Heerlijke propaganda
De sequel op laat de homo-erotische toespelingen achter in 1986, maar schakelt nog een paar mach hoger.
Eindelijk nog eens een popcornfilm die de bioscoop doet daveren en ongegeneerd spektakel serveert. Eindelijk die lang beloofde sequel op Top Gun. Twaalf jaar geleden al werd een eerste aanzet gegeven voor een vervolg op de blockbuster die in 1986 zo overtuigend reclame maakte voor het Amerikaanse leger dat het aantal inschrijvingen voor militaire piloten vervijfvoudigde. Dat de Navy promostandjes opzette in een aantal bioscopen was daar ook niet vreemd aan. Gaandeweg liet Tom Cruise verstaan dat hij er spijt van had dat hij had meegewerkt aan zulke schaamteloze propaganda.
Niet dat van die spijt veel te merken is. Er is oorlog in Europa, maar hier vliegen de straaljagers weer rond alsof het een spelletje is. Alleen: deze sequel is zo goed en entertainend gemaakt dat je helemaal vergeet dat die tuigen doorgaans dienen om mensen te doden. Kortom, heerlijke propaganda.
Schurkenstaat
Tom Cruise keert terug als Maverick, de waaghals die de eerste film afsloot met een onderscheiding, de vrouw van zijn dromen en een job als docent aan Top Gun, de school voor de beste piloten van het land. Alleen blijkt Maverick de voorbije jaren te zijn verteerd door het tragische overlijden van zijn maatje van weleer, Goose. En van die droomvrouw is ook geen sprake meer: de afwezigheid van Kelly McGillis is het zoveelste bewijs dat Hollywood een pak milder is voor ouder wordende acteurs dan voor actrices. Ze is gewoon vervangen door een nieuwe love interest.
Maverick zit te klussen aan een oldtimer wanneer hij wordt gesommeerd door de legertop. Er wordt een bijzonder hachelijke missie opgezet om met jachtvliegtuigen een nucleaire installatie onschadelijk te maken in een niet nader genoemde ‘schurkenstaat’. Er is maar één persoon die de beloftevolle piloten door deze ‘mission impossible’ kan loodsen. Maverick gaat met tegenzin in op de vraag, omdat een van de jonge piloten de zoon is van Goose, gespeeld door Miles Teller met een snorretje dat zijn vader meteen in herinnering brengt.
Opstijgende fallussen
Deze sequel is er in de eerste plaats voor de fans, dus aan nostalgie geen gebrek. Nagenoeg de hele intro is haast beeld na beeld een kopie van de originele, inclusief de intussen iconische song ‘Danger zone’ van Giorgio Moroder en Kenny Loggins. Onderweg treedt Maverick nog in contact met Iceman – de scenaristen vonden een slimme oplossing voor het feit dat acteur Val Kilmer zijn stem verloor aan keelkanker.
Weg is echter de homoseksuele spanning van het origineel, dat vol zat met opstijgende fallussen en meer dan één niet per se noodzakelijke douchescène. Van homo-erotische subtekst in de dialogen is geen sprake meer.
Naar de nieuwe
kijken is alsof je nieuwe lenzen krijgt, na al die Marvelfilms met belabberde computereffecten. Er gaat niets boven ‘the real deal’
Bizar genoeg is er in die 36 jaar weinig vooruitgang gemaakt qua vrouwbeeld. Ja, er zit nu een pilote in het team. Maar de vrouwelijke tegenspeelster van Cruise, Jennifer Connelly, krijgt een pak minder omhanden dan McGillis.
Regisseur Joseph Kosinski, die Cruise eerder regisseerde in Oblivion, was wellicht te hard bezig met de actie. Hij houdt het tempo erin en draait de volumeknop helemaal open. Tom Cruise gaat er prat op dat hij al zijn stunts zelf doet – hij verplichtte de andere acteurs om een vliegopleiding te volgen. Dat klinkt macho en dat is het vast ook – dit is uiteindelijk Top Gun. Maar het moet gezegd dat de vliegscènes er geweldig uitzien en een trip naar de imax de moeite waard maken. Het is alsof je nieuwe lenzen krijgt, na al die Marvelfilms met zoveel belabberde computereffecten dat het in feite animatiefilms zijn. Er gaat toch niets boven the real deal. Top Gun is een kans om nog één keer te gaan bekijken hoe dat er ook weer uitzag, een echte spektakelfilm. ¨¨¨èè
¨¨¨èè
Bijna twintig jaar na de debuutplaat The big come up leveren Dan Auerbach en Patrick Carney hun elfde plaat af als The Black Keys. Een gebrek aan productiviteit kun je het duo uit Akron, Ohio, niet verwijten, een gebrek aan inspiratie misschien wel. Met Brothers en El camino ruilden ze blauwe blues in voor goud in ‘Gold on the ceiling’, waarna het matig onthaalde, psychedelische Turn blue en de daaropvolgende pauze aantoonden dat het creatieve plafond bereikt was. Dropout boogie is net als Let’s rock! even vaak raak als mis, met vooral in de eerste helft groovy rockers zoals The Black Keys er intussen al zo veel schreven. De kenmerkende sound is zo solide dat zelfs het typische gitaargeluid van Billy F. Gibbons (ZZ Top) erdoor opgeslokt wordt in ‘Good love’. Het klinkt allemaal wel heerlijk – zowel Auerbach als Carney is niet voor niets een veelgevraagde producer. Beiden hebben ze een bijna maniakale liefde voor vintage, vernieuwing is niet aan hen besteed. In dat opzet zijn ze met glans geslaagd. ¨¨¨¨è
Sinds haar debuutalbum uit 1990 is Oumou Sangaré de onbetwiste diva van de Malinese blues. Haar songs vertellen de sociale geschiedenis van de Wassoulou-regio, met grote empathie voor de vrouwelijke inbreng. Maar Sangarés negende album kwam tot stand in Baltimore, waar ze door covid vast kwam te zitten. Omdat ze tijd had, en wellicht heimwee, is Timbuktu een intense en opvallend toegankelijke plaat. ‘Wassulu don’ is een fantastisch funky opener, en een eerbetoon aan de medische en educatieve vooruitgang in haar thuisstreek. Meteen daarna is ‘Sira’ een moederlijke waarschuwing aan de jeugd om niet te wild uit de band te springen. Opvallend hoe in die song bluesy, zelfs folky klanken te horen zijn. Sangaré zingt over jaloezie, verlies en oorlogskinderen in songs die minder dan vroeger trots, maar veeleer verwondering uitstralen. De versmelting van haar vertellende stem en de bluesy gitaarklank, met daarbij de etherische fluiten, maakt dit tot een van haar beste platen. Op 14 juni in de AB.