Geen vaccinprivileges
Ignaas Devisch schreef een interessant stuk over ‘vaccinprivileges’ (DS 10 april). De vaccinering kan inderdaad een niet te onderschatten probleem veroorzaken. Een jaar geleden, toen de precieze risico’s van de pandemie nog vaag of onbekend waren, was sprake van een grootscheepse solidariteit. De politiek had het over ‘een voetbalploeg van elf miljoen Belgen’ die dankzij de eendracht het virus zou verslaan.
Dit was veeleer (terechte) zelfbescherming dan heldhaftige solidariteit. Het is geen grootse prestatie ‘in uw kot’ te blijven voor wie niet weet waar de vijand zich buiten schuilhoudt.
Op 21 april krijg ik mijn eerste vaccinprik. Op mijn zeventigste verjaardag, in de zomer, ben ik dus al een tijd ‘veilig’. Misschien krijg ik via een vaccinatiepas of een ander systeem meer kansen op (relatieve) vrijheid dan wie nog niet geprikt is. Het ziet er voor mezelf goed uit, maar ik besef dat ik van die vrijheid niet per se meteen gebruik hóéf te maken. Ik heb al besloten radicaal af te zien van alle privileges die ik eventueel krijg. Ik hunker er geweldig naar mijn kleinkinderen in huis te halen, met de familie uit te rukken, vrienden te ontmoeten, onze leesclubs weer op te trommelen ... Maar ik zal dat allemaal níét doen, zolang niet iedereen dezelfde vrijheid kan genieten.
Dit is geen dwaze zelfkastijding of heldhaftige oefening in geduld, maar wel oprechte solidariteit. Ik wil niet dat iemand jaloers op me is, want afgunst leidt onvermijdelijk tot verdeeldheid en discriminatie. Het citaat van Brecht dat Devisch aanhaalt, kun je in dit opzicht ook omdraaien: ‘Erst kommt die Moral, dann kommt das Fressen.’ Paul Van Bouchaute Eeklo