Ook rood overleeft een quote
Het is maar dat er de afgelopen week in het buitenland uitspraken vielen die een mens in nog grotere verbijstering naar het voorhoofd deden grijpen (een nieuwe wereldoorlog!?), en dat ‘The bachelor’ eindelijk zijn keuze maakte (en dus de publieke aandacht ook grotendeels opeiste), of de Molenbeek-quote van Conner Rousseau had nog langer nagegalmd.
Had Humo een misleidende kop boven het interview met de voorzitter van Vooruit gezet? Mogelijk. Hadden de lezers zich te hard gefocust op dat ene zinnetje, waardoor de rest van Conners betoog wat in de mist verdween? Zonder twijfel. Maar was het daarom ‘misplaatst’, ‘kwetsend’ en ‘xenofoob’ van de voorzitter van de Vlaamse socialisten om te verklaren dat hij zich niet in België voelde wanneer hij door Molenbeek reed? Volstrekt niet. Integendeel, het getuigde van eerlijkheid. Dat werd ook geapprecieerd, blijkt uit de vele reacties op hln.be van mensen die vaak nooit de kans (of de moed, of zelfs maar een auto) hadden om zelf eens langs dat hellhole te passeren, maar er onderhand wel genoeg over wisten om te concluderen: ‘Eindelijk een sos die de waarheid zegt.’
When in Molenbeek, think of Molenbeek! Als Conner door Veurne reed, waren zijn gedachten toch ook niet bij Virton? Een wandeling in de Oostkantons had hem zelden tot overpeinzingen over het sociale weefsel in Smeerebbe-Vloerzegem geïnspireerd. Maar als de voorzitter door Molenbeek reed, was het hem al na één oogopslag duidelijk dat daar nog nauwelijks Nederlands of Frans werd gesproken. Bovendien had Conner eens horen zeggen dat er in sommige scholen in het Arabisch les gegeven werd, wat niet helemaal (of helemaal niet) klopte, maar de voorzitter vond het een té mooi gerucht om niet te gebruiken als teaser voor een breed maatschappelijk debat over onderwijs, kinderopvang, talenkennis, kwetsbare gezinnen en lege brooddozen.
Waarom was Rousseau slechts even door Molenbeek gereden toen hij zich van de toestand ter plaatse wilde vergewissen? Hij had z’n chauffeur toch kunderopvang nen vragen om de auto even aan de kant te zetten? Hij had kunnen uitstappen en een gesprek aangaan met de matekes die daar heelder dagen tegen de gevels hingen en ondertussen wie weet welke schelmenstreken beraamden? Misschien had Conner er zelfs wel enkele dansende moslims kunnen spotten? (fotootje naar Jan Jambon!) Maar de voorzitter sprak geen Arabisch (en al evenmin Turks of Lingala), dus wat voor zin zou zo’n dovemansgesprek gehad hebben? Een kwalijke roddel wilde trouwens dat Rousseau wél in Molenbeek uitgestapt was en daar, gehuld in een konijnenpak en op sneakers van 400 euro, een halalslagerij was binnengestapt om een pondje varkensspek te bestellen. Niets van aan natuurlijk, in Molenbeek kénden ze The masked singer niet eens, en ze keken geen VTM, wat ook al het falen van de integratie aldaar tekende. Wat jammer was, want bij Debora in de Delhaize van Nieuwpoort lukte het wél, al liet de kennis van het Nederlands ook daar wel wat te wensen over.
Wie Conner kende, wist dat hij aan politiek deed om de ongelijkheid in de samenleving te verkleinen, gelijke kansen af te dwingen en vooral iets te doen aan kinderarmoede en taalachterstand. Daarom stelde hij nu ook voor om kinte verplichten vanaf zes maanden, een beslissing die je volgens hem moeilijk aan ouders
– zeker niet van vreemde origine – kon overlaten, laat staan aan Wouter Beke. ‘Als je onderwijs verplicht, kun je de crèche toch ook verplichten?’
Volgens de voorzitter, die zelf geen kinderen had, maar er al veel over had horen vertellen, was dat zo belangrijk voor hun toekomst. ‘Zij moeten straks wel onze pensioenen meebetalen.’ Het ene plezier was het andere waard.
‘Ja, onze voorzitter, hij is een kapoentje’, grimaste een socialistisch parlementslid nadat het Humo-interview was verschenen.
‘Het was stevig, net niet erover,’ kreunde een andere, die zich nog herinnerde dat Conner ooit had gepleit voor een hoofddoekenverbod onder de 16 jaar. ‘Als je alcohol kunt verbieden, kun je toch ook hoofddoeken op school verbieden?’, had de voorzitter toen geargumenteerd.
Overigens hadden álle Vooruit-parlementsleden het Humo-interview vóór publicatie gelezen, maar niemand had er graten in gezien. Ook Frank Vandenbroucke niet. ‘In het rijk van de vrijheid is het de voorzitter vrij om te zeggen wat hij denkt, al kan hij voortaan ook eens overwegen om na te denken vóór hij iets zegt.’
Rousseau ontkende ondertussen dat hij met zijn omstreden uitspraken een wit voetje wilde halen bij de N-VA of de Vlaams Belang-stemmers wilde slijmen. ‘Ik heb geen identitaire of Vlaamschgezinde bijbedoelingen’, verzekerde hij de achterban.
Toch waren sommige militanten er niet helemaal gerust in. ‘Wat is de bedoeling van die “repetities” die u deze week nog in de volkshuizen wilt houden, oh leider?’
De voorzitter had ietwat korzelig gereageerd. ‘Parbleu, is dat nu te veel gevraagd? Als ge het uw plicht vindt om op 1 mei de Internationale te zingen, dan kan ik u ook verplichten om voor één keer de Vlaamse Leeuw aan te heffen.’
In Molenbeek kennen ze The masked singer niet, en ze kijken ook niet naar VTM, wat het falen van de integratie aldaar tekent