Sproei ik nog, nu het water schaars is?
Zonder voldoende regen loopt de waterput stilaan leeg en droogt de grond uit. Mag u naar de tuinslang grijpen om uw gazon en planten fris en groen te houden? Of is dat ongehoorde waterverspilling?
‘Goed dat u belt, want het is al twee maanden zeer droog en de komende tien dagen wordt dat niet minder. Het is hét moment om water te besparen.’ Marijke Huysmans, professor hydrogeologie aan de VUB, schuwt normaal zulke ‘doemcommunicatie’. Maar het is menens met de droogte in ons land, en waar we nu nog op het randje van een normale situatie zitten, verwacht ze de komende week droge tot uiterst droge condities.
Op de vraag of we bij lege regenputten naar kraantjeswater moeten grijpen om ons gazon groen te houden, antwoordt ze resoluut ‘nee’. ‘Sproeien met drinkwater is absurd, dat water is zo goed gezuiverd. Het is als flesjes Spa en Chaudfontaine kopen om die uit te gieten in de tuin. We kunnen ons dat niet permitteren.’
Patrick Willems, professor hydrologie en waterbouwkunde aan de KU Leuven, is het daarmee eens. ‘Het zuiveringsproces van ons kraanwater heeft grote ecologische kosten. Bovendien blijft er niet genoeg grondwater over voor natuur, landbouw en industrie als we massaal water uit onze bodem pompen voor de huishoudens.’
Laat het gras maar groeien
Als groenliefhebber hou ik mijn hart vast. Laat ik mijn geliefde plantjes gewoon verkommeren en het gras verdorren? Huysmans nuanceert. ‘Ik begrijp dat je de planten die je net met zorg hebt neergepoot, in leven wilt houden. Een beetje gieten is oké. Maar gras kan wel tegen een stootje. Zelfs als het vergeelt, wordt het bij regenval gewoon weer groen.’
Ze krijgt daarin bijval van Marc Verachtert, groenjournalist, en Stijn Overloop, de directeur van Velt (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren). Verachtert: ‘We moeten niet te bang zijn. Zelfs het typische Vlaamse gazonnetje wortelt tot twintig centimeter diep. Door niet te sproeien versterk je het gras, je prikkelt het om dieper in de grond op zoek te gaan naar water.’
Overloop vult aan dat je gras, net als bomen en struiken, z’n ding moet laten doen. Minder maaien is ook een optie. ‘Zelf maai ik alleen als ik weet dat het gaat regenen. Zo heb ik altijd een groen gazon.’ Langer gras beschermt zichzelf, legt Verachtert uit. ‘De groeipunten bevinden zich laag bij de grond, de langere toppen houden de groeipunten fris in de schaduw. Maar niet maaien valt veel Vlamingen bijzonder zwaar’, lacht hij.
Een collega die geldt als dé tuinierexperte van de redactie bevestigt dat. Zij laat haar gazon verwilderen. Als enige in de straat, af en toe voelt ze de afkeurende blikken. ‘Telkens als mijn ouders of schoonouders langskomen, kijk ik naar die lange sprieten. Zou ik toch niet …?’
Iets later mailt ze een foto van een bucolisch landschap vol frisgroen gras met her en der veldbloemen. ‘Ons gras’, luidt het trots, ‘en ik hoef nooit water te geven!’ Wie zijn gazon toch liever korter ziet, kan ook gewoon iets minder kort maaien, zegt Verachtert. ‘Eén of twee centimeter scheelt al veel.’
Bouw een dam rond je plant
Een moestuin en planten in bloembakken redden het natuurlijk niet zonder water. ‘Zolang het niet verboden is, kun je beperkt gieten’, zegt Overloop. ‘En zaaien doe je, net als maaien, het best wanneer er regen voorspeld is. Let dus niet op de data op de verpakking, maar op het weerbericht.’ Sommige zaden, zoals van erwten, kun je voordien een paar uur in water leggen, geeft mijn collega nog mee. Zo ontkiemen ze makkelijker.
‘Of zaai niet’, tipt Verachtert. ‘Veel groenten kun je in tuincentra als plantje kopen, zelfs rode bieten en erwten. Je moet die water geven, maar bij alles wat wortels heeft, hoef je niet té bezorgd te zijn. Planten zijn sterker dan we denken.’
Als je giet, het liefst ’s avonds en zo efficiënt mogelijk. Verachtert: ‘Zet jonge plantjes in een geul of bouw een dammetje rond grotere planten, zodat het water op één plaats diep de grond intrekt. Bij tomaten en meloenen kun je een fles ingraven en daar het water in gieten. Zo blijft het hangen bij de wortels en verdampt het niet meteen.’ Overloop geeft nog een extra tip: ‘Mulchen, waarbij je een laagje grasmaaisel of ander organisch materiaal aanbrengt bij de plant, bespaart veel water.’
Eerder benadrukte Overloop het belang van de juiste plantenkeuze. ‘Kijk niet puur naar wat je mooi vindt, maar stem je keuze af op de grond die je hebt.’ Graag toch een kwetsbare plant? Zet die in de schaduw van een zonliefhebber.
Huysmans en Willems hameren ten slotte op (grotere) regenputten. ‘Het regent nog altijd voldoende’, zegt Willems. ‘Het water valt alleen meer geconcentreerd. We moeten dus goed bufferen en voldoende grote putten aanleggen om lange, droge perioden te overbruggen.’
‘Niet sproeien versterkt het gras, want je prikkelt het om dieper in de grond op zoek te gaan naar water’
Marc Verachtert Groenjournalist
‘Het beste wat je zelf kan doen tegen waterverspilling, is regenwater opvangen en zo veel mogelijk gebruiken. Daar valt nog veel winst te halen’, besluit Huysmans.
Conclusie: Sproei en giet vooral niet te veel. Gras kan wel even zonder water, en voor zaadjes en (kiem)planten bestaan er efficiënte manieren om te gieten. Op langere termijn kijkt u het best naar een grotere regenput, zodat u zo weinig mogelijk kraantjeswater verbruikt.