Wie is kanshebber voor de Elisabethwedtrijd?
Vandaag trapt de 28-jarige cellist Christoph Croisé om 15 uur de Koningin Elisabethwedstrijd af, over vier weken weten we wie Victor Julien-Laferrière opvolgt. Wat mogen we verwachten van deze tweede cello-editie van het concours?
Met 26 staan ze aan de startlijn te wachten op de cello-imitatie van een startschot – een Bartók-pizzicato, waarschijnlijk. Naar aloude traditie ligt het deelnemersveld dik bezaaid met Amerikaanse en Koreaanse youngsters. Maar waar ze ook vandaan komen, ze studeerden stuk voor stuk aan topconservatoria, op een van de wereldvermaarde Berlijnse kunstuniversiteiten of in de prestigieuze kapel van Waterloo. Het is de crème de la crème van een nieuwe cellogeneratie.
Hun instrument mag dan pas voor de tweede keer op het concoursmenu staan, toch biedt dat vooral luisteraars de kans om nieuw repertoire te ontdekken. Voor de musici blijft deze wedstrijd – ongeacht het instrument dat er bespeeld wordt – dezelfde uitputtingsslag. Hij is fysiek zwaar door de brede waaier aan stukken die ze moeten uitvoeren, maar in de eerste plaats is het een test in de mentale veerkracht. Drie rondes lang worden de deelnemers bekeken en beluisterd van achter de imposante rode jurytafel. Extra stressfactor: pas vrijdag is bepaald in welke volgorde ze aantreden, terwijl dat o zo belangrijk is, in deze muzikale marathon. Want wie vandaag als eerste het podium betreedt, zou later in het concours weleens de nieuw gecomponeerde werken moeten debuteren. Of vertrekt als eerste in eenzame afzondering, als hij de finaleweek haalt.
Prijsbeesten
Zo ver zijn we nog even niet. De eerste ronde belooft vooral een overdaad aan cellomuziek. Zes dagen lang komen er elf musici aan zet. Elk krijgen ze een klein halfuur om de jury te overtuigen. Dat moeten ze doen met één cellosonate van Boccherini, allemaal dezelfde beweging uit Ysaÿe’s Cellosonate en een modern werk naar keuze van Hindemith, Jolivet of Janácèk.
Hoe je dan afroomt van 66 naar 24, naar 12 en een uiteindelijke top 6? Wel, eerdere wedstrijdervaring blijkt vaak een goede maatstaf voor hoe een kandidaat het ervan af zal brengen: hoe hij of zij met die stresserende wedstrijdomstandigheden omgaat. En er zakken wel wat prijsbeesten af naar Brussel. Zo hebben bijvoorbeeld de Australiër Sam Lucas en de Canadese Grace Sohn allebei de Rubinstein International Cello Competition op hun palmares. Ook de nummers vijf en zes van het recentste Tsjaikovski-concours zijn erbij: de Koreaan Taeguk Mun en de Chinese cellist Yibai Chen. Hun eretekens maken dat onze oren in een overvolle eerste ronde net dat tikje meer gespitst zullen staan.
Er zijn ook een aantal musici die los van het wedstrijdcircuit al een aardige carrière bij elkaar gestreken hebben, en die in de KEW hun kunde bevestigd willen zien. Zo is het bijvoorbeeld uitkijken naar de Nederlandse Ella van Poucke of spitsafbijter Christophe Croisé.
Tot slot misstaat enig chauvinisme niet tijdens het concours. Stéphanie Huang is de enige Belgische deelneemster aan de wedstrijd en ook voor haar liggen de kaarten eerder gunstig. Ze won vorig jaar het Concorso Internazionale in Milan en studeert bovendien in Waterloo, vaak een garantie op succes. Benieuwd of ze haar zus, vioolfinaliste Sylvia Huang, kan overtreffen. Dat beslist de rode tafel op 4 juni.
‘Stéphanie Huang is de enige Belgische deelneemster aan de wedstrijd en voor haar liggen de kaarten eerder gunstig. Maar kan ze haar zus, die al de finale speelde, overtreffen?