‘Tuin der Lusten: de hel’ (1480-1490) Hieronymus Bosch
Elke zaterdag toont iemand ons zijn favoriete beeld: het werk dat altijd opnieuw beroert, troost of inspireert. Vandaag:
‘Ik maakte kennis met het werk van Jeroen Bosch in de scènes van de “vetzakken” in Het Peulengaleis, waarbij drie figuren op het schilderij De kruisdraging allerlei absurde gesprekken voeren. Op school, in de lessen esthetica, kwam ook het drieluik Tuin der lusten aan bod. Ik vond het meteen fantastisch. In die mate zelfs dat ik er speciaal voor naar Madrid ben gereisd, om het werk in het Museo del Prado in het echt te kunnen zien. Jammer genoeg in het gezelschap van een zestigtal toeristen en hun camera’s, maar toch: een geweldige ervaring.’
‘Het rechterpaneel, de hel, is heel humoristisch voor een schilderij dat gemaakt is op het einde van de vijftiende eeuw. Je verwacht van zo’n groots en kerkelijk werk een bepaalde puriteinse ingehoudenheid, en geen man met een blokfluit in zijn gat, of een varken verkleed als non in een verkrachtingsscène. Bosch was een Nederlandse schilder, maar het Belgische surrealisme is niet ver te zoeken. Het feit dat er zoveel – weliswaar vaak wreedaardige – humor in dit werk zit, is bevreemdend gezien de tijdgeest waarin het is gemaakt. Dat maakt het per definitie revolutionair en tijdloos.’
‘De hel, die vreselijke plek waar je terechtkomt wanneer je je bij leven niet goed gedragen hebt, stelt Bosch hier, in mijn ogen althans, voor als een soort feestje. Is het de hel? Of is het een scène in een Berlijnse nachtclub? Een maand zou ik er niet willen zitten, maar één nachtje? Graag. Al hangt dat natuurlijk wel af van welk personage ik dan zou zijn. (lacht)’
‘Ik heb het werk al vaak gezien, in het echt, maar ook op posters of in fotoboeken. Elke keer weer ontdek ik nieuwe details, nieuwe scènes. Eigenlijk bestaat het paneel uit allemaal kleine meesterwerkjes. Dat is wat ik noem: waar voor uw geld. Ik vind dat in elke kunstvorm een meerwaarde, ook in muziek. Je kan iets een eerste keer beluisteren en mooi vinden, maar vaak zit de ware schoonheid in de details, in die woorden en noten die je die eerste keer nog niet gehoord had.’
‘Kunst over pijn en lijden is, ook voor mij als muzikant, makkelijker dan iets creëren over geluk. Al probeer ik vooral op zoek te gaan naar contrast, ik probeer in elk nummer een eigen triptiek te creëren. Een verdrietige tekst op verdrietige muziek, gezongen door een verdrietige jongen, dat is niet interessant. Dat is grijs.’
‘En laat grijsheid mijn persoonlijke hel zijn. Saaiheid. Mijn hel is geen Bosch, waar alles heel extatisch of wreedaardig is, het is een plek waar ik bijvoorbeeld eeuwig achter een loket zou moeten zitten. Of aan een bureau administratief werk zou moeten doen. Een plek waar ik een eeuwig saai bestaan in grijstinten zou leven.’