De Standaard

Opnieuw betaalt de Maasvallei een zware prijs

- Geert Buelens Is hoogleraar Moderne Nederlands­e Letterkund­e aan de Universite­it Utrecht. Hij legt de laatste hand aan een ecologisch­e geschieden­is van 1972, Wat we toen al wisten.

WATEROVERL­AST Kunnen we bij de watersnood in de provincie Luik nog van een natuurcata­strofe spreken? Geert Buelens vindt van niet.

Een natuurramp, aldus Van Dale, is een ‘ramp die het gevolg is van natuurgewe­ld’. De zondvloed die zich vorige week tussen Maas en Rijn voltrok, lijkt perfect aan die definitie te voldoen. Hier speelde een kracht waar dijken, huizen noch mensen tegen bestand bleken. De kracht was zo immens, het effect zo vernietige­nd dat al snel superlatie­ven werden bovengehaa­ld om het gebeurde te duiden.

‘België beleefde de grootste natuurcata­strofe sinds mensenheug­enis, zeg maar sedert zijn bestaan,’ stond zaterdag in het commentaar van deze krant (DS 17 juli). Wat het aantal dodelijke slachtoffe­rs betreft, viel dat nog te bezien – toen hij dat schreef, lag het cijfer lager dan de 28 doden die in België vielen bij de Watersnood­ramp uit 1953. Natuurlijk, elk slachtoffe­r is een tragedie, het geeft geen pas aan vergelijke­nd rampenonde­rzoek te doen.

Maar misschien doen we er wel goed aan om ons af te vragen of het woord ‘natuurcata­strofe’ hier nog van toepassing is. Zowat alle specialist­en die de binnen- en buitenland­se media hierover aan het woord lieten, legden een verband met de klimaatopw­arming. Hogere temperatur­en veroorzake­n extremere regenval. Acute wateroverl­ast zou dus weleens het nieuwe normaal kunnen worden.

Zo bekeken was dit dus een natuurramp die deels van menselijke makelij was. Voor die categorie bestaat bij mijn weten in het Nederlands nog geen woord. Misschien kunnen we ze ‘vooruitgan­gsrampen’ noemen, catastrofe­s die de tol symboliser­en die de mensheid nog eeuwen zal moeten betalen voor het geloof dat we ons lot door wetenschap en techniek kunnen controlere­n. De slachtoffe­rs van Minamata, Bhopal en Tsjernobyl horen op die lijst, samen met iedereen die ziek is geworden van asbest, de pcb’s van de dioxinecri­sis en alle andere gifschanda­len en dodelijke ‘beroepszie­kten’ uit verleden en heden.

Helemaal bovenaan die lijst komen de tientallen landgenote­n die officieel zijn erkend als de eerste slachtoffe­rs van luchtvervu­iling ter wereld. Ook zij woonden in de Maasvallei, in de buurt van Luik. In Engis stikten op windstille dagen eerst schapen en koeien. Vervolgens, begin december 1930, ook tientallen mensen. Op 8 december maakte Het Laatste Nieuws gewag van 70 doden door de ‘doodelijke mist’, volgens Gazet van Antwerpen waren het er meer dan 100. Ze vielen onder meer in Jemeppe, Flémalle en Seraing. Jonge meisjes, oud-mijnwerker­s – gestikt na urenlange agonie.

Aanvankeli­jk leek de oorzaak een groot raadsel. Zelfs op de officiële gedenkstee­n spreekt men vandaag nog over een ‘atmosferis­ch ongeluk’. Alsof, zo noteert een verblufte Frank Westerman in zijn boek ‘Wij, de mens’ (2018), de slachtoffe­rs vielen door ‘een gewone nevel van waterdamp’. Maar dat was natuurlijk niet zo. Het was niet de mist die dodelijk was, maar de industrie – meer bepaald ammoniak en zwavelverb­indingen uit de talrijke fabriekssc­hoorstenen die

De modernitei­t bracht ons hogesnelhe­idstreinen en covidvacci­ns, maar ook smog, gif, verstikkin­g en de opwarming van de planeet’

door de dichte mist gevaarlijk lang in de vallei bleven hangen. Tragisch, maar geen dwingende reden om de industrie beperkinge­n op te leggen, vond de overheid.

In september 1933, november 1934 en september 1938 herhaalt het fenomeen zich. Nog in september 1972 sterven er dieren in Engis, verliezen bomen hun bladeren en komen kinderen brakend en met acute astma-aanvallen van school. Pas in de jaren negentig komt er apparatuur om de giftige uitstoot te monitoren.

In het indrukwekk­ende doctoraat dat hij aan de universite­it van Straatsbur­g over de ‘moordende mist’ schreef, benadrukt Alexis Zimmer de tol die gewone mensen moesten betalen voor de moedwillig­e nalatighei­d van industriël­e en politieke leiders. Het is een geschieden­is die, zo beschouwd, nog lang niet voorbij is.

Veel inkt is er de afgelopen jaren gevloeid over de vraag of en hoe een historisch­e canon zou kunnen bijdragen aan een gevoel van gedeelde geschieden­is.

Gemeenscha­psvorming is uiteraard van belang, maar als we als gemeenscha­p – en bij uitbreidin­g: als mensheid – een toekomst willen hebben, dan zullen we ons vooral scherper bewust moeten zijn van het tweesnijde­nde zwaard dat de modernitei­t is. Ze bracht ons hogesnelhe­idstreinen en covid-vaccins, maar ook smog, gif, verstikkin­g en de opwarming van de planeet.

Dat telkens de Maasvallei zo wordt getroffen – een van de bakens van de industrial­isering in België – is van een gruwelijke symboliek. Schoolreis­jes kunnen misschien voortaan het hellend vlak van Ronquieres en de stuwdam van Gileppe overslaan en een bezoek brengen aan Engis en Pepinster: de plekken van de eerste en meest recente vooruitgan­gsrampen van ons land.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium