D’Ieteren: de geur van verbrand rubber
Auto-invoerder D’Ieteren steeg op de beurs gisteren met een kwart, nadat enkele fondsen bereid waren gebleken om tegen een forse prijs in beglazingsdochter Belron te stappen. D’Ieteren controleert de helft van de aandelen van Belron. De fondsen die via hun instap een minderheidsbelang van 13 procent verwerven in de moeder van Carglass, waarderen de aandelenBelron nu plots op 17 miljard. Dat is zowat het dubbele van wat iedereen dacht dat Belron waard was. Inclusief de schulden gaat het om een ondernemingswaarde van 21 miljard.
Nochtans is er tussen vorige week en nu niets veranderd aan Belron. Het gaat nog altijd om dezelfde wereldleider in beglazing die voordeel haalt uit het toenemende aantal sensoren dat in de voorruit van auto’s wordt geplaatst. Het enige wat is veranderd, is dat enkele financiële fondsen plotseling bereid zijn een gekke prijs te betalen voor een minderheidsbelang zonder zeggenschap.
Op basis van die transactie is Belron volgens KBC Securities nu 158,20 euro per aandeel-D’Ieteren waard, tegenover 86 euro voorheen. D’Ieteren ging op de beurs in overdrive
In een week is D’Ieteren betrokken in twee deals die van financiers het etiket ‘zotte prijs’ meekrijgen
en eindigde toch nog 24,30 euro hoger op 134 euro. Het kan opnieuw dromen van een plaats in de Bel20, de index van de 20 grootste aandelen in Brussel.
Wat is er aan de hand? Belron is ongetwijfeld een groeibedrijf met een unieke marktpositie, maar 25 keer de brutobedrijfswinst betalen en weinig tot niets te zeggen hebben, is zelden gezien. Durfkapitalisten spraken prompt over een ‘zotte prijs’. Het toont vooral dat er te veel partijen jacht maken op iets dat te zeldzaam beschikbaar is: kwalitatieve langetermijnbeleggingen. Dat leidt onvermijdelijk tot overdreven biedprijzen. Dat de rente al zo lang laag is, maakt de jacht op goede beleggingen nog koortsiger.
Van angst bij de partijen achter de miljardendeals lijkt geen sprake. De sfeer is er een van blijven dansen zolang de muziek speelt, wetende dat die abrupt kan stoppen. De fondsen die vandaag zo duur kopen – Hellman & Friedman, het Singaporese GIC en Blackrock – bekijken de investering ook niet door een klassieke private equitybril, waarbij het doel is een rendement van 20 procent te halen. Het staatsfonds GIC zoekt langetermijnbeleggingen die meer opbrengen dan inflatie. Blackrock heeft diverse fondsen, waaronder infrastructuur. Zo’n fonds is tevreden met de helft van het rendement van een private equityhuis. Hellman & Friedman is dan weer sinds kort bereid genoegen te nemen met minderheidsbelangen.
De prijs van 1,2 miljard die D’Ieteren vorige week betaalde voor een minderheidsbelang van 40 procent in TVH Parts en die van Pascal Vanhalst een miljardair maakt die zwaarder weegt dan Marc Coucke, past in dezelfde sfeer. Dat D’Ieteren met zijn bod pensioenfondsen klopt, en dat zijn partijen genoegen nemen met een laag rendement, stemt tot nadenken. Analisten maalden er niet om. Hun redenering was dat het overtollige geld van D’Ieteren nu eindelijk ingezet wordt. Dat het prijskaartje aan de feestdis van TVH extreem duur betaald werd, lijkt voor niemand een punt. Ook niet met de geur van verbrand rubber in de neus.