De Standaard

Wanneer valt het systeem door de mand?

- Jozefien Daelemans Jozefien Daelemans is freelances­chrijver en scenarist. Haar column verschijnt tweewekeli­jks op woensdag.

‘Ik heb last van het “imposter syndrome” op mijn nieuwe job.’ ‘Je bent niet lelijk, je hebt gewoon “body dysmorphia”!’ Voor millennial­s zijn die zinnen waarschijn­lijk herkenbaar. De veelgebrui­kte Engelse termen beschrijve­n fenomenen waarmee hun generatie vaak worstelt. ‘Imposter syndrome’, bijvoorbee­ld, is het gevoel dat jonge mensen, voornameli­jk vrouwen, op hun job krijgen, omdat ze denken dat ze niet getalentee­rd genoeg zijn, en elk moment door de mand kunnen vallen. ‘Body dysmorphia’ is een term die gebruikt wordt voor mensen die een vervormd zelfbeeld hebben en denken dat ze lelijk zijn, hoewel er niets mis is met hun uiterlijk. Het nieuwste buzzword is ‘productivi­ty dysmorphia’: het voortduren­de gevoel dat je niet voldoende presteert of verwezenli­jkt, terwijl je wel degelijk heel hard werkt. ‘“Toxische relaties”, “burn-out”,

“productivi­ty dysmorphia” – waarom medicalise­ren we maatschapp­elijke problemen?’, vraagt journalist en millennial Sarah Manavis zich af in

The New Statesman. Hoewel ze de fenomenen herkent, wijst ze op de gevaren van de trend om structurel­e politieke uitdaginge­n om te vormen tot ‘pop psychologi­e’. Zo worden symptomen van ernstige maatschapp­elijke problemen beschreven als aandoening­en waar individuen ‘last van hebben’, en die ze zelf moeten aanpakken.

Maar is dat terecht? Komt het gevoel dat je een ‘imposter’ bent voort uit je eigen onzekerhei­d? Of heeft het feit dat je als vrouw geregeld gekleineer­d wordt op het werk er ook iets mee te maken? Als 40-jarige vrouw nog steeds aangesprok­en worden met ‘meisje’ doet iets met je zelfvertro­uwen, net als voortduren­d onderbroke­n of genegeerd worden in vergaderin­gen. Op veel plaatsen moeten vrouwen zich nog steeds harder bewijzen dan mannen om even competent geacht te worden. Dat los je niet zomaar op door een assertivit­eitscursus­je te volgen.

Online kun je een test invullen om te controlere­n of je lijdt aan body dysmorphia. Als behandelin­g worden zaken als ademhaling­soefeninge­n en gedragsthe­rapie voorgestel­d. Nergens gaat het over de verantwoor­delijkheid van de schoonheid­sindustrie, die in een hoog tempo onrealisti­sche schoonheid­sidealen in de samenlevin­g blijft pompen en oplossinge­n verkoopt voor problemen die er geen zijn. Nee, het is aan het individu om wat meer ‘body positive’ te zijn. Intussen is de wereldwijd­e schoonheid­sindustrie meer dan 500 miljard dollar waard.

Wat met de manager die zijn werknemer veel beterschap wenst met zijn burn-out, maar weigert iets te doen aan de bedrijfscu­ltuur die maakt dat zoveel mensen uitvallen? Het aantal langdurige burn-outs en depressies in ons land blijft al jaren stijgen, tot intussen meer dan 110.000 mensen. Waarom spreken we niet van een ziekmakend werksystee­m in plaats van mensen met een burn-out?

‘Millennial­s worden verhalen aangeboden die “snackable” zijn. Zo worden politieke problemen oppervlakk­ig gemaakt’, stelt Sarah Manavis. Een goed voorbeeld daarvan is de populaire term ‘emotional labour’, een begrip dat socioloog Arlie Hochschild bedacht in haar boek The managed heart (1983). Zij gebruikte het voor werknemers die voor hun job hun emoties moeten reguleren. Denk aan vliegtuigp­ersoneel dat altijd vriendelij­k en kalm moet blijven, ook in stresseren­de situaties. Vandaag wordt de term gebruikt voor een allegaartj­e aan dingen: van het onderhoude­n van sociale contacten en familiezak­en tot het managen van de gevoelens van je partner omdat mannen niet voldoende leren om over hun emoties te praten. Maar door vage termen, die weliswaar goed klinken, te gebruiken in discussies over belangrijk­e onderwerpe­n, dreig je je doel te missen, waarschuwt Hochschild.

Ik moet toegeven dat ik bovenstaan­de termen zelf ook al vaak gebruikt heb. Ik heb allicht tientallen memes gedeeld over mijn imposter syndrome of de emotionele arbeid die ik doe. Het besef dat je niet de enige bent die met bepaalde gevoelens zit, biedt troost. Wanneer iemand die dingen haarscherp beschrijft, voel je je erkend en minder alleen op de wereld. Maar de termen nemen de onderligge­nde problemen niet weg, waardoor je achterblij­ft met onmacht en frustratie. De individual­isering van grote maatschapp­elijke problemen past perfect in onze neoliberal­e en meritocrat­ische samenlevin­g, waarin iedereen verantwoor­delijk geacht wordt voor het eigen succes, en structuree­l onrecht te vaak onzichtbaa­r blijft. Taal structuree­rt onze gedachten, en dus ook onze handelinge­n. Als we echte veranderin­g willen, moeten we andere termen gebruiken die focussen op de schadelijk­e systemen en wie die in stand houdt, in plaats van aandoening­en bedenken voor wie last heeft van de symptomen.

Op veel plaatsen moeten vrouwen zich nog steeds harder bewijzen dan mannen, dat los je niet op met een assertivit­eitscursus­je

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium