Wat China’s hypersonische raket echt gevaarlijk maakt
MILITAIR BELEID Het nieuwe hypersonische wapen van Peking is heus niet zó baanbrekend. Robin Vanderborght en Tom Sauer vrezen vooral voor een nieuwe wapenwedloop.
Volgens de Financial Times heeft China in augustus een nieuw wapensysteem getest. Het land zou erin geslaagd zijn een raket met een ‘hypersonisch glijvoertuig’ in een baan om de aarde te brengen. Dat glijvoertuig zou zijn vooropgestelde doelwit met ‘slechts’ 32 kilometer gemist hebben (DS 18 oktober).
In de laatste drie jaar is de berichtgeving over tests en demonstraties van zulke hypersonische wapensystemen fors toegenomen – net zoals de hype in militaire kringen over de hele wereld. Recent hebben ook de Verenigde Staten, Rusland en NoordKorea zulke wapensystemen getest, met wisselend succes.
De Chinese test werd in binnen- en buitenlandse media ‘baanbrekend’ en ‘gevaarlijk’ genoemd. Volgens sommigen is ze een heuse bedreiging voor de internationale stabiliteit. China zelf beweert dat het geen nieuw wapensysteem heeft getest, en dat het ging om een routinetest met een ruimtetuig. Toegegeven, de verduidelijkingen van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken moet je vaak met een korrel zout nemen. Toch illustreert deze episode opnieuw de nood aan reflectie over de hypersonische hype.
Minder voorspelbaar Hypersonische raketsystemen kunnen een ‘hypersonische snelheid’ halen: minstens vijf keer de snelheid van het geluid. Ze blijven in principe iets trager dan de snelste ballistische raketsystemen, die tot twintig keer de snelheid van het geluid bereiken, maar zijn ruim sneller dan kruisraketten. Een hypersonisch ‘glijvoertuig’ wordt gelanceerd vanop een ballistische raket. Het grote verschil met ballistische raketsystemen is dat het hypersonische glijvoertuig maar kort de aardse atmosfeer verlaat na de lancering, en dus maar even in de ruimte vliegt. Daarna betreedt het de atmosfeer opnieuw, waarin het blijft ‘glijden’ tot het zijn doel bereikt.
Net als een kruisraket blijft de hypersonische raket bestuurbaar tijdens haar vlucht in de atmosfeer. Daardoor kan het wapen van koers veranderen, waardoor het na de lancering minder detecteerbaar en voorspelbaar is dan een ballistische raket. In principe maakt dat het moeilijker voor raketafweersystemen – die gebaseerd zijn op waarschuwingssystemen zoals radars en sensoren op land en in de ruimte – om hypersonische wapensystemen te onderscheppen.
De zogenaamde ‘nieuwe’ eigenschappen van zulke systemen zijn niet helemaal ‘baanbrekend’. Veel ballistische raketten bereiken hun doelwit sneller. Dat hypersonische raketten tot ver na hun lancering bestuurbaar zijn en van koers kunnen veranderen, is niet revolutionair. Kruisraketten kunnen dat al decennialang. Dat een ‘hypersonisch’ glijvoertuig in een baan rond de aarde is gebracht, is evenmin nieuw, al is het opmerkelijk dat China daarin geslaagd is. Tijdens de Koude Oorlog experimenteerde zowel Amerika als de Sovjet-Unie met het zogeheten Fractional Orbital Bombardment System. Toen lag de focus op raketten die vanuit die baan rond de aarde een doelwit konden raken. China lijkt nu wel de eerste te zijn die dat concept combineert met een glijvoertuig dat in de atmosfeer van richting kan veranderen.
Opgelet voor de haviken
Dat hypersonische wapensystemen extra gevaar creëren, valt minder eenvoudig te ontkennen – al moet ook dat genuanceerd worden. Volgens veel militaire commentatoren schuilt het gevaar erin dat deze nieuwe systemen de bestaande raketafweerschilden kunnen ontwijken. Zo zou het geteste Chinese wapen via de Zuidpool het Amerikaanse vasteland kunnen raken, en daarbij het onlangs opgezette raketafweersysteem boven de Noordpool kunnen ontwijken.
Zodra een aanvaller genoeg raketten inzet, is het Amerikaanse raketafweersysteem nutteloos
‘Haviken’ zijn daarom vragende partij om meer te investeren in steeds grotere, duurdere en geavanceerdere raketafweersystemen. Daarin schuilt het echte gevaar van de hype rond hypersonische wapensystemen. In se zijn ze niet gevaarlijker dan de raketsystemen die al operationeel zijn. Maar ze hebben het potentieel om tot een ontembare wapenwedloop te leiden. Wanneer de ene grootmacht bijna ongelimiteerd investeert in defensieve raketafweersystemen, voelt de andere zich genoodzaakt om te investeren in nieuwe offensieve wapensystemen om die raketschilden te ontwijken. Voor wapenproducenten is het een lucratieve bezigheid.
Vanuit strategisch oogpunt heeft die wapenwedloop geen zin. Het Amerikaanse raketafweersysteem zit bijvoorbeeld boordevol mankementen. Om het Amerikaanse grondgebied te beschermen, zijn een vijftigtal ‘onderscheppers’ voorhanden. Zodra een aanvaller voldoende raketten inzet, is het raketafweersysteem nutteloos. Eén nucleaire ontploffing op Amerikaans grondgebied zou al tot een catastrofe leiden. De Amerikanen mogen zich gelukkig prijzen dat het systeem nog niet écht in werking is moeten treden.
Toch blijven de VS jaar na jaar investeren in raketafweersystemen. Daardoor blijven ook hun rivalen investeren in manieren om die te ontwijken. De grootmachten zouden beter aan de onderhandelingstafel gaan zitten om de schadelijke gevolgen van de wapenwedloop in te perken met wapenbeheersingsverdragen. Als dat tijdens de Koude Oorlog kon, waarom kan dat dan vandaag niet?
Doctoraatsonderzoeker internationale politiek & hoogleraar internationale politiek (UAntwerpen).