Politieke verantwoording is onvermijdelijk
De audit van de stad Antwerpen van de subsidiestromen naar Sihame El Kaouakibi en haar ondernemingen brengt inhoudelijk geen verrassingen meer. Het verslag past in het beeld van doelbewuste fraude en persoonlijke verrijking met belastinggeld. Het maakt wel de kernvraag in dit dossier nog verpletterender: hoe kon het dat iemand zo lang en zo opzichtig fondsen van allerlei herkomst afleidde zonder dat ze tegen de lamp liep? In hoofde van de betrokkene moet het haast gaan om een pathologische begoocheling van onaantastbaarheid. Maar dat verklaart niet alles.
De Antwerpse audit komt tot de bevinding dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat iemand van de stadsdiensten te kwader trouw was. Ook dat past in het intussen gevestigde beeld: het is de perfiditeit van El Kaouakibi die tot deze financiële en politieke catastrofe heeft geleid. Met andere woorden: geen enkel systeem is 100 procent bestand tegen iemand die zich erop toelegt het te kraken.
Vanuit moreel oogpunt is het een meevaller dat niemand van de stadsdiensten of van de vele andere beleidsniveaus die met subsidies over de brug kwamen van medeplichtigheid wordt verdacht. Maar vanuit het standpunt van goed bestuur is dat eigenlijk geen goed nieuws. Een deugdelijk systeem waarin één of enkele rotte appels worden aangetroffen, is in die optiek immers te verkiezen boven een systeem dat zo kneedbaar is dat het wel lijkt uit te nodigen tot misbruik. In het eerste geval volstaat het de betrokken individuen te identificeren en te straffen. In het andere geval moet de hele bestuurspraktijk tegen het licht worden gehouden. Dat houdt grotere politieke risico’s in.
Met de informatie die voorligt, lijkt het er niet op dat er te weinig controle is op het gebruik van overheidssubsidies. Velen in de socio-culturele wereld hebben er hun verbazing over uitgesproken dat het toezicht in dit geval zo laks was. Er gebeurt blijkbaar iets als mensen met invloed en macht, in de politiek of daarbuiten, hun sympathie voor een project laten kennen. Dan verslapt als bij wonder de aandacht en houden klerken zich wijselijk op de achtergrond.
Ter verdediging roepen politici nu in dat ook zakenlui zich door El Kaouakibi in de luren lieten leggen. Die blijken dus ook vatbaar voor vlotte praatjes die hen aangenaam in het oor klinken. Maar zij riskeren met hun vergissing hun eigen centen en hun reputatie als manager. Dit gaat over belastinggeld. Dat maakt de vraag naar de politieke verantwoordelijkheid, op alle betrokken echelons, onvermijdelijk.
Als mensen met macht een project steunen, houden klerken zich op de achtergrond