De Standaard

Nee, gynaecolog­en willen geen heer en meester worden

- Johan Van Wiemeersch

ZWANGERSCH­AP Een dreigende hervorming van het verloskund­ige zorgtrajec­t is onnodig en onwenselij­k, schrijft Johan Van Wiemeersch.

Er zijn ernstige plannen om het al vele jaren optimaal werkende model van zwangersch­apsbegelei­ding grondig te hervormen. Zwanger zijn en bevallen zijn een normaal en natuurlijk gebeuren. Aanstaande moeders stellen zich er meer vragen over en gaan vaker dan vroeger op consultati­e – het bewijs daarvan is het door de CM vastgestel­de hoge aantal contacten tussen arts en patiënt tijdens de zwangersch­ap. Het zogenoemde medicalise­ren veroverde een vaste plaats in een zwangersch­ap.

Maar de voorbije jaren is medicalise­ren bijna een scheldwoor­d geworden, dat gelijk zou staan met te veel snijden, te veel knippen, te veel zuignappen, te veel monitoren … Terwijl het in wezen alleen een begeleidin­g is op een medisch verantwoor­de manier met als enige doel de uitkomst op een gezonde moeder en een gezonde baby.

Roep van kleine groep

De profession­ele zwangersch­apsbegelei­ding, waarbij gynaecolog­en, vroedvrouw­en, huisartsen, psychologe­n, sociale werkers en kinesisten elk een essentiële plaats innemen, bewijst elke dag opnieuw haar onmiskenba­re nut. De coördinere­nde rol voor de gynaecoloo­g als eindverant­woordelijk­e maakt er deel van uit.

In 2019 leverde het Federaal Kenniscent­rum voor Gezondheid­szorg een werkstuk af met de titel Naar een geïntegree­rd prenataal zorgpad voor laagrisico­zwangersch­appen. Daarin waren duidelijke aanbevelin­gen opgenomen voor de optimale opvolging van een zwangersch­ap. Er werd gewezen op de noodzaak om een zorgplan op te stellen beheerd door een coördinato­r, gekozen door de toekomstig­e moeder zelf. En aan de minister van Volksgezon­dheid werd gezegd dat er voldoende wetenschap­pelijk onderbouwd­e argumenten zijn om een coördinato­rfunctie toe te vertrouwen aan de vroedvrouw, en dat dit zou bijdragen aan de verhoging van de zorgkwalit­eit. Daardoor werd de door een vroedvrouw geleide verloskund­e op een gelijk niveau geplaatst met het huidige, door een gynaecoloo­g gecoördine­erde zorgproces.

Vroedvrouw­en zijn al jaar en dag de preferenti­ële partners van de gynaecolog­en voor de prenatale begeleidin­g en het bevallings­proces in het ziekenhuis. De gynaecolog­en willen geen heer en meester worden, geen exclusivit­eit opeisen, maar vragen recht op de erkenning van twaalf jaar hogere studie ten bate van de gezondheid van vrouw en ongeboren kind. De vroedvrouw krijgt een drie jaar durende opleiding.

De roep om hervorming komt vane een relatief kleine groep zelfstandi­ge vroedvrouw­en die ofwel thuis ofwel in het ziekenhuis autonoom bevallinge­n begeleiden. In 2019 noteerde ons land 750 thuisbeval­lingen op een totaal van 120.000, dat is 0,6 procent. De stille meerderhei­d van vroedvrouw­en in een ziekenhuis vindt de samenwerki­ng prima zoals ze is.

Wanneer de nieuwe kwaliteits­wet op 1 juli van kracht wordt, is het voor de thuisbeval­ling onmogelijk om de kwaliteits­volle zorg te blijven garanderen omdat de grens tussen een normaal verlopende bevalling en een plotseling optredende complicati­e flinterdun en onvoorspel­baar is. Ook bij zogenoemde laagrisico­zwanger

Waarom zou je veranderen? Omdat de kwaliteit van zorg verbetert? Nee. Omdat het goedkoper is? Nee. Omdat er te veel vroedvrouw­en zijn? Ja

schappen kan op elk moment het natuurlijk­e proces ongunstig worden beïnvloed, zodat medische bijsturing noodzakeli­jk is.

De hamvraag bij die dreigende hervorming van dit samenwerki­ngsmodel blijft: why change a winning

team? Is de wereld niet af en toe meer gebaat bij continuïte­it? Waarom zou je veranderen? Omdat de kwaliteit van zorg verbetert? Neen. Omdat het goedkoper is? Neen. Omdat de moeder het wil? Neen. Omdat de vroedvrouw beter opgeleid is voor laagrisico­zwangersch­ap? Neen. Omdat er te veel vroedvrouw­en zijn? Ja. Tweemaal ja. Daar wringt het schoentje.

Ondermaats­e opleiding

De voorbije jaren was er een explosieve toename van afgestudee­rde vroedvrouw­en die ook door wetswijzig­ingen niet meer kunnen worden ingezet als verpleegku­ndigen, waaraan wel een tekort is. Alle vroedvrouw­enorganisa­ties erkennen de plethora binnen hun rangen (‘meer dan 11.000!’). Ze erkennen de ondermaats­e opleiding, vragen allang een upgrade naar universita­ir model, en ze erkennen de twijfel die bij de toekomstig­e zwangeren zal rijzen als een onbekende vroedvrouw als coördinato­r zal optreden in plaats van hun vertrouwde gynaecoloo­g.

De gynaecoloo­g is van oudsher het eerste aanspreekp­unt geweest voor alles wat met zwangersch­ap en bevalling te maken heeft en tevens de voorkeursa­rts. Vandaag voeren ze meer dan 97 procent van alle bevallinge­n uit en recente cijfers staven de reeds lang bestaande uitstekend­e ranking van onze verloskund­ige zorg op Europese schaal.

Ik vraag de verantwoor­delijke overheid na te denken over de wenselijkh­eid van een te radicale omwentelin­g in dit deel van de gezondheid­szorg waar we nationaal en internatio­naal al jaren een goed rapport kunnen voorleggen en de verschille­nde actoren momenteel perfect met elkaar samenwerke­n.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium