‘Picon drink je bij Gisèle, niet op een chic terras’
Wie Picon zegt, zegt Noord-Frankrijk, en werkmanscafés. Wordt Picon, deze week verkocht aan het Campari-concern, na Aperol de nieuwe hit op chique terrassen? Welnee, zeggen ze bij Gisèle in Oudkerque. ‘Een Picon drink je in de juiste ambiance.’
In 1962 reageerde het Franse ministerie van Volksgezondheid woedend op Un singe en hiver met Jean Gabin en Jean-Paul Belmondo. De film was een dramatische komedie en één grote ode aan stevig zuipen. Niet alleen dat onderwerp zat de minister dwars, maar ook de opzichtige promotie voor Picon als drankje voor échte venten. (Als Belmondo na een rel uit een café gezet wordt, zegt de waard: ‘Le Piconbière, ça pardonne pas. C’est de ça que mon pauvre papa est mort. Il n’y a rien de plus traître!’ (Picon met bier is gevaarlijk. Mijn arme vader is eraan gestorven. Niets is zo verraderlijk, red.) Dat klinkt misschien niet zo wervend, maar dat het de jonge cinemagod Belmondo was die er zich lazarus aan zoop, maakte het cool.
Picon, dat vreemde drankje met bitterzoete smaak tussen citrus, kruiden en karamel in, bestaat al ruim een eeuw.
Vroeger werd het gedronken met spuitwater, melk, tonic of witte wijn – en dan vooral in het zuiden van Frankrijk. Maar de uitgekiende lancering van Picon als feestelijke toevoeging aan een gewoon pintje, sloeg aan in de bierdrinkende delen van het land: het noorden en het oosten. Zozeer zelfs dat Picon – nochtans hoofdzakelijk geproduceerd in Marseille – vandaag zowat 70 procent van zijn 5 miljoen liter per jaar verkoopt in dat bierdrinkende noorden en oosten. En ook wel in Wallonië en in de Vlaamse grenszone met Frankrijk – langs de Schreve.
Salopettes in de stationsbar
Veel Fransen beschouwen Picon bijna als een streekproduct, iets voor mensen die ch’ti spreken en flammkuchen eten. Een hippe reputatie heeft het drankje nooit gehad. Het roept het beeld op van arbeiders in een salopette aan de toog van het stationscafé in de tijd van onze grootouders. Het nieuws dat de Campari-groep Picon voor 119 miljoen euro koopt van de Britse drankenmultinational Diageo, komt dus als een verrassing. De Italianen zijn meesters in de marketing, dat bewezen ze al toen ze in 2003 Aperol kochten. Dat bittere drankje werd toen alleen in de Veneto gedronken. Minder dan twintig jaar later wordt het geserveerd op terrassen in de hele wereld als hoofdbestanddeel van de Spritz, hét lichte aperitief van het moment. Aperol is het succesproduct van
Gisèle (87) de multinational geworden. Willen de Italianen met Picon de stunt herhalen?
In Au Saint Eloi, in Houtkerque in Frans Vlaanderen, is het nieuws van de overname donderdagnamiddag nog niet doorgedrongen. De kleine en oergezellige staminee – het huis uit 1668, de meubels uit de jaren 60 – is nochtans heilige grond voor Piconfans. Bazin Gisèle is 87 jaar en staat al achter de toog sinds haar 23ste, in 1958.
‘Je moet het graag doen, anders hou je het niet je leven lang vol’, zegt ze in het Frans. In het West-Vlaams kan ook, haar vader kwam uit Westrozebeke, maar haar Frans is wel een stuk beter verstaanbaar.
De overname raakt haar koude kleren niet. ‘Het maakt voor mij niet uit wie die flessen verkoopt en eerlijk gezegd: La Voix du Nord en de regionale tv-zender maken veel spel van hoe ik mijn Picon maak, maar ik giet het ook maar gewoon uit.’ Gisèle is geen 87 geworden door zich veel te laten wijsmaken. En ze weet ook dat het na haar wellicht gedaan is met Au Saint Eloi, want geen van haar dochters of kleindochters wil in haar voetsporen treden en wie neemt
‘De noemen ze de weg naar hier. Ze komen uit Valenciennes en verder om het hier te komen drinken. Ik weet ook niet waarom’ Piconschenkster par excellence
Het duurt vaak lang voor de handhavingstrajecten van kinderdagopvang afgerond kunnen worden. Dat zei het agentschap Opgroeien in de onderzoekscommissie Kinderopvang.
Het was niet het beste voorbeeld dat Ariane Vandenberghe meebracht naar de onderzoekscommissie Kinderopvang in het Vlaams Parlement, maar wel een realistisch. Een crèche die in oktober 2019 opende, kreeg pas in maart 2021 voor het eerst de inspectie op bezoek. Een erg ‘verlaat’ bezoek, ten gevolge van de pandemie. ‘Onder code rode mochten de inspecteurs de opvang niet binnen’, zei Vandenberghe, het afdelingshoofd handhavingsbeleid binnen Opgroeien. Er werden behoorlijk veel en ernstige tekorten vastgesteld: er heerste wanorde in de opvang, er lagen potentieel gevaarlijke objecten op de vloer, er was te weinig toezicht en de kinderen sliepen niet in veilige omstandigheden.
Gesprek van de laatste kans
Twee maanden later, in mei, legde een klantenbeheerder binnen Kind en Gezin het dossier ter bespreking voor aan het multidisciplinaire team dat zich over complexe situaties buigt. Er werd een schorsing ‘met dringende noodzakelijkheid’ overwogen. Maar het zogenaamde ‘korte’ handhavingsbeleid dat daarop volgde, nam nog een jaar in beslag. Na een eerste handhavingsgesprek met de ondernemers, in juni, duurde het liefst tot oktober voor de Zorginspectie een tweede keer langsging. Er was enige vooruitgang, maar niet genoeg. Op 17 maart maakte Opgroeien het voornemen kenbaar om de vergunning op te heffen. Toeval of niet, dat was een dag nadat in ’t Sloeberhuisje in Mariakerke een baby om het leven was gekomen.
De crèche uit het voorbeeld is nog altijd open. De organisator heeft zich tijdens het ‘gesprek van de laatste kans’ van goede wil getoond. Hij geeft zelf aan dat hij de organisatie van een zelfstandig kinderdagverblijf niet aankan en wil aansluiten bij een dienst voor onthaalouders. De beslissing tot opheffing van zijn vergunning is in de maak. Voor iets wat in het begin al niet goed liep, was dus een traject van 2,5 jaar nodig.
Vandenberghe gaf toe dat er soms wat terughoudendheid is in verband met schorsingen, vanwege het risico op juridische procedures. ‘Al houdt dit ons, als het er echt op aankomt, zeker niet tegen.’
Wanneer gevaar?
Als er gevaar dreigt voor kinderen, wordt er sneller geschakeld. Parlementsleden vroegen Vandenberghe naar de definitie van gevaar. Ze moest even zoeken. Het gaat over fysiek letsel dat niet verklaarbaar is, over gebrek aan zorg bij ziekte of letsels en over foutief pedagogisch handelen, zoals vaak roepen tegen kinderen of ruw met hen omgaan. Celia Groothedde (Groen) merkte op dat dit laatste het geval was in ’t Sloebertje, dat toch niet op de radar van de overheid stond. Daar wilde Vandenberghe niets over zeggen, omdat er een gerechtelijk onderzoek aan de gang is.
Groothedde wilde ook weten waarom een teveel aan kinderen in de opvang niet als ‘gevaar’ geboekstaafd staat. ‘Iedereen weet dat het risico op incidenten groter is met minder begeleiding. Het gaat ook om goed pedagogisch handelen, wat moeilijk is met acht of negen kinderen per begeleider, en al helemaal als je in overtal gaat. Kinderopvang is niet per definitie oké als je kind ’s avonds fysiek ongeschonden thuiskomt.’