Oekraïens gerecht duidt eerste verdachte moordpartijen Boetsja aan
OORLOGSMISDADEN Een Russische commandant heeft gemoord, gemarteld en oorlogsbuit naar huis gezonden, zegt de Oekraïense procureur-generaal
Het Oekraïense gerecht heeft een eerste verdachte van de moorden in Boetsja geïdentificeerd. Volgens procureur-generaal Irina Venediktova heeft Sergej Kolotsej, een commandant van de Russische Nationale Garde, ‘op 18 maart vier ongewapende mannen gedood’. Bovendien, schreef ze op sociale media, ‘martelde hij ook een andere burger op 29 maart en dwong hij hem te bekennen dat hij Russische troepen had gesaboteerd’.
Kolotsej zou die burger bewerkt hebben met zijn vuisten, zijn geweer en het heft van een mes. ‘De man werd vervolgens naar een executieplaats gebracht, waar hij een schijnexecutie onderging, waarbij een pistool in de buurt van zijn oor werd afgeschoten’, schreef de procureur-generaal. Hij moest ook snuiven aan een lijk, ‘een bijzonder gruwelijke vorm van vernedering en intimidatie’.
Behalve van moord en marteling beschuldigde Venediktova de Russische officier er ook van ‘geroofde goederen’ opgestuurd te hebben naar Oeljanovsk, een stad 750 kilometer ten oosten van Moskou. Ze voegde bij die beschuldiging een foto van de officier die in het kantoor van een koeriersbedrijf bij een stapel pakjes staat.
Volgens Venediktova ontving Kolotsej een formele melding dat hij een verdachte is van het Oekraïense parket. Het is nog onduidelijk of er een formele klacht is ingediend. De Russische regering ontkent dat haar soldaten burgers als doelwit gebruiken.
Uitgehongerd en geslagen Vorige week noemde Venediktova al tien soldaten van een andere Russische eenheid, de 64ste Gemechaniseerde Infanteriebrigade, als verdachten van ‘wreedheid jegens burgers en andere oorlogsmisdaden’. Tijdens de bezetting van Boetsja gijzelden ze ongewapende burgers, zei ze, om ze uit te hongeren, vast te binden en te blinddoeken. ‘Ze werden bespot en geslagen met vuisten en geweerkolven, om informatie te krijgen over de locatie van de Oekraïense strijdkrachten. Sommigen werden gemarteld.’ De aanklagers onderzochten of die tien mannen ook hadden deelgenomen aan moordpartijen in Boetsja.
Ook het Internationaal Strafhof (ICC), gevestigd in Den Haag, voert een onderzoek naar oorlogsmisdaden in Oekraïne. De Nederlandse regering liet vorige week weten dat het enkele tientallen forensische specialisten naar Oekraïne afvaardigt om bewijsmateriaal te verzamelen voor het ICC.