Moeten we achter Poetin aan?
Het zou misdadig zijn om Oekraïne op te geven, schrijft Ruud Goossens. Maar de escalatie van de oorlog loert wel degelijk om de hoek. Hoe ver willen we gaan?
De Stemming van deze week, weinig tractie.
Dat is niet omdat er geen zinvolle argumenten op tafel komen. Professoren als Idesbald Goddeeris of Tom Sauer waarschuwen terecht voor verder bloedvergieten of voor de gevaren die opduiken bij een Russische vernedering. Maar ze geven de Oekraïners, met die ‘realistische’ blik, wel erg snel op. Wie, zoals Goddeeris deze week in Het Nieuwsblad, pleit voor onderhandelingen met Poetin en tegelijk tegen wapenleveringen is, legt zich de facto neer bij een Russische zege. Sauer noemde het in een (overigens interessant) Knack-interview ‘perfect normaal’ dat Rusland een bufferstaat wil.
Het is óók perfect duidelijk dat zo’n bufferstaat ingaat tegen de internationale rechtsorde. De acceptatie ervan dreigt Poetin aan te zetten tot nog meer ‘militaire operaties’, bijvoorbeeld in Moldavië of Georgië. Toen de Duitse minister Robert Habeck deze week werd geconfronteerd met een pacifistische petitie tegen militaire steun aan Oekraïne, antwoordde hij in Die Zeit vrij puntig: moeten we ‘een beetje bezetting, verkrachting en executie’ dan zomaar accepteren? king van Rusland en een destabilisering van Poetin op de agenda? Zijn aanvallen op Rusland zelf toegestaan?
Het zijn cruciale kwesties. Toen Biden eind maart over Poetin zei dat deze man ‘niet aan de macht kan blijven’, probeerden zijn medewerkers de schade te beperken. De president wilde geen ‘regime change’. Maar na de verklaringen van Lloyd Austin vragen nogal wat mensen, zoals New York Timescolumnist Thomas Friedman, zich af of zo’n wissel nu toch tot de doelstellingen behoort. Het zou, schreef Friedman terecht, een gevaarlijke evolutie zijn.
Friedman was in 2003 een voorstander van de Amerikaanse interventie in Irak. Misschien spoort ook dat hem nu aan tot voorzichtigheid: het omverwerpen van Saddam Hoessein stortte Irak in diepe chaos. Dat risico bestaat in Rusland ook, schrijft Friedman. Er zijn nog twee andere mogelijkheden. Ofwel grijpt een nog ergere dictator de macht. Ofwel, maar minder waarschijnlijk, krijgt Rusland een betere leider. Zo’n figuur maakt alleen kans als het Westen zich niet met zijn aanstelling bemoeit.
Friedmans advies, dat hopelijk ook in Bidens persoverzicht werd gestoken, is daarom simpel. Kies voor een beperkt en helder doel: ondersteun de Oekraïners en help ze, als het moment daar is, bij vredesonderhandelingen. Wat Moskou betreft: laat de ‘regime change’ maar aan de Russen zelf over. uit op Russisch grondgebied. Het Westen levert steeds offensievere wapens. Maar die situatie kan nog veel zorgwekkender worden, met hommeles in de buurlanden of ongeziene cyberaanvallen. Wellicht liepen de spanningen tussen Moskou en Washington sinds de Cuba-crisis van 1962 niet meer zo hoog op, schreef auteur Ian Bremmer deze week. In tegenstelling tot in de Koude Oorlogstijd zijn er ook geen afspraken tussen de grootmachten – ‘vangrails’, schrijft Bremmer – om ongelukken te vermijden. En er ontbreken dus ook glasheldere doelstellingen.
Daarom is het interessant om naar Duitsland te kijken. De laatste maanden kregen de Duitse bewindvoerders er stevig van langs. Berlijn werd de voorbije decennia véél te afhankelijk van Russische energie. Daardoor temporiseerde de regering van Olaf Scholz telkens als er over energie-embargo’s werd gesproken. Ze twijfelde ook lang over wapenleveringen. Maar dat getalm bracht in Duitsland wel een bijzonder interessant debat op gang over de krijtlijnen van deze oorlog.
Wellicht liepen de spanningen tussen Moskou en Washington sinds de Cuba-crisis van 1962 niet meer zo hoog op als de laatste maanden