Jut en Jul, sexier dan gedacht
Zouden ze bij Leganés al eens stilletjes gevloekt hebben? Op 31 augustus 2021, de dag waarop de Belgische transfermarkt sloot, stond Cyriel Dessers op het punt te tekenen bij de Madrileense tweedeklasser. Hij was zelfs al in Spanje, toen op de luchthaven plots Feyenoord aanklopte, waarop de 27-jarige aanvaller bedankte voor de costa’s en de tapas.
Afgelopen zomer zocht en vond de Nigeriaanse Belg een uitweg uit Genk. Met Paul Onuachu en (de alweer uitgeleende) Iké Ugbo voor hem in de pikorde, leek hij er amper van de bank te zullen komen. En wat hem in Limburg niet lukte, doet hij in Rotterdam wel: scoren, op beslissende momenten. Achttien doelpunten maakte Dessers tot nu toe, tien daarvan in de Conference League.
Bijna in zijn eentje loodste hij Feyenoord naar zijn eerste Europese finale sinds 2002. De door Louis van Gaal gedoopte ‘Jut en Jul-competitie’ blijkt aantrekkelijker dan gedacht. De Rotterdammers sprokkelden er meer dan 10 miljoen euro bij elkaar, een bedrag dat elke Belgische club zou doen kwispelen als een puppy in een speelweide, en verzamelden er ook een heleboel punten voor de Europese coëfficiënt – nog zoiets dat hier uitstekend van pas zou komen.
Welke Genkenaar zou vandaag niet in de schoenen van Cyriel Dessers willen staan?
Mateloos populair is Dessers bij het Legioen, dat de Europese topschutter ook volgend seizoen in De Kuip hoopt te zien. Feyenoord heeft nog tot 31 mei om de aankoopoptie van 4 miljoen euro te lichten, maar Dimitri De Condé, de technisch directeur van Racing Genk, liet al verstaan de spits opnieuw ‘met open armen’ te zullen ontvangen. Want terwijl Dessers schittert op het Europese toneel, puft zijn ex-club om daarvoor een ticket te bemachtigen.
De Condé mikt volgend seizoen op jongens ‘die willen vlammen’. ‘Die drive miste ik vaak dit jaar’, zei hij in Het Laatste Nieuws, verwijzend naar het gebrek aan vechtlust en het feit dat bepalende spelers te snel het hoofd lieten hangen. Hij voegde eraan toe dat de rol van Dessers in de kleedkamer onderschat is. Het klinkt wat vreemd, ook omdat er vorig seizoen, toen Genk met nagenoeg dezelfde spelersgroep vicekampioen en bekerwinnaar werd, van een mentaliteitsprobleem geen sprake was. Met de sterkhouders (Onuachu, Ito, Lucumi) die op post bleven en enkele versterkingen (Trésor, Ugbo) aan boord, leek the sky the limit. Maar de slechte traditie dat het na een goed seizoen in Limburg telkens minder is, werd ook dit jaar bevestigd. Eerder dan een topclub bleek het te vaak een tobclub.
In december verving Bernd Storck de haast amicale John van den Brom – trainer nummer dertien in tien jaar. Een radicale stijlbreuk. Ook de Duitser kreeg de motor niet echt aan de praat. Achtste stond Genk toen hij overnam, en tot op de slotspeeldag van de reguliere competitie was het krabbelen om diezelfde stek te behouden. De totale afgang werd vermeden, maar in de schaduw van de grote vier kunnen de Limburgers zich in de Europe Play-offs amper een misstap veroorloven. Pijnlijk voor een ploeg die titelambities had en door de spelers vaak wordt gezien als een springplank naar een grote Europese competitie.
Het kan ook anders, bewijst Dessers. Op 25 mei mag die zich opmaken voor een duel met AS Roma. Welke Genkenaar zou vandaag niet in zijn schoenen willen staan?
In ‘Spionkop’ blikt de redactie wekelijks terug op de sportweek.