Dansen, kussen, lachen en huilen in het woonzorgcentrum
Buiten zijn er nog strenge coronaregels, maar binnen in de woonzorgcentra herneemt het leven zoals voorheen. Of toch bijna. ‘Ik droom nog van corona. Ik heb er hartzeer van gehad.’
Je stapt nog niet zomaar binnen in het woonzorgcentrum De Vlamme in Zottegem. Van alle bezoekers wordt eerst een sneltest afgenomen. In het centrum, dat tot de Armonea-groep behoort, wonen negentig oudere en zorgbehoevende mensen. Op enkele medewerkers na, heeft niemand er corona gehad. ‘Een beetje toeval’, denkt directeur Dieter Opdecam. ‘Maar we hebben de regels ook streng toegepast voor al wie van buiten kwam. Al voor het moest, droegen we mondmaskers en de medewerkers werden wekelijks getest. We hebben ook enorm gesensibiliseerd.’
Dat blijkt: aan de ingang hangt een scherm waarop een filmpje speelt waarin de bewoners zelf vragen om de handen te ontsmetten en een mondmasker te dragen. Eenmaal binnen kom je in een heel andere wereld terecht.
Rond een grote tafel zit een twintigtal bewoners te smullen van versgebakken pannenkoeken. Het is geen ontbijt, en het is ook niet hun lunch. ‘Het eten is hier altijd goed’, zegt Fernand Maes (71). ‘Gisteren was het stoofvlees met frieten. Wat zou het vandaag zijn?’ Fernand is relatief jong voor een woonzorgcentrum, maar zijn gezondheid laat te wensen over. Hij is diabeet en mag daarom geen suiker op zijn pannenkoek. Omdat zijn knieën niet meer mee willen, is hij rolstoelafhankelijk. Maar zijn hand ligt in die van Marylène Eemen, die woensdag 65 is geworden. Zij kwam drie jaar geleden samen met haar man in De Vlamme wonen omdat hij erg ziek was en het thuis ‘niet meer ging’. In oktober is de man van Marylène overleden. ‘Fernand is nu mijn beste maat. Maar een nieuwe man heb ik niet nodig. Eén was genoeg!’ Toch geeft ze haar nieuwe vriend even later een innige kus.
Concert
Ook aan de overkant van de tafel hebben twee mensen de liefde gevonden. Mariette Desmet (82) heeft haar oog laten vallen op medebewoner Johan Gaillaert (64). De vonk sloeg een drietal weken geleden over, tijdens het optreden van Willy Sommers. Zijn concert werd gelivestreamd en op een groot scherm uitgezonden. Johan heeft niet gedanst. Mariette wel, met de directeur. ‘Ik ben hier drie jaar geleden komen wonen, omdat ik thuis kapotging van de eenzaamheid. Ik voelde me toen helemaal niet zo goed als nu. Voor corona ben ik niet bang. Wij zijn hier veilig, daar heeft de directeur voor gezorgd. En het is hier gezellig, daar zorgt hij ook voor!’
Maar de directeur is best strikt op de regels, zegt Fernand: ‘Als je mondmasker te laag hangt, trekt hij het weer tot boven je neus. Verder kan er al eens gezwansd worden. Er wordt hier veel gelachen!’ Tijdens de ergste coronaperiode leefden deze bewoners in bubbels, per afdeling. Opdecam is er pas aangetreden als directeur in december 2019. ‘Ik merkte dat er wat budget op overschot was. Vanwege corona heb ik beslist om meer mensen aan te werven, voor kinesi-, ergo- en logotherapie. We hadden meer handen nodig om bewoners in kleine groepen te begeleiden. De sector heeft een slecht imago gekregen door deze crisis, maar in De Vlamme hebben wij dit helemaal anders beleefd. Het was hier niet zo slecht, en daar ben ik best wel trots op.’
‘Natuurlijk was de tweede vaccinatie een opluchting. De bewoners hebben die op 2 februari gekregen. Op valentijn hebben we iedereen weer samengebracht met een feestelijke maaltijd. Sommige bewoners hadden elkaar meer dan een jaar niet gezien. Anderen waren nieuw. Op dit mo
ment is het leven hier bijna weer zoals voorheen. Ik denk zelfs dat veel bewoners niet beseffen dat de regels buiten nog veel strenger zijn.’
Taakjes
Irène Philips (82) woont in wzc Sint-Vincentius in Kaprijke, dat deel uitmaakt van de groep Zorg-Saam ZKJ. Ze zit te puzzelen in haar kamer. ‘Ik doe dat van ’s morgens tot ’s avonds.’ Van de directeur krijgt ze af en toe een taakje, waardoor ze toch in beweging komt: bloemen water geven, brieven plooien. Op elke kamerdeur heeft ze een brief met corona-instructies gehangen. ‘78 deuren, alstublieft’, zegt ze.
Ook dit woonzorgcentrum is coronavrij gebleven. Maar het spook waarde wel door de dromen van Irène: ‘Ik heb er nog altijd nachtmerries van.’ Kris Van Paemel, dagelijks verantwoordelijke, vindt dat zij het afgelopen jaar nochtans goed doorgesparteld heeft. ‘Ja, dat is waar, maar ik heb er ook veel hartzeer van. Wij zijn met 29 in de familie, en ik zie alleen mijn eigen kinderen. Ze zwaaien wel eens beneden aan het raam, maar dat is niet hetzelfde. Zou ik binnenkort niet eens op bezoek mogen bij mijn familie thuis?’
Van Paemel houdt de boot af. Zegt dat ze gerust buiten op wandel mag of met drie familieleden op het terras mag gaan zitten. ‘Voor een bezoekje thuis zul je nog even geduld moeten oefenen.’ Irène verzucht: ‘Ik denk dat ik daar nooit meer ga geraken.’
De angst voor de buitenwereld is nog reëel, zowel bij de bewoners als bij de medewerkers. Van Paemel geeft toe: ‘We zouden al meer willen toelaten, maar sommige zaken mogen nog niet, of durven we nog niet. We hebben een enorm stressvol jaar achter de rug, en we moeten nog leren om de angst van ons af te zetten.’
In de living van het woonzorgcentrum lijkt het nochtans alsof corona al helemaal vergeten is. Zo’n 25 bewoners zitten er aan meerdere tafels, dicht bij elkaar, voor koffie en opgerolde koek – die hebben ze ’s ochtends samen met de medewerkers gemaakt. ‘Het is hier goed leven’, zegt Georgette Beerens (88). ‘Tijdens corona hebben ze ons bedorven. We kregen al eens een dame blanche op onze kamer. Nu is alles weer net als vroeger. Alleen mijn kleinkinderen heb ik nog niet teruggezien. Mijn twee achterkleinkinderen heb ik zelfs nog nooit ontmoet – eentje is al verjaard.’ Edith Van Vooren (92) gaat rond om koffie te schenken. Ze is deze zomer naar SintVincentius verhuisd met haar zus, met wie
‘Op valentijn hebben we iedereen met een feestelijke maaltijd weer samengebracht. Sommige bewoners hadden elkaar meer dan een jaar niet gezien’ Directeur wzc De Vlamme
Dieter Opdecam
cijfers goed in de gaten, specifiek ook de cijfers uit onze eigen regio. We zijn niet angstig, maar blijven wel erg voorzichtig. Een medisch instituut mag dit niet worden’, zegt Snauwaert. ‘Dit is boven alles een woon- en leefplek. Je ziet het ook aan de architectuur van ons gebouw: dit is een open huis.’
Het ‘huis’ is overigens weer volledig bewoond. ‘In het begin hebben we ex-covidpatiënten uit het ziekenhuis opgenomen. We wisten niet wat te verwachten, na wat ons is overkomen, maar veel van die patiënten zijn bij ons gebleven. Ook anderen hebben hun intrek genomen.’
Op de eerste verdieping weerklinkt muziek. Er wordt zowaar gedanst. ‘Het laatste liedje vandaag is speciaal voor Yvonne’, zegt de begeleidster. Bij de eerste klanken van ‘Dolce Paola’ van Adamo zucht iedereen ‘Oh!’. Yvonne staat op van haar stoel en doet mee. ‘Mijn man is gestorven en ik kon het niet meer gewoon worden in mijn eentje’, zegt Frieda De Clerck (83). In juni nam ze haar intrek in Westervier. ‘Het is járen geleden dat ik nog gedanst heb. Zo leuk! Maar ik zou het wat vaker moeten doen om er weer aan te wennen.’
Louis De Rijcke, die dinsdag 85 is geworden, danst niet. ‘Nooit gedaan. Ik bleef liever pintjes drinken aan de toog.’ Louis ging voor een knieoperatie naar het ziekenhuis en raakte daar besmet met corona. Hij leefde alleen in zijn huisje maar kan er nu niet naar terug. ‘Ik mis mijn vrijheid, maar het is hier goed. We komen goed overeen en we zwanzen veel.’
Beneden staan heel andere activiteiten op het programma. In een hoekje dat huiselijk is ingericht, met behang en oude meubeltjes, zijn vier bewoners planten aan het verpotten. Rond de grote tafel is een vergadering aan de gang, over de vraag welke groenten de bewoners straks in hun moestuin zullen planten. Veldsla of krulsla? Toch maar gewone? Boontjes? Wil er iemand bloemkool? De vragen roepen veel verhalen op. Over het werk in eigen tuin, vroeger, en over ouders die een moestuin hadden.
Het woord ‘animatie’ willen ze in Westervier niet horen. Lien Verlé is woon- en leefcoördinator en zegt: ‘We spelen in op de vragen en noden van de bewoners. Wij kijken naar wat mogelijk is en bieden keuze aan. We betrekken er zo veel mogelijk de buurt bij. Onze tuin was vroeger een braakliggend stuk grond, waarop buren een moestuin wilden inrichten. Dat doen we nu samen, ook de bewoners hebben er hun stuk. We kunnen niet wachten tot het warmer wordt en we naar buiten kunnen trekken.’
Tot zolang moeten de bewoners het doen met de kinderen die komen zwaaien aan het raam: opdrachtje in de paaszoektocht die Leen en haar collega’s om het gebouw hebben georganiseerd: ‘Zwaai tot vijf bewoners terugwuiven.’ Check!
‘Het is járen geleden dat ik nog gedanst heb. Zo leuk! Maar ik zou het wat vaker moeten doen om er weer aan te wennen’
Frieda De Clerck (83)