De variabele geometrie van het Franse kapitalisme
Met een ondubbelzinnige tegen de Canadezen die Carrefour wilden kopen, verbaast de Franse regering de zakenwereld. Had president Macron dan geen voorliefde voor de vrije markt? Of zouden er verkiezingen aankomen?
Wat er precies gezegd is, zullen we wellicht nooit te weten komen. Maar het onderhoud tussen Alain Bouchard, de voorzitter van de Canadese winkelketen CoucheTard, en de Franse minister van Financiën Bruno Le Maire was waarschijnlijk geen gezellig onderonsje. Bouchard was vrijdag naar Parijs gereisd om de overname van de supermarktketen Carrefour te bepleiten. Maar toen Le Maire de Canadees even liet antichambreren, wist die al hoe laat het was.
Nochtans had Bouchard alles in de strijd gegooid. De overheid van de provincie Québec stond vierkant achter hem. De lokale minister van Economie Pierre Fitzgibbon lui-même had geprobeerd om Le Maire te overtuigen van de merites van het bod. Ook Roland Lescure, een Frans parlementslid dat lang voor het overheidsfonds van Québec heeft gewerkt, kreeg een telefoontje van Fitzgibbon. Als partijgenoot van president Macron zou hij misschien de Franse regering tot enige soepelheid kunnen bewegen, werd verondersteld in Canada.
Maar het was boter aan de galg. Beloften over een eigen hoofdkantoor, behoud van werkgelegenheid en zelfs de garantie dat een aanzienlijk deel van de producten van Franse oorsprong zouden blijven, ze maakten op Le Maire geen indruk. ‘Een beleefde, maar heldere en definitieve non’, zo formuleerde de minister zelf het antwoord.
Precedent Danone
De Franse regering vindt dat Carrefour een strategisch bedrijf is dat niet in buitenlandse handen mag terechtkomen. Met Canadese eigenaars zou de voedselzekerheid van de Fransen onvoldoende gegarandeerd zijn, vindt Le Maire. Een standpunt dat menige wenkbrauw deed fronsen. In een vrijemarkteconomie is zo’n ingrijpende overheidsinterventie niet evident.
Maar de Franse regering beschikt over vergaande bevoegdheden om buitenlandse overnemers buiten de deur te houden. Sinds zuivelmaker Danone in 2005 in handen van de Amerikaanse frisdrankreus Pepsico dreigde terecht te komen, zit de schrik erin. De Fransen beschikken sindsdien over een lijst van strategische sectoren. Wie van buiten de EU komt en een bedrijf in een van die sectoren wil overnemen, moet toestemming vragen aan de regering. Macron heeft de lijst begin dit jaar nog uitgebreid. Ook de ‘productie, bewerking of distributie van landbouwproducten’ is voortaan van strategisch belang.
De afwijzing ligt de Québécois zwaar op de maag. ‘Dit brengt een zware slag toe aan de relaties tussen Frankrijk en Québec’, concludeerde Le Journal de Montréal, die eraan herinnerde hoe welwillend de Franstalige Canadezen hadden gereageerd toen het Franse Alstom de Canadese treinenbouwer Bombardier Transport overnam. Daarvan was het overheidsfonds van Québec mede-eigenaar. Bombardier verkocht trouwens ook zijn straaljagerdivisie aan de Fransen, meer bepaald aan Airbus. De Canadezen dachten dat daarmee hechte economische banden gesmeed waren die wederzijds erkend zouden worden. Maar terwijl de Fransen weinig moeite hebben met het inlijven van buitenlandse ondernemingen, zien ze hun eigen bedrijven niet graag in buitenlandse handen verdwijnen.
‘Bruno Le Maire laat aan de rest van de planeet weten dat Frankrijk een vorm van eenrichtingskapitalisme beoefent’, schrijft Michel Albouy, emeritus hoogleraar van de universiteit van Grenoble, in een opiniestuk op de liberale website Contrepoints. ‘We weten al langer dat het economische patriottisme en de economische soevereiniteit in Frankrijk concepten met een variabele geometrie zijn, zonder werkelijke wetenschappelijke basis behalve het protectionisme. Wie, behalve Bruno Le Maire, denkt werkelijk dat de nieuwe eigenaars eropuit zijn om de Fransen pasta, rijst en yoghurt te ontzeggen? Het is eerder het tegendeel: ze zullen maken dat het bedrijf beter geleid wordt.’
Albouy wijst er ook op dat Carrefour bij nadere
‘Minister Bruno Le Maire laat aan de rest van de planeet weten dat Frankrijk een vorm van eenrichtingskapitalisme beoefent’
Michel Albouy Emeritus hoogleraar universiteit Grenoble
beschouwing eigenlijk helemaal niet zo Frans is als Le Maire wil doen uitschijnen. Het grootste deel van de omzet wordt buiten Frankrijk gerealiseerd, en het aandeelhouderschap is internationaal verspreid. De drie grote Franse aandeelhouders – de families Moulin, Diniz en Arnault – bezitten samen minder dan een kwart van de aandelen.
Waar ligt de grens?
Ook Tom Simonts, financieel econoom bij KBC, heeft zijn bedenkingen. ‘Frankrijk zet een beschermingsmuur rond een hele sector. Ik kan me er iets bij voorstellen dat je dat doet bij de energiemarkt, dat is een gereguleerde sector. Ook bij cybersecurity of telecom kun je strategische argumenten inroepen. Maar ik zie met de beste wil van de wereld niet in wat er strategisch zou zijn aan de verkoop van voedingsproducten. Daarover is terecht een discussie ontstaan. Hoever kun je gaan? Waar ligt de grens tussen de werkelijke bescherming van strategische sectoren en ego-nationalisme? Frankrijk is te ver gegaan.’
De bescherming komt de prestaties van de bedrijven niet ten goede, stipt Simonts aan. ‘Het Franse bedrijfsleven kent nog heel wat oude dames die dansen op Gilbert
Bécaud en nog nooit van Ariana Grande hebben gehoord’. Via Twitter verspreidde hij een grafiekje met de winstmarges van de grote supermarktbedrijven in Europa. Carrefour bengelt helemaal onderaan. Hetzelfde geldt voor de beurskoers. ‘De bescherming gaat ten koste van de performantie. Qua e-commerce lopen de Fransen bijvoorbeeld ernstig achterop. Carrefour moest een beroep doen op het Chinese bedrijf JD.com om zijn internationale logistiek op orde te krijgen’.
PostNL en Qualcomm
Frankrijk is niet het enige land waar ongewenste buitenlandse overnemers buiten de deur gehouden worden als de regering de plannen niet ziet zitten. In Nederland – gewoonlijk een groot pleitbezorger van vrijemarktprincipes – zei de regering in 2016 njet tegen de overname van PostNL door Bpost. In Duitsland blokte de regering-Merkel de overname van gereedschapsmaker Leifeld door een Chinees bedrijf af. Duitsland heeft trouwens, in navolging van Frankrijk, ook een lijst met strategische sectoren aangelegd. Die gaat weliswaar minder ver dan de Franse, er staan vooral technologische sectoren op. Duitsland is bang dat zijn knowhow in Chinese handen valt. Die angst is toegenomen na de overname van robotmaker Kuka door het Chinese Midea, in 2016.
Ook de Verenigde Staten hebben een traditie in het afwijzen van overnameplannen. In 2006 ontstond al ophef toen de terminals van zes grote Amerikaanse havens in handen van een fonds uit de Verenigde Arabische Emiraten dreigden terecht te komen. De deal werd afgeblazen. In 2018 verbood president Donald Trump de overname van computerchipbedrijf Qualcomm door een sectorgenoot uit Singapore. Hij deed dat op basis van een wet die de nationale veiligheid moet garanderen. Naderhand steunden zowel Republikeinen als Democraten een nieuwe wet die de regering meer macht geeft in dergelijke gevallen.
Door ook supermarkten tot ‘strategisch belangrijke’ bedrijven uit te roepen, rekt Frankrijk dat concept wel ver op. ‘Het verrast me’, zegt André Sapir, hoogleraar economie aan de ULB en senior fellow bij de Brusselse denktank Bruegel. ‘Juridisch is er weinig tegen in te brengen: de Fransen hebben een wet die voedingsdistributie als strategisch bestempelt, en daar kunnen ze gebruik van maken.’ Sapir boog zich in 2017 voor Bruegel over de vraag of de Europese Unie zelf onwenselijke overnames zou moeten kunnen afblokken.
‘In Europa is er geen uniforme definitie van wat als strategisch omschreven kan worden’, zegt hij. ‘Elk land vult dat op zijn eigen manier in. Als u het mij persoonlijk vraagt, zie ik niet direct wat er strategisch kan zijn aan een supermarktbedrijf. Je kunt moeilijk volhouden dat de Franse consumenten er veel van zouden merken als het aandeelhouderschap van Carrefour Canadees zou worden. Ook op de werkgelegenheid zou de nationaliteit van de eigenaar geen invloed hebben. Erg geloofwaardig is het niet wat de Franse regering heeft gedaan. Ik denk dat Bombardier Transportation voor Canada strategischer was dan Carrefour voor Frankrijk’.
‘Het Franse bedrijfsleven kent nog heel wat oude dames die dansen op Gilbert Bécaud en nog nooit van Ariana Grande hebben gehoord’
Tom Simonts
Financieel econoom KBC
De afwijzing van Couche-Tard is politiek gemotiveerd, laat emeritus hoogleraar Michel Albouy per e-mail weten. ‘Dat Carrefour gecontroleerd zou worden door een succesvol buitenlands bedrijf, kan op geen enkele manier de Franse voedselzekerheid in het gedrang brengen.’ Dat de productie van landbouwproducten zelf strategisch kan zijn, is nog verdedigbaar, vindt Albouy. ‘Die draagt bij aan de soevereiniteit en onafhankelijkheid van een land. Maar grootwarenhuisbedrijven niet.’
Het centrum van de wereld Politiek is het wel een goede zet, vindt Sapir. Onder economen lokt het een debatje uit, en de aandeelhouders missen een kans om tegen een mooie prijs te verkopen, maar het grote publiek is eerder geneigd de afwijzing van de Canadezen te steunen. Met verkiezingen op komst is dat handig. Een verkoop van Carrefour zou voor Macrons waarschijnlijke tegenstanders Marine Le Pen (Rassemblement National) en Jean-Luc Mélenchon (La France Insoumise) een politiek geschenk uit de
‘Je kunt moeilijk volhouden dat de Franse consumenten er veel van zouden merken als Carrefour Canadees zou worden. Erg geloofwaardig is het niet wat de Franse regering heeft gedaan’
André Sapir
Hoogleraar economie ULB, senior fellow denktank Bruegel
hemel geweest zijn.
Sommige van de aandeelhouders die door Le Maire gedwarsboomd worden, zijn overigens niet de minste. Bernard Arnault, de rijkste man van Frankrijk en eigenaar van luxeconcern LVMH, bezit 5 procent van Carrefour. Arnault was erg in zijn nopjes toen de voormalige zakenbankier Emmanuel Macron tot president werd verkozen. ‘Macron zal goed zijn voor meer banen, meer investeringen en meer groei voor Frankrijk’, aldus de zakenman in 2017 tegen Le Figaro. Maar het afblokken van een overnamedeal tussen twee beursgenoteerde privébedrijven lijkt moeilijk te passen in de liberale visie die Macron voor Frankrijk in petto had. ‘Jaarlijks organiseert Macron in het paleis van Versailles een conferentie om de toplui van grote multinationals ervan te overtuigen dat er geen beter land is om in te investeren dan Frankrijk’, bracht de Financial Times gisteren in herinnering. De naam van het evenement: Choose France.
Maar zelfs voor Macron is het niet makkelijk om de typisch Franse mentaliteit te veranderen, zegt Simonts. ‘Het is moeilijk om zo’n tanker te keren. Frankrijk ziet zichzelf graag als het centrum van de wereld, maar vergeet dat die zelfingenomenheid ook nadelen heeft. De mentaliteit zit diep ingebed in de Franse cultuur. Vergeet niet dat Frankrijk ook op de eerste rij zat om een Google-taks voor internetreuzen in te voeren.’
Sapir denk niet dat de afwijzing van Couche-Tard de reputatie van Frankrijk als investeringsland zal schaden. ‘Het is niet zo dat Frankrijk hierdoor gesloten is voor buitenlandse investeerders. Elke paar jaar doet zich wel zoiets als dit voor, maar een groot effect heeft dat doorgaans niet. Mensen vergeten snel.’ Cijfers van de EY European Investment Monitor lijken hem gelijk te geven. In 2019 trok Frankrijk 1.197 buitenlandse investeringen aan. Voor het eerst in jaren kwam Frankrijk daarmee op de ranglijst hoger uit dan Groot-Brittannië en Duitsland.
Albouy denkt er het zijne van. ‘Met deze affaire toont Frankrijk zich van zijn slechtste kant. Dit raakt de internationale reputatie, in het buitenland zal men dit onthouden.’