De Standaard

Veerle Dobbelaere

‘Mijn plaats is niet per se op het podium’

- Veerle Vanden Bosch Morgen: de comeback van atlete Lindsey De Grande, na tien jaar strijd tegen chronische leukemie

Van de ene op de andere dag was Veerle Dobbelaere­s agenda leeg, die 13de maart 2020: geen afspraken, geen live coachingse­ssies meer voor teams en bedrijven. Maar dat betekende niet dat er geen nood was aan mentale ondersteun­ing. Of aan ‘ademruimte’, zoals ze het liever zegt – het is ook de naam van de organisati­e die ze heeft opgericht.

‘Ik vind dat een mooi woord. Het houdt in dat je een moment van rust en ontspannin­g neemt om na te denken. Het is mijn uitnodigin­g aan alle mensen die ik help: stap er af en toe eens uit en kijk hoe je je voelt, hoe je verder wilt. Dat bewustzijn is belangrijk als je zelf aan het stuur van je leven wilt blijven zitten, want je kunt iets niet sturen als je er niet bewust van bent.’

In het begin van de pandemie richtte Dobbelaere samen met drie andere coaches een vzw op, Coaching for heroes, waarmee ze ondersteun­ing boden aan mensen die in de vuurlinie stonden. ‘In woonzorgce­ntra en andere zorginstel­lingen was vaak te weinig aandacht voor het mentale. We hebben een poule samengeste­ld van ervaren coaches die mensen gingen helpen, met gesprekken, oefeningen rond mindfulnes­s, meditatie en ademhaling, eerst online en later op de werkvloer. Ik ben heel blij dat ik dat heb kunnen doen. Er was echt nood aan, ook al zijn hulpverlen­ers een ras apart. Ze zijn ongeloofli­jk gedreven en hebben veel gegeven, maar toch hebben ze er moeite mee om zelf hulp te aanvaarden, omdat ze dat als een soort persoonlij­k falen zien. Ze denken: ik moet dit aankunnen, ik heb hiervoor gestudeerd, het is mijn job. Dat heeft me wel geraakt.’

Dat hebben ze gemeen met acteurs, vindt Dobbelaere – die wereld kent ze van binnenuit. ‘Ook daar hebben veel mensen het moeilijk gehad. Want als je zo gedreven bent en je hebt het gevoel dat je telkens weer beknot wordt omdat je niet mag spelen, ook al heb je hard je best gedaan om dat veilig te doen, dan heeft dat een enorme impact. Maar ook zij denken dat ze het allemaal wel aankunnen. Er heerst een

enorm taboe rond hulp vragen, ook al zijn acteurs bij uitstek bezig met verhalen en gevoelens.’

Een beetje sterven

Acteren doet ze veel minder dan vroeger. Tot voor de pandemie vertolkte ze één mooie rol per jaar, zoals in Klem, een kortfilm van Ish Ait Hamou, De collega’s en de gevangenis­serie Gent West. ‘Momenteel word ik niet gevraagd en dat vind ik helemaal terecht: er zijn zoveel mensen die al zo lang in de wachtstand staan. Laat hen maar weer het podium op stappen, mijn plaats is niet meer per se daar. Hoewel ik me wel als een vis in het water voel als ik op een set kom. Maar met wat ik nu doe, breng ik ook mensen in beweging, op een manier die voor mij intenser en vervullend­er is. Het is voor mij hetzelfde in een andere vorm.’

‘Ik heb niets met bekend zijn, dus ik kan het ook heel goed missen. Ik ben geen acteur geworden omdat ik eropuit was om op een podium te staan, wel omdat ik impact wilde hebben. Ik wil mensen een breder perspectie­f bieden, een andere inkijk. Op een gegeven moment klopte het voor mij niet meer om op een theaterpod­ium in de schijnwerp­ers te staan en de mensen niet te kunnen zien omdat ze in een donker gat zitten.’

‘In 2004 begon ik midden in een voorstelli­ng te hyperventi­leren. Ik deed een monoloog en dat kwam heel erg binnen: alleen op het podium, verblind door de spotlights. En ik kon niet naar andere acteurs op de scène kijken. Ik ben acteur geworden om samen met een groep mensen een verhaal naar een andere groep mensen te brengen. Ik werd heel bang. Ik dacht: iedereen kijkt naar mij. Dat was ook letterlijk zo, er was geen enkele afleiding. Ik heb dat gevecht toen niet gewonnen.’

‘Dat is herkenbaar voor veel acteurs. Je hebt er die zeggen: “Woehoe! Zie mij op het podium staan, feestje!” En er zijn er die een beetje sterven. Ik heb altijd tot die laatste categorie behoord. Ik was altijd bloednerve­us voor premières, had altijd het gevoel: oh my god, waarom doe ik dit mezelf aan?’

Op een podium staan was niet meer genoeg voor Dobbelaere. Ze wilde de afstand tot haar publiek verkleinen. ‘Dat heb ik gedaan door me te verdiepen in de mens. Want de mens, ge kunt daar niet aan uit. Hoe zitten we emotioneel in elkaar, hoe vertalen onze gevoelens zich en hoe uit zich dat in ons lichaam? Nu sta ik in een verlichte zaal en kan ik de mensen in de ogen kijken, daar ben ik heel tevreden over. Het gaat niet meer over mij, maar om de mensen met wie ik werk. Ik breng mijn kennis over om ze te helpen.’

We leggen onszelf te veel druk op, vindt Dobbelaere. ‘Wat doe je, wat heb je gedaan, wat ga je doen? Doen is de mantra van onze maatschapp­ij. Het idee van prestatie als enige maatstaf van succes is moordend. Veel mensen die ik begeleid hebben het moeilijk om gewoon te zijn zonder van alles te moeten doen, terwijl we human

beings en geen human doings zijn. Als je niet gewoon even bewust kunt zijn, dan is het doen vaak een vlucht. Als je alleen maar succes najaagt, loop je het risico dat je op een dag zegt: hier zit ik in mijn mooie huis met zwembad, maar ik ben zo leeg. Die leegte vul je alleen maar door te zijn.’

Extreem uitvergroo­t

De pandemie heeft een vergrootgl­as over onze maatschapp­ij gelegd, vindt ze. ‘Wat niet goed ging, wordt nu heel duidelijk. Relaties die al wankelden, zijn gestrand. Andere zijn versneld verdiept. Er zijn veel echtscheid­ingen, maar er wordt ook veel getrouwd. Waar mensen al angstig waren, wordt dat nu extreem uitvergroo­t. Er is veel stress en onrust, mensen zoeken houvast en dus nemen ze soms extreme standpunte­n in en vervallen ze in wij-zijdenken. Dat vind ik beangstige­nd. We moeten maken dat mensen zich bewust worden van dat soort psychologi­sche mechanisme­n, zodat ze tot zelfinzich­t komen en meer respect kunnen opbrengen voor elkaars standpunte­n. Eigenlijk zouden we dat kinderen al moeten aanleren vanaf de lagere school. Er is nog veel werk, de mentale nasleep van de pandemie zal gigantisch zijn.’

Ligt het acteren definitief achter haar? ‘Een grote dragende rol als Chris Haagdoorn uit Recht op recht kan ik niet meer aannemen, want met de Ademruimte Academie ben ik iets moois aan het creëren, iets waar mensen op adem kunnen komen. Dat is nodig en het is waar mijn hart voor klopt. Maar ik ben en blijf een speler, dat zit in mijn DNA. En door de opleidinge­n die ik volg als mental coach word ik ook een beter acteur, ik krijg een beter inzicht in personages. Bovendien is er ook geen druk meer. Toen ik nog fulltime actrice was, voelde ik druk: ik moet goed zijn, want dit is mijn vak en mijn broodwinni­ng. Als ik niet goed ben, word ik niet meer gevraagd, en als ik niet meer word gevraagd, kan ik niet meer spelen. Als ik nu acteer, voel ik alleen maar vrijheid om van alles te verzinnen en mijn ding te doen. Dat is geweldig. Dus als er morgen een mooie rol komt, zeg ik ja.’

‘In 2004 begon ik midden in een voorstelli­ng te hyperventi­leren. Ik deed een monoloog, alleen op het podium, verblind door de spotlights. Ik werd heel bang.

Ik heb dat gevecht toen niet gewonnen’

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium