Dorothy Parker op Twitter
Een tweede leven voor Dorothy Parker (1893-1967). Ik stem voor. En ze krijgt bij haar comeback een account op Twitter, Facebook en Instagram. Zullen we dat ineens afspreken? In haar biolink mag: schrijfster/socialite/sarcastica. Ik wil haar tweets lezen, met haar in het park zitten en met whisky en thee de mensheid observeren, ik wil weten welke gedachten ze toeschrijft aan de vrouw die ontevreden naar haar eigen beeld op video kijkt tijdens de Zoomvergadering. Ik wil haar horen zeggen wat ze denkt over deugdpronkerige koppels die hun mondmasker aanhouden tijdens een boswandeling. Parker zou de ellendige toestand waarin we dit jaar terechtgekomen zijn met één verbale sabelslag weten te vatten, maar ze zou net zo goed een hele Facebookpost vol kunnen schrijven over de valse romantische illusies in Blind getrouwd.
Want voor alle duidelijkheid: ik wil haar niet terug omdat ze de beste schrijfster aller tijden was, want dat was ze niet. Ik wil haar terug omdat ze begiftigd was met het soort blik en pen die we dezer dagen nodig hebben. Omdat ze de grieppandemie heeft meegemaakt in New York en dus weet dat er een licht aan het einde van de tunnel is, dat ook. En misschien wil ik haar ook wel terug om haar in een tweede rondje een beter levenseinde te gunnen dan in haar eerste leven. Toen stierf ze alleen, aan een hartaanval, met haar hondje en te veel drank, verbitterd en uitgerangeerd. Haar zelfrelativering had toen al zulke grote hoogten bereikt dat ze voor het plaatje bij haar eigen urne niets beters kon bedenken dan Excuse my dust. Sorry voor het stof. The New York Times omschreef haar postuum als een ontgoochelde romanticus. ‘Ze hield van bloemen, honden en een goede huilbui.’ Ze flirtte met zelfmoord en schreef er een van haar bekendste gedichten over: Resumé, waarin ze alle nadelen van ongeveer alle zelfdodingstechnieken opsomt om dan te eindigen met de vaststelling dat je al bij al beter kunt blijven leven. ‘Razors pain you; / Rivers are damp; / Acids stain you; / And drugs cause cramp. / Guns aren’t lawful; / Nooses give; / Gas smells awful; / You might as well live.’
Ik zou haar bij haar comeback de weg wijzen naar Pinterest, waar tientallen foto’s te zien zijn van mensen die de laatste regel ergens op hun lijf lieten tatoeëren. Als een soort van levenskreet die niets meer te maken heeft met de rest van het gedicht. En bij onze tweede whisky in het park zou ik haar zeggen dat ook ik er mijn rechterarm voor vrijhoud, zo tegen mijn zestigste.
Het begon nochtans niet slecht voor Dorothy Rothshild, toch als we even abstractie maken van een nogal ongelukkige jeugd. Zonder noemenswaardig diploma kwam ze in 1914 terecht bij Vanity Fair, waar ze al snel de eerste vrouwelijke theaterrecensent werd. Mediaervaring, als je het zo kunt noemen, had ze opgedaan bij Vogue, dat haar had aangeworven als bedenker van spitse foto-onderschriften bij modeshoots. Tegen dan had ze haar naam al veranderd in die van haar eerste echtgenoot. Vanity Fair zette haar in 1920 aan de deur nadat haar pen de vrouw van een van de grotere adverteerders in het vizier had genomen. Maar ze had nog genoeg fans. Zes jaar later lag haar eerste dichtbundel in de winkel. Het werd een bestseller. De jaren twintig waren haar gloriejaren. Ze stond aan de geboortewieg van The New Yorker en bepaalde mee de eigenzinnige tone of voice van het magazine. Ze was een van de gangmakers van de zogenaamde Ronde Tafel van het Algonquin Hotel aan Fifth Avenue, een vast gezelschap van alcohollievende en zelfkickende namen uit het literaire en mediawereldje. Hotel en tafel bestaan nog steeds en Parker en co. gelden er nog altijd als een verkoopargument. Ze bouwde een reputatie op met haar bijtende humor, zelfspot en pertinente oneliners die, aldus Pieter Steinz in het voorwoord van een Nederlandse vertaling van haar werk, ‘gemaakt zijn om te memoriseren en als graffiti op blinde muren te zetten om de wereld op te vrolijken’. ‘Men seldom make passes at girls who wear glasses.’ Simpel, maar wereldberoemd omdat het een heel manvrouwbeeld vat.
Kleinmenselijkheid blootleggen, daar was ze goed in. Met een vinger kon ze de angel aanwijzen. Ze had alles van mensen die de wereld aan de zijlijn observeren zonder er zelf voor de volle honderd procent in te duiken. Het laatste is een prijs die je doorgaans betaalt voor het eerste. En dat gold ook voor Dorothy Parker. Die prijs zal ze ook na haar verrijzenis moeten betalen, anders hoeft ze niet terug te komen.