De Standaard

Gesjacher in achterkame­rs: hoe de rode lijst van vervuilend­e boerderije­n tot stand kwam

- Ine Renson

Het stikstofde­bat gaat alleen nog over de ‘rode lijst’ van gedupeerde landbouwbe­drijven. Een reconstruc­tie van hoe die lijst tot stand kwam, is verheldere­nd. Jarenlang werden in besloten kamers pogingen ondernomen om natuur te onderwerpe­n aan de belangen van de landbouw. Die aanpak dreigt nu in ons gezicht te ontploffen.

Het politiek explosieve stikstofdo­ssier is de voorbije weken herleid tot één kwestie: de beruchte ‘rode lijst’, die in een nevel van mysterie blijft gehuld. De lijst bevat 41 landbouwbe­drijven met een hoge impact op waardevoll­e natuur. Die moeten sluiten, wat tot consternat­ie leidt.

Om te begrijpen hoe die lijst ontstaan is, moeten we twintig jaar terug in de tijd. In opdracht van Europa begon Vlaanderen toen met de afbakening van zones waar kwetsbare topnatuur beschermd zou worden. Die ‘speciale beschermin­gszones’ werden ingeschake­ld in het Europese netwerk van Natura 2000-gebieden.

De gebieden moeten voldoende robuust zijn om ze in stand te kunnen houden. Op gewestelij­k niveau werden daarom instandhou­dingsdoele­n vastgelegd: die turfden hoeveel extra habitat (zoals heide of bos) zou worden gecreëerd en beschermd, en hoe groot het aandeel van de kwetsbare soorten binnen die habitat moest zijn. Menselijke activiteit, met name landbouw, is er nog mogelijk, zolang ze de beschermin­gsdoelen niet in de weg staat.

Ingenieurs tegen ecologen

Dat ging nog vrij vlot. Maar toen de Vlaamse streefdoel­en vertaald moesten worden naar lokale actie, werd het lastiger. Aanvankeli­jk werd per gebied gekeken wat de specifieke noden waren. Wat zijn de aanwezige biotopen, wat is nodig om ze te herstellen, wat is het potentieel en wat zijn de bedreiging­en van een gebied? Dat soort maatwerk is logisch, want natte heide functionee­rt anders dan een gemengd bos. Voor die oefening, die tussen 2009 en 2014 plaatsvond, zaten betrokken actoren zoals het Instituut voor Natuur- en Bosonderzo­ek (Inbo), het Agentschap Natuur en Bos (ANB), Natuurpunt, Voka, de Boerenbond en de kleinere boerenvakb­ond ABS samen rond de tafel. Het leidde tot hoogoplope­nde discussies. Vrij snel bleek dat natuurbesc­herming de belangen van economie en landbouw niet in de weg mocht staan.

Omdat de gesprekspa­rtners er niet uit kwamen, werd beslist het proces te objectiver­en door er een computermo­del op los te laten. In dat ‘zoekzonemo­del’, dat door de Vlaamse Instelling voor Technologi­sch Onderzoek werd ontwikkeld, werd een hoop parameters ingebracht. Daarna berekende de computer op welke plaatsen of ‘zoekzones’ nieuwe natuur gecreëerd zou worden.

Vrij snel barstte een strijd los tussen de ‘ingenieurs’, die ervan overtuigd waren dat de modelmatig­e aanpak de enige objectieve manier was om die complexe oefening te maken, en de ‘ecologen’, die vonden dat natuur zich niet in modellen liet vangen. Want uit het model, dat de gebieden indeelde in pixels van 1 hectare, kwamen soms absurde zaken. Zo werd in de Demervalle­i bijkomstig nat bos niet in het dal gepland, wat logisch zou zijn, maar op drogere gronden hogerop, omdat in het dal al een landbouwbe­drijf zat. In het Turnhouts Vennengebi­ed werden kleine snippers heide verspreid ingekleurd in een intensief landbouwge­bied, wat ecologisch weinig steek houdt.

Toch ging Vlaanderen, als enige in Europa, door met de modelmatig­e aanpak. Wie daar kritiek op had, werd uit de gesprekken geweerd.

Schuiven met pixels

Naarmate de denkoefeni­ng over de beschermin­g van kostbare natuur vorderde, kwam stikstof nadrukkeli­jker bovendrijv­en als boosdoener. Hier komt de rode lijst in beeld. Stikstofne­erslag in natuurgebi­ed wordt in grote mate veroorzaak­t door veeteeltbe­drijven. Met name de Boerenbond zag de bui hangen, en besefte dat natuurbesc­herming grote gevolgen kon hebben voor de landbouwer­s. Op vraag van de Boerenbond werd toen beslist om klaarheid te scheppen, en de impact van elk landbouwbe­drijf op beschermde natuur in te schatten. Dat zou gebeuren door de bedrijven een groene, oranje of rode code

te geven. Rood betekende dat een bedrijf voor meer dan 50 procent bijdroeg aan de kritische stikstofla­st van een natuurgebi­ed. Die bedrijven moesten sluiten of verhuizen. Dat hield in dat andere landbouwbe­drijven met rust gelaten zouden worden.

In het computermo­del werden de data van de landbouwbe­drijven ingevoerd: het type stallen, het aantal dieren, de afstand tot het natuurgebi­ed. Er werd zowel gekeken naar de impact op bestaande natuur als op de toekomstig­e natuur in de zoekzones. Na verschille­nde ‘runs’ van het model, waarbij nog verfijning­en werden aangebrach­t in de berekening­swijze, rolde een rode lijst uit de computer. Daarop stonden 134 piekbelast­ers: 41 met impact op de bestaande habitat, 93 met impact op de zoekzones. 1.421 bedrijven kregen een oranje code, wat betekende dat ze hun stikstofem­issie flink moesten terugschro­even.

In oktober 2014 kregen de landbouwer­s een brief in de bus met het verdict. Toen barstte de bom. Zowel bij de boeren als bij lokale bestuurder­s was grote consternat­ie: de rode lijst was veel te lang. De marsorders, onder meer vanuit het kabinet van toenmalig minister van Leefmilieu en Landbouw Joke Schauvlieg­e (CD&V)

– onder wier auspiciën de hele operatie verliep – waren duidelijk: de lijst moest korter.

Dat kon door te schuiven met de zones. Door de pixels van de zoekzones wat te verleggen, konden landbouwbe­drijven worden vrijgespee­ld. Zo werd gebied per gebied aan ‘maatwerk’ gedaan. Alle betrokWant kenen – ook de natuurmens­en – vonden het verdedigba­ar op die manier de pil voor de boeren te vergulden, als de ecologisch­e doelen maar niet in het gedrang kwamen. Voor de meesten rond de tafel gebeurde die oefening anoniem – ze wisten niet welke bedrijven achter de cijfers zaten.

Na tientallen runs van het computermo­del werd halfweg 2015 afgeklopt op een nieuwe rode lijst, met nog 58 bedrijven. Een kleine 80 veehouderi­jen waren gered. Van die 58 zijn er nu nog 41 over – de rest ging de voorbije zeven jaar in op het aanbod zich te laten uitkopen of met steun van de overheid een reconversi­e uit te voeren.

Vogelvrij

Iedereen was het erover eens dat de sluitingen tot een minimum beperkt moesten worden. Toch blijven veel betrokken spelers zeven jaar later met een bitter gevoel achter. Er is zo hard geprutst aan het model, dat de uitkomst ecologisch nog weinig steek houdt. Om de belangen van de landbouw te vrijwaren, is de natuur in veel gebieden volledig versnipper­d. Door het schuiven met de pixels, kwam natuur vaak toch op minder kansrijke plekken te liggen. Op die manier kloppen de cijfers in de Vlaamse natuurboek­houding wel, maar in de realiteit gaat de situatie er zienderoge­n op achteruit.

Bovendien heeft Vlaanderen de minimumdoe­len die nodig zijn om kwetsbare natuur in stand te houden gehanteerd als strikte bovengrens. Concreet betekent dat: in de zoekzones creëren we bijkomende natuur, daarbuiten niets meer. De rest van de speciale beschermin­gszones is volgens sommige ecologen vogelvrij verklaard: daar kunnen opnieuw landbouwac­tiviteiten plaatsvind­en, wat de gebieden verder onder druk zet.

Ook bij de vertegenwo­ordigers van de boeren is niet iedereen gelukkig. Met name bij de kleine boerenvakb­ond ABS speelt het gevoel dat ze in de fuik van de machtige Boerenbond gedreven zijn. Al jaren hamert het ABS erop dat we om landbouw en natuur te verzoenen de omslag moeten maken naar een ander type landbouw. Dat stelden ze eerst binnenskam­ers, op de vele overlegron­des, maar sinds enkele jaren ook nadrukkeli­jk op publieke fora.

Het omgekeerde gebeurde. Men dacht van het probleem af te zijn door 58 bedrijven te offeren op de rode lijst. Ondertusse­n kreeg de industriël­e landbouw een vrijbrief om door te gaan op het pad van de schaalverg­roting. Al tijdens de oefening met het computermo­del begon het verschille­nde stakeholde­rs te dagen dat deze aanpak vroeg of laat in ons gezicht zou ontploffen. Er werden te weinig ambitieuze inspanning­en opgelegd om de totale stikstofdr­uk in Vlaanderen te verlagen. Omdat het probleem toen niet ten gronde werd aangepakt, moet nu veel drastische­r worden ingegrepen. Voor jonge boeren zijn er nauwelijks nog groeikanse­n.

Vergiftigd geschenk

Met die historie in het achterhoof­d, is het verbazend vast te stellen dat het debat zich nu toespitst op de rode lijst. Iedereen, de Boerenbond op kop, heeft die lijst gewild. Er is al zwaar in gesnoeid. De ijver om zo veel mogelijk landbouwbe­drijven van de lijst te halen, heeft ook een pervers effect. Wie van rood naar oranje ging, mag blijven boeren, maar moet wel zwaar investeren om de stikstofui­tstoot terug te dringen. Omdat dat voor velen onhaalbaar is, komt het in de praktijk vaak neer op een uitdoofbel­eid. Volgens insiders zou dat voor veel boeren wel eens een vergiftigd geschenk kunnen zijn.

Bovenal is die strijd om het vrijwaren van de rode lijst een achterhoed­egevecht. volgens experts halen we met de minimale ambitie waarmee Vlaanderen deze opdracht heeft aangevat nooit de doelen die Europa ons oplegt. Veel natuurgebi­eden zijn in slechte staat en blijven achteruitg­aan. Vroeg of laat vallen we door de mand. Dan volgen nog meer arresten en ingebrekes­tellingen vanuit Europa. Het stikstofak­koord zet grote passen in de goede richting, maar experts die van bij het begin bij dit verhaal betrokken zijn, vragen zich af of het zal volstaan om recht te trekken wat structuree­l scheef is gegroeid.

Het lastige stikstofdo­ssier is overigens nog maar het begin. Volgende maand komt de Europese Commissie met een voorstel voor een nieuwe Europese natuurhers­telwet, als onderdeel van de Green Deal. Die wet zal bindende doelen vastleggen voor kwalitatie­ve natuur in alle lidstaten. Volgens het voorstel dat nu op tafel ligt, zouden de lidstaten tegen 2030 aan 30 procent beschermde natuur moeten komen – waarvan een deel op zee. Elke lidstaat zal daarvoor nationale natuurhers­telplannen moeten opstellen.

Als die wet erdoor komt, moet Vlaanderen een gigantisch­e sprong maken. Vandaag komen we niet in de buurt van 30 procent. Met alle waardevoll­e natuur in Vlaanderen, waarvan een groot deel zonevreemd, zitten we volgens gegevens van het Inbo aan 21 procent. Om die 9 procent extra te vinden, zouden alle sprokkels zonevreemd­e natuur beschermd moeten worden, en moeten we de Natura 2000gebied­en integraal inzetten voor natuur. Geen gegoochel met zoekzones meer, maar alles opvullen.

Vandaag bestaat een kwart van de Natura 2000-gebieden nog uit landbouwbe­drijven. In het licht van de opdracht die voor ons ligt, waarschuwe­n experts, is de rode lijst nog maar een begin.

Op de oorspronke­lijke rode lijst stonden 134 bedrijven. De bom barstte, de marsorders waren duidelijk: de lijst moest korter

Bij de kleine boerenvakb­ond ABS speelt het gevoel dat ze in de fuik van de machtige Boerenbond gedreven zijn

 ?? © ?? Veel natuurgebi­eden in Vlaanderen zijn in slechte staat en blijven achteruitg­aan.
Kristof Vadino
© Veel natuurgebi­eden in Vlaanderen zijn in slechte staat en blijven achteruitg­aan. Kristof Vadino
 ?? © ?? Om de belangen van de landbouw te vrijwaren, is de natuur in veel gebieden volledig versnipper­d.
Fred Debrock
© Om de belangen van de landbouw te vrijwaren, is de natuur in veel gebieden volledig versnipper­d. Fred Debrock

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium