Eindtermen blijven commotie veroorzaken
De eerste tussentijdse evaluatie van de eindtermen plaatst niet alleen vraagtekens bij de haalbaarheid ervan, zoals voor het kso en het tso. Het rapport legt ook pijnpunten bij de modernisering bloot. ‘De tijd dringt.’
Zijn de nieuwe eindtermen in het Vlaamse onderwijs realistisch en haalbaar? Over die vraag buigt een praktijkcommissie met een twintigtal directeurs en leerkrachten zich sinds de start van dit schooljaar. In het eerste tussentijdse rapport blijkt uit de voorlopige conclusies dat scholen met een specifiek profiel zoals kso of tso aangeven dat er voor bepaalde studierichtingen mogelijk knelpunten zijn.
‘Er kwam aan het licht dat de haalbaarheid verbonden is met het soort studierichting’, bevestigt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) . ‘Zo lijken er met name in kso- en tso-richtingen meer vragen te zijn rond de haalbaarheid.’ De minister benadrukt dat hij ‘de bezorgdheden over de omvang, de gedetailleerdheid en de resterende ruimte voor een eigen pedagogisch project ernstig neemt’. ‘De lat moet hoger, maar het moet allemaal ook haalbaar blijven voor de leerkrachten’, zegt Weyts. Onder meer daarom verlengt de minister de opdracht van de praktijkcommissie met een jaar. Het eindrapport wordt verwacht tegen juni 2023.
‘De nieuwe eindtermen zijn slechts een onderdeel van de modernisering van het onderwijs’, benadrukt Kristien Druyts, die samen met Isabelle Janssens de commissie leidt. ‘De modernisering gaat om veel meer. Het is een complex veranderingsproces. Het is van belang om daarom ook te kijken naar de implementatie van dat veranderingsproces.’
Gedoogperiode
Wat in het tussentijdse verslag naar voren komt, is dat de randvoorwaarden om te moderniseren volgens scholen vaak niet vervuld zijn. Kort gesteld: leerlingen en leerkrachten moeten over een hogere lat springen, maar er is te weinig geïnvesteerd in extra omkadering, professionalisering of flexibiliteit. Dat zijn oude pijnpunten in het onderwijs. Ook de overheid wordt op de vingers getikt: de bevraagde scholen geven aan dat er te traag en niet op maat van de scholen gecommuniceerd is.
Het goede nieuws: er is veel goodwill van de leerkrachten en er was wel degelijk nood aan nieuwe, 21ste-eeuwse eindtermen. ‘Leerkrachten zijn zich volop aan het inwerken, verkennen en bijsturen. Dat heeft tijd nodig’, zegt Druyts. Die tijd vragen scholen ook. ‘Ze zijn dankbaar dat de inspectie een ge
‘De lat moet hoger maar het moet allemaal ook haalbaar blijven voor de leerkrachten’
Ben Weyts (NVA) doogperiode van twee jaar heeft, maar ze geven aan dat dit onvoldoende is om de opdracht waar te maken.’
Wat moet het onderwijsveld nu met dit tussentijds rapport? Het gaat om eerste, voorzichtige conclusies. Toch lijkt iedereen er wel iets uit te pikken. Weyts hoopt vooral extra tijd te kunnen kopen in dit netelige dossier. De twee onderwijsverstrekkers die al eerder aan de alarmbel trokken over de haalbaarheid, vinden dan weer erkenning. ‘Dat de eerste evaluaties tonen dat vooral kso en tso te weinig ruimte hebben in het curriculum, bevestigt onze eerdere bezorgdheid. Er is voldoende ruimte nodig voor praktijkvakken in bso, tso en kso’, zegt Walentina Cools, algemeen directeur van OVSG.
Er is ook openlijke kritiek. ‘De praktijkcommissie doet niet wat ze moet doen’, zegt Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs. ‘De focus ligt niet op de haalbaarheid van de eindtermen, maar op de implementatie. Dat was niet de bedoeling.’ Een van de grootste gevaren is volgens hem dat er geen methodiek ontwikkeld wordt om concreet te meten hoeveel lestijd nodig is om de eindtermen in de klas te brengen . ‘Wat is de reële impact op de onderwijstijd is? We krijgen er geen idee van. Dit brengt het onderwijs geen stap verder.’
Dat de commissie kijkt of de eindtermen haalbaar zijn binnen alle lesuren, is een tweede kritiek van het katholiek onderwijs. ‘Scholen moeten hun eigen pedagogische doelen kunnen toevoegen’, zegt Boeve.
Ook de verlenging doet op verschillende banken de wenkbrauwen fronsen. Een van de doelen van de praktijkcommissie was om de eindtermen bij te sturen vooraleer ze zouden ingaan in de derde graad. Door het eindrapport te vragen tegen juni 2023, lijkt dat twijfelachtig. ‘De tijd dringt’, benadrukt Vlaams Parlementslid Loes Vandromme (CD&V). ‘Het is cruciaal dat we tegen eind 2022 weten waar de problemen zitten om dan waar nodig – zeker in het kso, tso en bso – te sleutelen.’ De minister voorziet wel zo’n extra rapport dat een oplossing moet bieden.
De vraag blijft waar dit schip strandt. Ondanks de goede intenties van de geselecteerde directeurs is de kans reëel dat de werkgroep de speelbal wordt (of blijft) in een politiek en juridisch spel. Bovendien hangt de uitspraak van het Grondwettelijk Hof – dat de komende maand verwacht wordt – als een zwaard van Damocles boven het hoofd.
Minister van Onderwijs