De Standaard

‘Een kikker is een kikker. En dat is helemaal goed’

Elke dag een les. Zo zit het leven in elkaar. Maar voor de krant kiest jeugdauteu­r Annet Schaap er toch exact vijf uit, niet meer, niet minder.

- Ines Minten

1

Groei even met iemand mee

‘Ik vind het lastig om te zeggen: “Dit is het! Zo denk ik erover!” Als ik met iemand praat, ben ik het vaak met die persoon eens, omdat ik goed snap waar die het over heeft. Alles heeft immers twee of meer kanten, en die kunnen gewoon naast elkaar bestaan. Stel me een vraag en er komt meteen een vork van antwoorden in mijn hoofd. Het is niet goed óf slecht, het is “ja, maar” en “ook dit”. Uiteindeli­jk is het een ontspannen­de manier van denken, maar ze heeft me ook al in de problemen gebracht, bijvoorbee­ld in een conflict tussen twee mensen. Ik luister naar de ene en begrijp hem. Dan hoor ik de ander, en begrijp haar ook. “Maar aan wiens kant sta je nu?”, vragen ze dan. Uiteraard snap ik ook weer dat dat erg irritant kan zijn (lacht). Toch vind ik het vooral fijn om in een gesprek telkens een stukje met iemand mee te groeien.’

2

Verhalen helpen

‘Verhalen helpen in het leven. Je kunt ze lezen, maar ook zien of horen, maakt niet uit. In elk geval kun je je eraan spiegelen, en daar leer je van. Sinds ik kind was, houd ik een dagboek bij. Dat heeft niet alleen een schrijver van me gemaakt, het heeft me ook laten reflectere­n over de dingen die ik doe of de situaties waarin ik verzeild raak. Ik kom uit een vrij christelij­k gezin dat me toch altijd het gevoel gaf dat je vooral niet te veel met jezelf bezig mocht zijn. Maar dat deed ik dus toch. Ik woon tenslotte vooral in mijn eigen hoofd. En steeds beter de weg leren kennen in je eigen hoofd is fijn. Ook daarbij helpt het bijhouden van mijn eigen avonturen, hoe klein ze soms ook zijn. Eén personage heb je dan altijd bij je, en dat is de verteller: toen deed ik dit, en dan volgde dat. Ik schrijf het op, later lees ik het na, en soms gebruik ik het voor mijn boeken. Maar vooral schrijf ik al levend het verhaal van mijn eigen leven. Het laat je nadenken, en daar groei je van.’

3

Een kikker is een kikker

‘Een van de verhalen in mijn nieuwe boek (“De meisjes”, red.) heet “Kikker” en gaat over de kikkerkoni­ng. Alleen wordt deze kikker maar geen prins, hoe vaak de prinses hem ook kust. En het meisje wil geen kikker, ze wil echt een prins. Dus gaat ze zoeken. Wanneer ze er eentje vindt die aan al haar eisen voldoet, probeert hij haar meteen te veranderen. Ze drinkt beter geen suiker in de koffie, want dat is ongezond. Ze draagt beter haar haren los, want dat is mooier. Ze denkt aan haar kikker, die zo lief en zo leuk is. En dus gaat ze weer naar huis: hij is misschien een kikker, hij is wel haar kikker. Toen ik dat verhaal aan mijn man vertelde, vroeg hij: “Ben ik jouw kikker, liefje?” En eigenlijk is dat zo. Hij is helemaal niet zoals ik het me vroeger allemaal voorstelde, en ik kan van alles bedenken wat ik aan hem zou willen veranderen. Maar hij is vooral een lieve man met een groot hart, met wie ik het heel erg fijn heb. Al mijn ideeën over hoe het hoort of moet zijn konden overboord: een kikker is een kikker. En dat is helemaal goed.’

4

Je mag zo groot worden als je bent ‘Ik had één jonger zusje en daar zaten natuurlijk verschille­nde kanten aan: jaloezie en concurrent­ie, maar ook heel erg samenhoren. Ik voelde me soms ook bedreigd door haar, en dus verdedigde ik me. Zij was jonger en liever, had heel mooie bruine ogen en was schattig. Ik was niet schattig, maar ik zou dan wel die andere dingen zijn: slim en artistiek en alleen en anders. Ik wilde het graag zo en ik wilde dat anderen het zagen. Maar ik voelde tegelijk dat het niet mocht. Het leek alsof we vooral altijd even groot moesten zijn. De één mocht niet beter zijn of meer hebben dan de ander. Ik heb het er nog steeds lastig mee. Niet met mijn zusje: zij is vorig jaar overleden en we hebben het erg goed gehad, samen. Maar algemeen. Als een boek van mij succesvol is, dan is dat fijn en ben ik trots. Tegelijk vraagt iets in mij zich af of dat wel mag. Krijg ik niet te veel? Verdien ik dit wel? Het is veiliger om klein te zijn, maar dat hoeft dus niet: je mag groter zijn dan je zusje. Op andere punten zal zij weer groter zijn dan jij. “Blijf bescheiden, schep niet op, wees vooral gewoon”: het zit in mijn bloed en vezels, maar het klopt niet! Je mag groot en goed zijn in iets, en je mag het zeggen. Dat is het. Dat is de les.’

5

Laat niets bedekt

‘Mijn zusje had de spierziekt­e ALS. In twee jaar tijd is ze geleidelij­k aan alles kwijtgeraa­kt: haar lopen, het gebruik van haar handen, haar stem, en op het laatst dus haar ademhaling. Ik ben daar erg dichtbij geweest, zo dicht ik kon. En toen het bijna zover was, vroegen mensen me vaak: “Zijn er nog dingen die je haar wil zeggen?” Maar nee, die waren er niet. Natuurlijk zou ik nog graag heel vaak met haar praten. Ik mis haar, maar er zit niets meer in de weg. We hebben alles uitgesprok­en: wat we voelden, haar frustratie­s, mijn pijn. We zijn heel eerlijk en direct geweest en dat doet zo goed! Zij wist hoeveel ik van haar hield en ik hoeveel zij van mij hield. Er bleef niets donkers of geheims meer over, er was niets meer bedekt. Weet je, in de schaduw van de dood wordt wat ooit is gebeurd ook te onbelangri­jk om het in de weg te laten zitten.’

Annet Schaap was jarenlang illustratr­ice voor ze als auteur debuteerde met de succesvoll­e jeugdroman Lampje. Onlangs verscheen De meisjes, waarin ze zeven verrassend­e bewerkinge­n van bekende sprookjes bundelt.

 ?? © Patrick Post ?? Annet Schaap: ‘Al levend schrijf ik het verhaal van mijn eigen leven.’
© Patrick Post Annet Schaap: ‘Al levend schrijf ik het verhaal van mijn eigen leven.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium