Taboe rond het verzamelen van etnische gegevens vervaagt
Het verzamelen van cijfers op basis van afkomst of etniciteit lag lange tijd gevoelig. Vandaag lijken de geesten te rijpen voor structurele etnische dataverzameling. ‘Als we racisme willen onderzoeken, moeten we etniciteit duidelijk benoemen.’
In de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk wees onderzoek al uit dat mensen met een migratieachtergrond een hoger risico lopen om te sterven aan de gevolgen van covid-19 (DS 11 juli 2020). Ook in ons land is er een vermoeden dat mensen van kleur kwetsbaarder zijn in deze pandemie. Of dat klopt en hoe dat juist komt, blijft gissen, omdat we geen officiële statistieken over afkomst en etniciteit verzamelen.
Ama Kissi is doctor in de gezondheidspsychologie (UGent) en is net een onderzoek gestart naar raciale ongelijkheid in de gezondheidszorg. ‘We willen bijvoorbeeld achterhalen of zwarte mensen minder snel pijnmedicatie krijgen van witte hulpverleners dan witte patiënten.’ In onze gezondheidszorg wordt er evenmin geregistreerd welke etniciteit of huidskleur een patiënt heeft. Ama Kissi: ‘We werken daarom met het begrip “gepercipieerde raciale discriminatie”: in welke mate voelen mensen zich ongelijk behandeld op basis van hun afkomst of huidskleur. Ook waardevol, al zal het in de maatschappij misschien snel weggezet worden als anekdotiek. Je voelt dat racisme structureel aanwezig is in de samenleving, maar zolang we geen etnische data verzamelen, is het moeilijk om dat zwart op wit aan te tonen.’
Verboden data
Het federaal statistiekbureau Statbel bracht begin dit jaar wel een studie uit over het aantal mensen met een buitenlandse achtergrond in ons land (DS 13 januari). Daaruit bleek dat een op de drie inwoners van België wortels heeft in het buitenland. Via gegevens over de nationaliteit uit het rijksregister becijferde Statbel het aantal mensen met een niet-Belgische achtergrond. ‘Heb je zelf een niet-Belgische nationaliteit of heeft minstens een van je ouders geen Belgische nationaliteit, dan beschouwen we je als een inwoner met een buitenlandse achtergrond’, legt Wendy Schelfaut, woordvoerder van Statbel, uit.
Met die methode zegt de studie niets over de etnische diversiteit in België. Schelfaut: ‘Over enkele generaties wonen er mensen van kleur in België die intussen ouders en grootouders hebben met de Belgische nationaliteit. In onze statistiek zijn dat dan mensen met een Belgische achtergrond.’
Statbel beseft dat hun huidige statistieken niet kunnen dienen om grondig onderzoek te doen naar sociale ongelijkheid door racisme – de etnische kloof. ‘De Statistiekwet verbiedt Statbel sinds 1985 om gegevens bij te houden die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer, zoals “ras” of etnische afstamming. Het is afwachten hoe het publieke debat daarover zal evolueren en of de Statistiekwet dan aan een update toe zal zijn. Vergeet niet dat de beperkingen van de Statistiekwet er zijn gekomen net om specifieke bevolkingsgroepen te beschermen. Het blijft gevoelige informatie.’
Vanuit de media, politiek en academische wereld kreeg Statbel naar eigen zeggen veel vragen over ‘diversiteitsstatistieken’. Zo is ook professor politieke wetenschappen Ilke Adam er voorstander van om etnische data te verzamelen. Adam is codirecteur van het Interdisciplinair onderzoekscentrum Migratie en Minderheden aan de VUB. ‘Als je een gedegen antidiscriminatiebeleid wilt voeren, doe je dat best op basis van grondige data. Variabelen als geboorteland, moedertaal of nationaliteit blijken ontoereikend om het genuanceerd over afkomst en kleur te hebben. Etnische data zijn nochtans noodzakelijk om een verfijnder beleid te kunnen voeren.’
Politieke recuperatie
‘Maar ook als er cijfermateriaal is, zijn onze beleidsmakers niet altijd geneigd om doortastende acties te ondernemen’, zegt Ilke Adam. Voor de Koning Boudewijnstichting werkte ze in 2017 mee aan een studie die de Congolese, Rwandese en Burundese gemeenschappen in ons land in kaart bracht. ‘Daaruit bleek dat 60 procent van die mensen een diploma hoger onderwijs heeft. Tegelijk worden ze vier keer meer met werkloosheid geconfronteerd dan andere Belgen. Uit politieke hoek is daar destijds amper reactie op gekomen.’
In de academische wereld vervaagt het taboe over etnische data, ziet Dirk Jacobs, die als socioloog aan de ULB werkt rond etnische relaties, migratie en gelijkheid. ‘Vroeger hadden onderzoekers meer schroom, ze wilden zeker niet stigmatiseren. Aan Waalse kant is die schroom er vandaag nog iets meer dan aan Vlaamse kant, omdat men daar traditioneel de Fransrepublikeinse gedachte volgt. Men vond het verschil tussen staatsburgers en niet-staatsburgers het enige relevante onderscheid.’ Ilke Adam: ‘Stilaan wordt het racismedebat volwassener, ook onder academici. Als we racisme willen onderzoeken, moeten we ook “ras” of etniciteit duidelijk benoemen.’
‘Politiek lijkt het me vandaag ook minder taboe om data bij te houden over iemands afkomst of etniciteit’, zegt Adam. ‘Links wil de data gebruiken om racisme te bewijzen. Rechts zal met de cijfers willen aantonen hoe vaak “allochtonen” voorkomen in de criminaliteitscijfers, dat ze de taal onvoldoende spreken of niet genoeg geschoold zijn.’
Als we structureel etnische data verzamelen, is de vraag op welke manier dat moet gebeuren. ‘In de VS werken ze vooral met zelfidentificatie’, zegt Ama Kissi. ‘Dat lijkt me minder omslachtig dan te polsen naar moedertaal, geboorteland en nationaliteit. De mensen en hun achtergrond die je bestudeert, krijgen zo ook inspraak in hoe ze worden gedefinieerd.’
Anouk Torbeyns
‘Vroeger hadden onderzoekers meer schroom, ze wilden zeker niet stigmatiseren’
Dirk Jacobs Socioloog (ULB)