De Vlaams-nationalistische strijd om het marktleiderschap
Om Vlaams Belang voorbij te steken zal de N-VA alle zeilen moeten bijzetten. De uiterst rechtse kiezer is al zeker van zijn stem en de centrumvijver is, vooral door de N-VA zelf, stilaan leeggevist.
Een halve procent, dat is het kleine verschil tussen Vlaams Belang en de N-VA in de rondvraag naar kiesintenties van De Stemming. De Vlaams-nationalistische partijen hebben net geen meerderheid samen (45,5 procent), maar zouden dat met deze uitslag wel in zetels kunnen hebben. Tegenover de verkiezingen van 2019 betekent dat nog steeds bijna een kwart winst voor uiterst rechts en significant verlies voor conservatief-rechts. Na die verkiezingen torende Vlaams Belang een tijd boven de N-VA uit in de peilingen, maar die tijd is nu – voorlopig – voorbij.
Dat is goed nieuws voor de partij van Bart De Wever. Het belang van het marktleiderschap bij de verkiezingen in 2024 is niet te overschatten. Niet alleen komt het initiatiefrecht bij de vorming van de Vlaamse regering de grootste toe, het is ook voor de perceptie cruciaal dat de N-VA de grootste is – ook tegenover Franstalig België. De N-VA wil dat de ‘democratische’ variant van het Vlaamsnationalisme op kop blijft. Daarin kan ze slagen. De tweede doelstelling van de N-VA, een kwart van de stemmen binnenhalen, ligt minder binnen handbereik.
De overlap tussen beide electoraten is groot. De gemiddelde N-VA-kiezer kijkt als eerste alternatief naar Vlaams Belang, en omgekeerd. ‘Vlaams Belang en de N-VA zijn sterk met elkaar verbonden’, concluderen politicologen
Stefaan Walgrave (UAntwerpen) en Jonas Lefevere (VUB), die het onderzoek uitvoerden. ‘Een stuk meer dan Vooruit en Groen.’ Een groot verschil is wel dat Vlaams Belang-kiezers sterke antipolitieke gevoelens hebben, N-VA’ers veel minder.
Vlaams Belang zit gebeiteld
Toch wordt werven langs rechts voor de N-VA moeilijk. Vlaams Belang heeft veruit de meest overtuigde kiezers. Meer dan 90 procent van de Vlaams Belang-stemmers van 2019 blijft de partij trouw. Daarbovenop komen veel nieuwkomers, in grote mate van bij de N-VA, die al erg zeker zijn van hun stem. Met 8,8 op 10 is de zekerheid van de Vlaams
Belang-kiezer de grootste van alle partijen. De afstand tot hun tweede keuze – de N-VA – is bij die kiezers het grootst.
Daartegenover staat dat de groeimarge van Vlaams Belang een stuk kleiner is. Bijna 45 procent van alle kiezers overweegt een stem voor de N-VA, het hoogste potentieel van alle partijen, terwijl Vlaams Belang daar op drie staat met 37 procent.
De N-VA zet al een tijdlang in op het leegeten van het centrum, om op die manier de federale Vivaldi-regering te verzwakken. Dat is belangrijker voor de partij dan de Vlaams Belang-kiezers terughalen. Die centrumstrategie lijkt vruchten af te werpen. De drie traditionele partijen halen samen nog maar een derde van de stemmen. Vivaldi vertegenwoordigt nog 44 procent van de Vlaamse kiezers, tegenover 49 procent in 2019. De uitstroom van de N-VA naar Vlaams Belang is aanzienlijk, maar de N-VA compenseert dat deels via instroom vanuit CD&V en Open VLD. De keerzijde daarvan is dat de centrumvijver steeds leger gevist wordt door de N-VA, de overgebleven kiezers daar neigen nu eerder naar links.
N-VA is de volkspartij
Belangrijke troef voor de N-VA is dat de partij volgens De Stemming is uitgegroeid tot dé volkspartij bij uitstek. Bij tal van kwesties gelijken de antwoorden van de gemiddelde respondent het meest op die van de N-VA-kiezers, waaronder de erg belangrijke vraag welke thema’s van belang zijn. Eerder dan de standpunten zelf, verschuift bij kiezers vooral het belang dat ze aan thema’s hechten, is de stelling van Walgrave, waarbij ze neigen richting de partij die ze het meest associëren met die thema’s.
Vlaams Belang is ‘eigenaar’ van het thema migratie, de N-VA van staatshervorming. Daarbij neemt de ander telkens de tweede plaats in. Maar de N-VA bekleedt ook voor bijna alle andere thema’s de tweede of derde plaats.
Wat de partij wel zorgen moet baren, is dat ze terrein verliest op economie en werkgelegenheid, twee belangrijke sociaaleconomische onderwerpen die de N-VA wil claimen. Voor de Vlaams Belangkiezer blijft migratie topprioriteit.
Ook opvallend: het enige thema waarvoor de meeste kiezers naar de N-VA wijzen, het communautaire, blijkt voor diezelfde kiezer dit jaar nauwelijks van belang te zijn. Op energie, het belangrijkste thema voor de Vlaming, en nog belangrijker voor de N-VA’er, wist de partij zich dan weer zeer sterk te profileren, met haar uitgesproken standpunt over kernenergie.
Demir top, Jambon flop
Dé kracht van de N-VA blijft Bart De Wever. Meer dan 10 procent noemt hem spontaan als persoon die hen het best vertegenwoordigt, een score waar ook na bijna twintig jaar toppolitiek geen sleet op lijkt te komen. Daarmee springt De Wever opnieuw, over de sterk verliezende premier Alexander De Croo (Open VLD), naar de eerste plaats. Tom Van Grieken sluit het rijtje van de ‘grote vier’, met ook nog Conner Rousseau, af.
De enige andere Vlaams Belanger in de top twintig is Dries Van Langenhove, al gaat het in de onderste regionen om lage aantallen. Verder valt de opmars van Vlaams minister Zuhal Demir op, die vier keer zo vaak vermeld wordt als een jaar eerder, net als de neergang van haar ministerpresident Jan Jambon, die precies de omgekeerde beweging maakt. Ook Ben Weyts deemstert fors weg.
Het zal de roep om Demir – al dan niet pas in 2024 – te promoveren nog luider doen klinken. Achter Demir volgt Theo Francken, die zijn gestage herstel voortzet. De Wever is er in al die jaren in geslaagd om zijn partij te verbreden, maar de afhankelijkheid van zijn persoon blijft groot. Meer dan de helft van de N-VA-kiezers verklaart dat hij een belangrijke drijfveer is om voor de N-VA te stemmen. Bijna een op de drie kiezers zou hem volgen in het
– erg onrealistische – scenario dat hij de deur van zijn partij achter zich zou dichttrekken, de hoogste score van alle politici.
Matthias Verbergt
Vlaams Belang heeft veruit de meest overtuigde kiezers, maar zijn groeimarge is een stuk kleiner dan die van de N-VA