Mathieu van der Poel vinkt weer twee doelen af
De succesvolle Red Lions en Red Panthers slepen ook onze clubcompetitie, die dit weekend haar beslag kent, richting Nederlandse standaard. Al geeft een amateuristische farce met Argentijnse internationals dat imago een ferme deuk.
RONDE VAN ITALIË Hij wilde het roze, hij pakte roze. Mathieu van der Poel spurtte in het Hongaarse Visegrad sneller dan seizoensrevelatie Biniam Girmay. Een geeuw van 190 kilometer én dan 5 kilometer spektakel, waarin Mathieu van der Poel de concurrentie wegblies in een machtige sprint bergop. De eerste Girorit werd wat ervan verwacht was. Het 27-jarige wielerfenomeen kan weer twee doelen afvinken: ritwinst in de Giro én de roze trui.
Al was hij niet echt tevreden over zijn spurt. ‘Ik raakte een paar keer ingesloten en zo moest ik buitenom, wat me heel wat krachten kostte. Daardoor zat ik al op mijn limiet toen ik nog moest beginnen te sprinten. Ik heb het op wilskracht moeten doen, maar mijn timing was goed. In zo’n sprint bergop kan je ook veel goedmaken als je niet stilvalt. Maar voor een zegegebaar bleef wel geen energie meer over.’
Eigenlijk wist het peloton dat het maar één man in de gaten moest houden. ‘Daar kickt hij op’, zegt ploegmaat Dries De Bondt, die mee het pad effende. ‘Hoe meer ze hem op voorhand als favoriet aanwijzen, hoe beter hij lijkt te worden. Het gekste van al is dat hem dat echt niks doet. Hij blijft het ook dan heel erg speels aanpakken en misschien is dat net de truc.’
En Van der Poel is nog niet klaar met deze Giro. In de tijdrit van vandaag zaterdag wil hij zijn huid duur verkopen in de hoop de roze trui mee te nemen naar Sicilië. Van der Poel begint met 14 seconden voorsprong op specialisten als Dumoulin en Almeida aan de 9,2 kilometer lange tijdrit door het centrum van Boedapest.
‘Eigenlijk is het een beetje jammer dat ik maar één keertje op mijn tijdritfiets heb getraind. Mijn positie of het materiaal is sinds de Tour van vorig jaar niet meer aangepast, maar toen gaf de gele trui me vleugels. Ik hoop dat het roze hetzelfde doet. Het parcours zou me moeten liggen. Het is veel draaien en keren, dat is meer mijn ding dan rechttoe-rechtaan.’
Ewan weer tegen de grond
Voor Lotto-Soudal en Caleb Ewan begon de Giro minder rooskleurig. De Australiër sloeg in de spurt tegen de grond toen hij het achterwiel van Biniam Girmay raakte. Maar gelukkig kan hij vandaag wel verder, terwijl zijn Tour vorig jaar na drie dagen eindigde na een valpartij. ‘Ik zat eigenlijk perfect vandaag en redelijk comfortabel’, zei hij uren na de finish. ‘Ik ben ongelofelijk ontgoocheld. Maar het team was goed en ik voelde me super, dat zijn de positieve zaken die ik meeneem naar de volgende ritten.’
Overigens ging nog een tweede Lotto-renner tegen de grond. Harm Vanhoucke liep bij een crash heel wat kneuzingen op en bereikte als allerlaatste de finish.
‘Hoe meer ze hem als favoriet aanwijzen, hoe beter hij lijkt te worden’
Dries De Bondt Ploegmaat Van der Poel
Niet alleen in het voetbal kan een traditieclub na een eeuwigheid opnieuw de titel veroveren. In de mannenfinale van de play-offs van de hockeycompetitie neemt het Brusselse Racing, dat zijn laatste titel pakte in 1941, het dit weekend in Louvain-la-Neuve op tegen Gantoise, 101 jaar geleden laureaat. Waterloo Ducks sneuvelde in de halve finales en huidig landskampioen Dragons haalde zelfs de playoffs niet, terwijl die twee sinds 2009 – op één uitzondering na – de titel onder elkaar verdeelden.
Het toont hoezeer de top van de competitie in korte tijd verbreedde. ‘Iedereen kon dit seizoen van iedereen winnen’, zegt hockeycommentator Floris Geerts. ‘Dragons speelt al jaren met tal van Belgische en buitenlandse internationals, waardoor veel ploegen lange tijd nog niet tot aan hun enkels reikten. Nu heeft elke ploeg die.’ Zelfs tegen de degradanten Beerschot, dat in 2019 nog de finales speelde en met Arthur De Sloover een van de beste spelers ter wereld in de rangen heeft, en Antwerp, dat onder meer finalist Racing punten afsnoepte, moest elke ploeg knokken.
Snelle kanteling
De evolutie is een gevolg van de snel toegenomen kwaliteit van de Belgische competitie. In vijftien jaar ver velden de Red Lions van een groep amateurs tot de beste hockeyploeg ter wereld. In hun zog volgt met wat vertraging ook de clubcompetitie, gestuwd door de groei van de sport. In 2005 waren er 15.000 hockeyspelers in België, nu al meer dan 50.000.
Ter wijl de Lions de Nederlandse nationale ploeg al voorbijstaken, blijft de competitie van onze noorderburen voorlopig ongenaakbaar. Maar de Belgische is de tweede in de wereld, wellicht samen met Duitsland. ‘De meeste Belgische clubs zouden in Nederland een prestatie kunnen neerzetten en sommige zouden zelfs voor de titel kunnen strijden’, zegt Geerts.
Waar vroeger – vaak tweederangs of uitgebluste – buitenlanders onze competitie kruidden, zijn het nu Red Lions die de ruggengraat vormen, aangevuld met steeds meer absolute internationale toppers. ‘Als Australiërs gebeld worden door Belgische clubs, wordt er geluisterd’, zegt Geerts, verwijzend naar het enige land dat wereld- en olympisch kampioen België voorafgaat op de wereldranglijst.
Dat ziet ook Red Lion Emmanuel Stockbroekx, die tussen 2016 en 2019 bij de Nederlandse topclub Bloemendaal speelde en nu aan de slag is bij Orée. Het sterrenteam met ook John-John Dohmen en een stoet Franse internationals speelde vorig jaar nog de halve finale van de play-offs en stond voor de winterstop vierde, maar moest finaal vechten tegen de degradatie. ‘Er is een snelle kanteling bezig, aangevuurd door de internationals die steeds veeleisender zijn voor hun ploeg en club’, zegt Stockbroekx.
Weinig volwaardige profs
Net als de Red Panthers, die in hun evolutie enkele jaren achterlopen op de Lions, gaat de vrouwencompetitie met vertraging dezelfde weg op. De vrouwen van – alweer – Gantoise kunnen zichzelf komend weekend opvolgen. Hun tegenstander is net als vorig jaar het Brasschaatse Dragons, dat bij de vrouwen al sinds 1994 op een tweede titel wacht. Gantoise werd vori
‘Nederlanders kunnen niet geloven dat we na een wedstrijd geen maaltijd aanbieden aan de tegenstander’
Stephanie De Groof Voormalig Red Panther
ge maand nog vierde in de Euro Hockey League, de hoogste Europese competitie, terwijl Dragons de tweede Europese beker won.
De Gentse vrouwen speelden in de halve finale tegen het Nederlandse Den Bosch, beschouwd als de beste vrouwenclub ter wereld, en moesten pas in het laatste kwart het hoofd buigen met 2–0, toen sterspeelster Stéphanie Vanden Borre uitviel. ‘Zo’n uitslag was vijf jaar geleden ondenkbaar’, zegt De Groof, oud-Red Panther, voormalig speelster bij de Nederlandse topclub Oranje-Zwart en huidig aanvoerster van Dragons.
Ook in de vrouwencompetitie, en zeker in de top zes, ligt het niveau erg dicht bij elkaar. ‘Buitenlandse hockeysters willen graag bij ons spelen’, zegt De Groof. Wat meespeelt, is dat Belgische speelsters naar Nederland getrokken zijn en daar contacten hebben kunnen leggen. Bij Dragons maakt Valerie Magis, jarenlang speelster bij de ongenaakbare Nederlandse nationale vrouwenploeg, mee het mooie weer. De Belgische vrouwencompetitie kan wedijveren met de Spaanse of de Engelse, de Duitse ligt binnen handbereik.
Toch is er nog veel werk. ‘Hockey blijft voorlopig een amateursport’, zegt Geerts. De topspelers krijgen een inkomen via de nationale ploeg, weinig spelers worden als volwaardige prof door hun club betaald. Binnen- en buitenlandse spelers trainen vaak jongerenploegen, waarvoor ze dan kunnen factureren. ‘In Nederland heeft iedereen een waterdicht contract’, zegt Stockbroekx. ‘In België is het vaak nog gebaseerd op een gegeven woord.’
Frieten en bier
Dat gebrek aan professionaliteit kwam topclub Léopold, dat tweede eindigde in de reguliere competitie, duur te staan. Zowel de mannenals vrouwenploeg had dit seizoen een Argentijnse international opgesteld op basis van een toeristenvisum. Dat kan, maar dan mogen ze geen vergoeding krijgen. Léopold verloor alle punten voor de wedstrijden waarin de twee opgesteld waren, waardoor de mannen nu barrages moeten spelen om in de eredivisie te blijven en de vrouwen rechtstreeks degraderen.
Ook de budgetten zijn niet vergelijkbaar met Nederland. Belgische topclubs spenderen zo’n half miljoen euro aan hun topploegen, in Nederland gaat het om een veelvoud. Nederlandse clubs hebben vaak tal van medewerkers in dienst, de Belgische draaien op vrijwilligers. De voorzitters zijn vaak zakenlui die het hockey erbij nemen. ‘De Belgische profclubs zijn nog vaak afzonderlijke koninkrijkjes, die vechten voor hun eigen belang’, zegt Geerts.
Dat vertaalt zich op en naast het veld. ‘In Nederland at ik drie keer per week met de hele ploeg samen’, zegt De Groof. ‘Nederlanders kunnen niet geloven dat we na een wedstrijd geen maaltijd aan de tegenstander aanbieden.’ Stockbroekx vertelt wat hij na een Belgische topwedstrijd aangeboden kreeg: frieten en bier. ‘Het blijft wroeten om de cultuuromslag te vervolledigen. We hebben nog een lange weg af te leggen.’