‘Er zijn politici die heel hard werken. Maar ook velen die totaal onzichtbaar zijn’
Zijn gezondheid en het opdrogen van zijn levensbron – de cultuur – dwingen groen-wit konijn Staf Pelckmans vroegtijdig afscheid te nemen van het Vlaams Parlement en zijn carrière. ‘In de plenaire vergadering voelde ik me minder thuis. Het is een veredeld advocatenkantoor.’
Op het dak boven de inkom van De Warande in Turnhout staat het beeld van een naakte man die door een megafoon schreeuwt. ‘Soms associeer ik me met hem’, zegt Staf Pelckmans (62). ‘Jarenlang riep ik hier iedereen naar binnen.’ Binnen, in de verlaten gangen en de lege concertzaal, is het nu al meer dan een jaar vrijwel stil. ‘Het doet me pijn aan de oren’, zegt hij.
In tien jaar bouwde Pelckmans als directeur De Warande uit tot een van Vlaanderens prominentste cultuurhuizen, en dat in de verre Kempen. Tot Groen-voorzitter Meyrem Almaci hem als wit konijn uit haar hoed toverde voor de verkiezingen van mei 2019. ‘Mijn verhaal hier was geschreven’, zegt Pelckmans. ‘Dus besloot ik de grote sprong te wagen.’
Pelckmans moest de opvolger worden van de gepensioneerde Bart Caron, de alom gerespecteerde groene cultuurspecialist. ‘Ik had zin om de wereld te verkennen die ik zo lang besnuffeld had’, zegt hij.
Maar vorige zomer viel de hemel op zijn hoofd. Pelckmans kon steeds moeilijker ademen. Als hij de trein naar Brussel nam met mondmasker, had hij bij aankomst geen stem meer. Hij sliep slecht. Een keer viel hij bijna flauw op een fractievergadering omdat hij geen lucht kreeg.
‘De tol van jarenlang zwaar leven, 24 uur per dag, en chronische astma.’ In december besliste Pelckmans dat hij geen parlementslid meer kon zijn, ook omdat de pandemie maar bleef aanslepen. ‘Ik leef, ook als politicus, van optredens, premières, lezingen en concerten, elke avond. Die voeding mis ik. De combinatie met mijn gezondheidsproblemen heeft de doorslag gegeven.’ Volgende maand geeft Pelckmans zijn zitje in het Vlaams Parlement door. ‘Ik vind het verschrikkelijk.’
Alles of niets
De legislatuur was nochtans met vuurwerk van start gegaan. ‘Het was oorlog’, zegt Pelckmans. Minister-president en minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA) kondigde forse besparingen aan, met massaal protest vanuit de sector tot gevolg. Onder impuls van Pelckmans trok de verzamelde Vlaamse oppositie aan de ideologische alarmbel en blokkeerde zo de geplande subsidiestop voor ‘segregerende’ verenigingen.
‘Ik ben ideologisch totaal tegengesteld
‘In het eerste anderhalf jaar hebben we de toon gezet, daarna is het cultuurbeleid simpelweg stilgevallen. Er is alleen het grote niets’
aan Jambon’, zegt Pelckmans. ‘Zijn partij wantrouwt onze sector enorm, en dat werkt averechts. De cultuursector bestaat uit mensen die het niet voor het geld doen, maar voor het applaus. Noem het ijdelheid, zoals ook politici ijdel zijn. De cultuursector wil zich vooral gewaardeerd voelen door zijn overheid.’ Maar er groeide ook respect tussen Jambon en Pelckmans. ‘Hij was de eerste collega die me belde toen ik uitgevallen was, om te zeggen dat hij mijn tussenkomsten miste.’
Hebt u spijt van uw – laattijdige – overstap naar de politiek?
‘Absoluut niet. Maar ik wil alles perfect doen, het is alles of niets. Ik moet dag en nacht politiek alert zijn en dat kan ik niet meer. Ik heb het moeilijk gehad met die beslissing. Ik heb vanuit de stille Kempen 6.400 stemmen gehaald, en daarvoor heb ik geen 30.000 euro campagnegeld gekregen (een verwijzing naar Sihame El Kaouakibi, red.). Het knaagt dat ik die kiezers in de steek moet laten. Maar ik heb er ook veel aan overgehouden, al is het maar het besef dat cultuur relatief is, in verhouding tot problemen rond armoede of gezondheid.’
U bent het zoveelste witte konijn dat vroegtijdig de politiek opnieuw verlaat. Is dat tekenend?
‘Ik had vele waters doorgezwommen. Ik dacht de politieke wereld goed te kennen. Maar het was inderdaad niet eenvoudig om aan de andere kant te staan, zeker in dit tijdsgewricht. In het eerste anderhalf jaar hebben we de toon gezet, maar daarna is het cultuurbeleid simpelweg stilgevallen. Er is alleen het grote niets.’
Had u niet meer invloed als directeur hier dan als parlementslid? Op welke limieten bent u gebotst?
‘Hier kon ik inderdaad veel doen. Het cultureel huis van een klein provinciestadje trekt nu 250.000 bezoekers per jaar. In de politiek heb ik mijn verhaal niet kunnen afronden. Als ik van één ding spijt heb, dan dat ik er te laat ben ingestapt. Misschien had ik vijf jaar eerder moeten springen.’
‘Ik hield vooral van het werk in de parlementaire commissies. Daar kan je de discussie voluit voeren, maar is er erg weinig media-aandacht. Die gaat naar de plenaire vergadering. Daar voel ik me minder thuis. Het is een veredeld advocatenkantoor. Het zit ook letterlijk vol advocaten. Er zijn mensen in de politiek die heel hard werken. Maar er zijn er ook veel die totaal onzichtbaar zijn. Daar moet eens goed over nagedacht worden. Ik heb Bart De Wever in het Vlaams Parlement één keer gezien, toen hij zijn haar aan het kammen was in het toilet.’
Van De Wever kan niet gezegd worden dat hij niet hard werkt in de politiek.
‘Dat is waar, maar er zijn er anderen.’
Hoe beoordeelt u het Vlaamse beleid rond cultuur, dat aan de oorsprong ligt van de Vlaamse autonomie?
‘Ik heb geen greintje flamingantisme in mij, maar dat wil niet zeggen dat ik niet fier ben op hoe sterk Vlaanderen op het vlak van cultuur presteert. Mijn grote teleurstelling is dat er slechts 0,94 procent van het Vlaamse budget naar cultuur gaat. Dat moet naar minstens 2 procent, zegt zelfs Europa in een resolutie. Cultuurbeleid begint en eindigt bij cultuurmakers. Voltooi met uw verbeelding onze kunst, zei Shakespeare. Dat is de taak van de politiek.’
U noemt zich cultureel ondernemer. Dat heeft een slechte naam gekregen door de affaireEl Kaouakibi.
‘Dat is zo jammer. Ik heb in De Warande tien culturele organisaties opgestart. Ze zijn arm, maar proper. Ik was voorzitter van de commissie die in 2012 Let’s Go Urban geen Vlaamse subsidies heeft toegekend. Ook in 2014 en 2016 werden aanvragen afgewezen. Ik heb die beoordelingen nog eens opgezocht. “Zakelijk volstrekt onvoldoende, inhoudelijk volstrekt onvoldoende.” En toch strooiden politici daarna met allerlei andere subsidies, via zijkanalen. Wij hebben wel altijd de strakke weg moeten bewandelen. Let’s Go Urban was niet duurzaam, dat stond in de sterren geschreven. Ik begrijp niet dat al die overheden daar zo zijn ingetrapt. Het is dat schimmige circuit dat op de schop moet, niet de subsidies zelf.’
‘Het witblanke cultuurdenken staat voor een grote uitdaging’, schreef u toen u zich in 2019 kandidaat stelde. Wat bedoelt u daarmee?
‘Als er één ding is dat cultuur vermag, is het verbinden. Maar het cultuurdenken vertrekt nog te veel vanuit de top. We moeten voldoende inlaatpijpen boren onder aan de schacht.’
Er is veel te doen rond wokeness en cancelcultuur in de brede cultuur. Hoe staat u daartegenover?
‘Cultuur is altijd zoekend. “Kunst biedt houvast door mee te wankelen”, zegt Ramsey Nasr. Ik pleit voor meer gewankel. Tot de echte waarheid komen, is een onmogelijke opdracht. Maar het is goed om verplicht te worden over zaken na te denken waar je vroeger nooit bij stilstond. Zolang er maar in vrijheid geschreven, gefilmd, gesproken en theater gemaakt kan worden.’
Over vrijheid gesproken: de KVS opent zijn deuren op 26 april, ook al laten de regels dat in principe niet toe.
‘Met mijn longen heb ik schrik voor covid. Ik zou niet willen dat de sector verantwoordelijk is voor een nieuwe uitbraak. Ik wil niet manu militari alles opengooien. Maar ik steun de oproep van KVS-baas Michael De Cock. Hij heeft zijn rol te spelen. Cultuurliefde kan niet bedreven worden op anderhalve meter. Ik zal wel niet naar de voorstelling op 26 april gaan. Ik ben loyaal aan het gevoerde beleid, dat Groen federaal mee uitstippelt. We proberen te wegen op dat beleid, maar achter de schermen.’
Uit de boerenkiel geschud
Pelckmans groeide op in Zondereigen, een gehucht van Baarle-Hertog vlak tegen de Nederlandse grens, tussen zeven boerenfamilies. ‘Eens uit de boerenkiel geschud, blijf je die liefde behouden.’ Boeren en groenen: het is geen vanzelfsprekend huwelijk. ‘Voor mijn overstap was ik geen lid van Groen, al had ik wel al sympathie. Maar ook de boeren voelen de laatste jaren de klimaatverandering aan den lijve, met de verdroging en de uitputting van de bodem. Het kan anders: weg van massale veeteelt en kleinschaliger. Zonder naïef te zijn.’
Voor Pelckmans ligt een kaftje met daarop in grote letters ‘Culturo’s’ geschreven. ‘Een geuzennaam’, zegt Pelckmans, waarmee de verzamelde groene cultuurwerkers zich omschrijven. ‘Ik wil de partij achter de schermen blijven helpen.’ Zeker nu Groen vertegenwoordigd is in allerlei raden van bestuur, van de Ancienne Belgique tot het Vlaams Audiovisueel Fonds. En wat gaat Pelckmans nog doen? ‘Ik zal wellicht ook her en der een bestuursfunctie opnemen in de cultuursector.’ En verder: ‘Muziek maken, lezen, na corona weer reizen en met mijn kleinkinderen bezig zijn.’
Matthias Verbergt
‘Ik was voorzitter van de commissie die Let’s Go Urban geen Vlaamse subsidies heeft toegekend. Ik begrijp niet dat al die overheden daarna nog in dat verhaal zijn getrapt’