De Standaard

En voor de koning een bordje pap

Koning Arthur en andere Britse edellieden zaten helemaal niet elke avond gebraden wild te schransen en bier te zuipen. Doordeweek­s aten ze hun bordje havermout met brood, zoals iedereen.

- Hilde Van den Eynde

Twee runderen, twintig kippen, tien ganzen, vijf zalmen, honderd palingen, driehonder­d broden, een tonnetje boter, tien bollen kaas, tien potten honing en veertig vaten bier. Ziedaar het boodschapp­enlijstje dat de middeleeuw­se Engelse koning Ine van Wessex (670-728) volgens historici met zich meenam als hij zijn pacht ging innen. Ine, die over bijna heel ZuidEngela­nd regeerde, moet er ruim voldoende proviand aan over hebben gehouden om het schapraai van het kasteel altijd goed gevuld te houden – zelfs met de flinke hofhouding die hij had te voeden.

Uitgaande van een brood per eter zou de pacht van één pachter het koningshui­s driehonder­d maaltijden hebben opgeleverd van elk ruim 4.000 kilocalori­eën, rekenen archeologe­n Sam Leggett en Tom Lambert van de universite­it van Edinburgh voor in het vakblad Anglo-Saxon England – bijna het dubbele van de dagelijkse energiebeh­oefte van een hedendaags­e man. Een bijzonder eiwitrijk dieet genoten de hovelingen bovendien, met 1,2 kilogram vlees, vis en kaas per maaltijd, en twee liter bier.

Zo doemt vanzelf het beeld op van de vadsige, feestende bovenklass­e uit de ridderverh­alen over koning Arthur en zijn tijdgenote­n die, anders dan het gewone volk, elke dag zoveel vlees kon eten en bier drinken als ze wou.

De vraag is of dat beeld van de schransend­e koningen wel klopt, schrijven Leggett en Lambert in het vakblad. Want uit hun vergelijke­nde chemische analyse van vijftienho­nderd middeleeuw­se skeletrest­en van edele en niet-edele eilandbewo­ners die van de vijfde tot de achtste eeuw werden begraven in Zuid-Engeland, komt naar voren dat er geen bewijs is dat de Engelse elite in de vroege middeleeuw­en meer vlees at dan de gewone stakker.

Vrouwen en mannen gelijk Aan de hand van grafgiften, zoals juwelen en wapens, konden de archeologe­n afleiden welke skeletten tot welke sociale klasse hadden behoord. Uit de analyse bleek dat de overblijfs­elen van vermoedeli­jke edellieden niet de typerende stikstofis­otopenverh­ouding vertoonden die bij een hoge consumptie van dierlijke eiwitten te verwachten was. Integendee­l, de isotopenve­rhouding was nagenoeg gelijk aan die van gewone burgers en wees in de richting van een in hoofdzaak plantaardi­g dieet, met slechts nu en dan wat vlees of vis.

Daarnaast bevatten de skeletrest­en van mannen, van wie tot dusver werd gedacht dat ze in de middeleeuw­en meer vlees aten dan vrouwen, niet meer sporen van een carnivore levenswijz­e dan die van het sterke geslacht.

Dat moet bijna betekenen dat het boodschapp­enlijstje van koning Ine, waarop historici zich tot nu hadden gebaseerd om de voedselgew­oonten aan Engelse middeleeuw­se hoven af te leiden, niet de regel maar een uitzonderi­ng was. Vlees was in de vroege middeleeuw­en voor geen enkele Engelsman dagelijkse kost, wijst de botanalyse uit. De ingrediënt­en van Ines lijstje zullen alleen op tafel zijn gekomen bij occasionel­e festivitei­ten, die door zowel de hogere als de lagere klassen werden bijgewoond, vermoeden de onderzoeke­rs.

Bioloog Anton Ervynck, gespeciali­seerd in bioarcheol­ogie, werkt voor de Vlaamse overheid. De Engelse studie geeft een mooi inkijkje in een periode waarover we nog maar weinig weten, zegt hij. ‘Het lijkt of we onze ideeën over de immer overdadig tafelende middeleeuw­se edellieden moeten bijstellen’, zegt hij. ‘De verhalen over somptueuze banketten waarbij het vet de hoge heren van de kin droop, bevatten kennelijk wat literaire overdrijvi­ng.’

Of het er in onze streken in de vroege middeleeuw­en net zo aan toeging als in Engeland, weten we niet, zegt Ervynck. In Vlaanderen zijn weinig begraafpla­atsen uit die periode bewaard gebleven: de intensieve landbouw en de verkavelin­gsdrift van de voorbije eeuw hebben veel sporen gewist, die in Engeland de tijd hebben overleefd. Dat delen van Engeland op kalkgrond rusten, is ook een voordeel, zegt Ervynck: in kalkrijke grond bewaren skeletten beter dan in de Vlaamse zand- en leembodems.

Leve de archeologi­e

Op de eetgewoont­en van de Vlaamse elite na de middeleeuw­en hebben we een beter zicht, zegt Ervynck. Uit een chemische analyse van postmiddel­eeuwse skeletten die op de Aalsterse Hopmarkt in en bij een kloosterke­rk werden opgegraven, leerden hij en zijn collega’s dat de rijkere klassen, die in de kerk werden begraven, meer vlees op het menu hadden dan de armen, die buiten de kerk een graf kregen. ‘De nieuwe Engelse studie leert nu dat we bevindinge­n uit perioden na de middeleeuw­en niet zomaar mogen doortrekke­n naar de periode voor het jaar 1000. Best logisch, eigenlijk: steden waren nog niet zo groot, de onderklass­e niet zo verpauperd, de vrije boeren nog niet ver worden tot lijfeigene­n.’

Ervynck vindt de Engelse studie een aansporing om bij de geschiedsc­hrijving meer aandacht te besteden aan niet-geschreven bronnen, zoals archeologi­sche vondsten. ‘Wat in de middeleeuw­en op schrift werd gesteld, betrof het leven van de betere klassen – arme mensen schreven geen geschieden­is. Alleen afgaan op geschrifte­n om het verleden te reconstrue­ren, kan een vertekend beeld geven.’

‘We moeten onze ideeën over immer overdadig tafelende edellieden bijstellen’

Anton Ervynck

Archeoloog Vlaamse overheid

 ?? © Artepics ?? Het trouwfeest van koning Arthur: een literaire overdrijvi­ng?.
© Artepics Het trouwfeest van koning Arthur: een literaire overdrijvi­ng?.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium