Microsoft weet waar het geld zit
Bij Microsoft hebben ze het begrepen: het échte geld zit in professionele toepassingen. Daarom betaalde het deze week 20 miljard dollar voor Nuance, het AI-bedrijf dat gebouwd is op de smeulende resten van Vlaanderens meest ambitieuze technologiebedrijf ooit: Lernout & Hauspie. En daarom verkoopt Microsoft zijn meest verbluffende product – de Hololens, een augmentedrealitybril die virtuele en echte beelden combineert – alleen aan bedrijven. En aan het Amerikaanse leger voor, jawel, ook 20 miljard dollar.
Het bedrijf Nuance is geen absolute topper in artificiële intelligentie, wel een sterke nichespeler. Het heeft zijn spraaktechnologie helemaal afgestemd op medische toepassingen en heeft heel wat klanten in die sector. Virtuele assistenten voor het grote publiek breken maar niet door. Google Assistant, Alexa en Siri trappelen al jaren ter plaatse. Microsoft heeft met Cortana zelf een uitstekende sprekende assistent ontwikkeld, maar raakt die aan de straatstenen niet kwijt. Hoe kan een versie van hetzelfde, maar alleen voor artsen, 20 miljard dollar waard zijn?
Tja, omdat het echte geld in professionele toepassingen zit. Daar spelen heel andere succesfactoren. Het product moet niet zo gelikt of sexy zijn, of zelfs maar aangenaam om te gebruiken. Het moet de productiviteit verhogen, en dus geld opbrengen. Het moet écht werken.
In de professionele markt moet technologie niet gelikt zijn, of zelfs maar aangenaam te gebruiken
Zo was het vroeger altijd: spitstechnologie ging eerst naar gespecialiseerde toepassingen, pas later sijpelde ze door naar goedkopere spullen voor de consument. Maar dat is omgeslagen op 9 januari 2007, de dag dat Steve Jobs de iPhone voorstelde. Een begeerlijk, hypergeavanceerd en duur toestel gericht op de veeleisende, modebewuste eindgebruiker. De iPhone veegde de saaie, zakelijke Blackberry van de kaart, en sinds die tijd kopen we de meest geavanceerde gadgets voor onszelf. Onze computer op kantoor voelt aan als een stuk erfgoed.
Jobs zette de technologiemarkt op zijn kop, maar misschien niet voor altijd. Komende dinsdag stelt Apple een reeks nieuwe producten voor. De mythische Apple AR-bril zal daar waarschijnlijk nog niet bij zitten. Toch zullen velen op het puntje van hun stoel zitten in de hoop dat Tim Cook er een paar hints over laat vallen.
Microsoft demonstreerde zijn AR-bril al in 2015. Ik maakte toen een heuse bedevaart naar San Francisco om hem vijf minuutjes op mijn neus te krijgen. Believers in augmented reality werden helaas teleurgesteld: zes jaar later ligt er nog altijd geen echte AR-bril in de rekken. Was de Hololens een flop? Nee, want bedrijven kochten ze enthousiast in voor pakweg 3.000 euro per stuk. En Microsoft haalde net een tienjarig contract bij het Amerikaanse leger binnen voor dik 20 miljard dollar. Wie met een supergesofisticeerde AR-bril op zijn neus wil rondlopen, moet gewoon intekenen als soldaat.
De AR-bril van Apple zal er gegarandeerd veel leuker uitzien. En wie weet doet hij straks met de Hololens wat de iPhone met de Blackberry deed. Maar makkelijk zal Apple het niet krijgen dit keer. En dan nog was Microsoft de échte pionier – en heeft het de miljarden al binnengerijfd.