Zwakste leerlingen spartelden het best corona door
Hoewel de scholen weer open waren, nam de leerachterstand voor Nederlands en Frans in 2021 nog toe. ‘De mondmaskers wogen op de interactie tussen leraar en leerling.’
De coronacrisis bracht in 2020 de langste schoolsluiting ooit in Vlaanderen. Negen tot twaalf weken lang konden leerlingen niet fysiek naar de klas. Wat is een jaar later de impact daarvan op de leerprestaties en de onderwijsgelijkheid in Vlaanderen? Om die vraag te beantwoorden, analyseerde de KU Leuven de resultaten van de gestandaardiseerde toetsen die Katholiek Onderwijs Vlaanderen ieder jaar afneemt bij leerlingen op het einde van het zesde en het vierde leerjaar.
Een eerste analyse, een jaar geleden, toonde een zware tol: de ongelijkheid was toegenomen, de leerlingen hadden gemiddeld een half jaar achterstand opgelopen. Voor Nederlands en Frans werd die achterstand in 2021 niet weggewerkt, toont de nieuwe analyse. Integendeel zelfs, voor beide vakken nam de leervertraging verder toe, zegt Kristof De Witte, onderwijseconoom aan de KU Leuven, die de analyse uitvoerde.
Impact zomerscholen
Als verklaring wijst De Witte naar de mondmaskers, die in de tweede helft van vorig schooljaar verplicht waren in de klassen. ‘We weten dat de didactiek voor taalvakken erg afhankelijk is van de interactie tussen leerling en leraar en daar heeft het dragen van mondmasmondmasker kers een negatieve impact op.’
Dat geldt in het bijzonder voor begrijpend lezen, het aspect waarop de toetsen focusten.
In domeinen als wiskunde, wetenschap en technologie of mens en maatschappij had het een minder grote impact, blijkt. Voor wiskunde stelde De Witte in 2021 geen bijkomende leervertraging vast. ‘Voor wetenschap en technologie zagen we zelfs al een voorzichtige verbetering’, zegt hij. De achterstand die tijdens de schoolsluiting ontstond kon dus al deels goedgemaakt worden. Voor mens en maatschappij werd nooit leervertraging opgetekend.
Opvallend: in de regio’s waar een zomerschool werd ingericht, is de leervertraging vorig jaar al voor alle domeinen afgestopt – ook voor Nederlands en Frans. ‘Het suggereert dat die scholen hun vruchten afwierpen’, zegt De Witte.
Zwakste leerlingen
Het KU Leuven-onderzoek toont daarnaast dat het niveau van de leerlingen gelijker kwam te liggen door de schoolsluiting. Het waren immers de zwakste leerlingen die de minste extra achterstand lieten optekenen, terwijl de sterkste leerlingen de sterkste leervertraging lieten noteren. ‘Leerlingen uit een achterstandsbuurt of gezinnen waar het Nederlands niet de thuistaal is, leden minder leerverlies.’
‘Een contra-intuïtieve vaststelling’, die volgens De Witte te wijten is aan de extra aandacht die leraren in de nasleep van de sluiting aan de zwakste leerlingen gingen besteden. Hij noemde het een ‘hoopgevende vaststelling’, maar waarschuwde ook: ‘we dreigen daardoor de sterkste groep leerlingen te verliezen’.
Die bezorgdheid wordt gedeeld door Lieven Boeve, de directeurgeneraal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Hij concludeert dat ‘de inspanningen die de scholen hebben gedaan om de kinderen bij de les te houden, effect hebben gehad’, maar vreest voor ‘de prijs die we daarvoor betalen bij de best presterende leerlingen’. ‘Daar moeten we mee aan de slag. We willen alle leerlingen alle kansen geven.’
In de regio’s waar een zomerschool ingericht werd, werd de leervertraging vorig jaar al afgestopt – ook voor Frans en Nederlands
Lerarentekort
Alleen, zei Boeve, ‘hebben we daarvoor leraren nodig’. En die zijn er op dit moment veel te weinig (DS 15 oktober). ‘Dat is de voornaamste bedreiging van de leerresultaten’, zei Boeve. ‘De overheid maakte middelen vrij die de scholen kunnen aanvragen om extra aandacht te besteden aan de zwaarst getroffen leerlingen, maar we zien scholen die geen leraren hebben om met die extra middelen aan de slag te gaan. Hun zorgcoördinatoren moeten voor de klas staan. Het is de olifant in de kamer. Wat wij ook doen: zonder leraren staan we nergens. Dat is het dramatische van de huidige situatie.’