Crowdpleasers, kwarttonen en koudwatervrees VOORUITBLIK
Twaalf finalisten, zes concerti. Wie maakt deze week de meeste kans in de finale van de Koningin Elisabethwedstrijd voor cello?
U treurt, nu de laatste prijzen in het voetbal zijn uitgedeeld? Streept de dagen af tot de Tourkaravaan loosgaat? Overweeg dan om uw kinetische energie en voorspellende vermogen deze week los te laten op de finale van de Koningin Elisabethwedstrijd (KEW). Let wel: elke pronostiek rust op een minimum aan statistiek. Het is immers nog maar de tweede keer dat cellisten mogen bikkelen om de eer onder de welwillende blik van koningin Mathilde en het kritische oor van klassiekemuziekfanaten wereldwijd.
De twaalf finalisten beginnen er vanavond aan in Bozar. Maar welke repertoirekleppers halen ze van stal als ultiem manifest? En wat zegt dat over hen en over hun slaagkansen? Wij grasduinden door de finaleportfolio, met één oog op de tops en flops van de vorige cello-editie (2017) en het andere op de twaalf hoopvollen van deze lichting. Het resultaat: een partituurgestuurde prognose die zich laat afrekenen tijdens de proclamatie op 4 juni.
Onversaagd, ongeslagen?
Is enkel romantisch of modern repertoire straf genoeg om de kwaliteiten te demonstreren waarmee je dit soort wedstrijden wint? Dat zou je alvast kunnen besluiten uit het menu van deze finale, waarop zes relatief recente concerti van (slechts) vijf componisten prijken. Dat selecte lijstje overlapt behoorlijk met de concerti die we in 2017 al hoorden. Een conservatieve repertoirekeuze, dus, maar niet onverwacht noch onbegrijpelijk. Je zult maar het kneusje zijn dat in de plaats van een publiekslieveling een buitenbeentje opdist waarvoor het gemiddelde oor een veel langere aanloop nodig heeft. Respect dan ook voor de Koreaan Hayoung Choi, die met het concerto van Witold Lutoslawski een gedurfde kaart trekt. Het stuk is met zijn kwarttonen en percussieve effecten behoorlijk tegendraads, maar Choi zal ook kleur moeten bekennen. Het verloop van het werk wordt immers ten dele aan het toeval overgelaten.
‘Het geeft musici de kans zelf hun lot te bepalen in wat anders een strikt hiërarchische, autoritaire operatie tussen dirigent en orkest zou zijn’, aldus de componist. De cello als held tegen het symfonische regime: in 1970 een trap tegen de schenen van de Sovjets, komende woensdag mogelijk Chois genadeschot.
Prijsbeest
Na Rachmaninov vorig jaar is het Dmitri Sjostakovitsj die de Russische hegemonie in de KEW-repertoiretop veilig stelt, met twee composities in telkens twee uitvoeringen. Onderschat vooral de magie van Concerto n° 1 niet. Het voerde in 2017 niet enkel winnaar Victor Julien-Laferrière en de bronzen Santiago Cañón-Valencia naar de hoogste regionen van het eindklassement, maar ook Aurélien Pascal, Ivan Karizna en Brannon Cho – de nummers vier, vijf en zes. Deze gamechanger uit 1959 heeft niets aan frisheid ingeboet en barst van de memorabele momenten. Marcel Johannes Kits, de Est die dinsdag de affiche deelt met ‘onze’ Stéphanie Huang en Yibai Chen, de piepjonge Chinees die tijdens de halve finale al naar een podiumplaats leek te stomen, zetten in op dit prijsbeest met pedigree.
Andere koek is Concerto n°2, op de pupiter bij Petar Pejcic en Samuel Niederhauser, dat zijn kracht put uit mijmering en misnoegen. Het maakt de lichtflitsen die op cruciale momenten door de solopartij snijden er alleen maar belangrijker op. Voer voor klasbakken die feilloos weten te pieken, potentiële doodsteek voor alle anderen.
Emo met brio
Antonin Dvorak siert weliswaar ‘maar’ driemaal de concertaffiche, maar hij doet dat wel met een en hetzelfde werk. Zijn eerste celloconcerto is een jeugdwerk dat ergens in de marge van het repertoire is beland. Concerto n°2 ontstond dertig jaar later, helemaal aan het eind van Dvoraks ongelukkige tijd in de States, toen de terugkeer naar Bohemen naakte. Melancholie en hoop vormen een aromatisch schuim dat dankzij ijzersterke melodieën en een kleurrijke orkestratie aan de lippen blijft kleven. Stéphanie Huang, Bryan Cheng en Sul Yoon gaan voor de soft power van deze klassieker, waarmee Yuya Okamoto in 2017 het zilver veroverde.
Dan bracht Schumann – de nestor van deze finaleweek – zijn ambassadeurs minder geluk: de twee cellisten die vier jaar geleden zijn opus 129 kozen, vielen beiden naast de prijzen. Het is dan ook geen hapklare amuse, deze brok romantiek. De orkestpartituur mag dan minder intens zijn dan gebruikelijk bij Schumann, toch krijgt de solist weinig gelegenheid tot het soort in-your-face-virtuositeit waar een jury weleens voor pleegt te vallen. Dat zou een heikel punt kunnen zijn voor Taeguk Mun, die de finalereeks opent, en de Oostenrijker Jeremias Fliedl.
Haalt poëzie het van techniek? Dan trekken Woochan Jeong en de Oekraïense kandidaat Oleksiy Shadrin aan het kortste eind. Zij kozen voor Prokofievs Sinfonia concertante: een van de beruchtste cellostukken uit de geschiedenis. Lang onspeelbaar geacht, is het ook vandaag nog het exclusieve domein van schandalig begaafde musici. Dat weet de jury natuurlijk ook. Zware gok, hoge inzet, serieuze schaduwfavoriet.
Foto’s
van Sjostakovitsj is voer voor klasbakken die feilloos weten te pieken, maar een potentiële doodsteek voor alle anderen
van Prokofiev is een van de beruchtste cellostukken. Lang onspeelbaar geacht, is het vandaag het exclusieve domein van schandalig begaafde musici
De finale van de Koningin Elisabethwedstrijd, tot en met zaterdag in Bozar, Brussel . Info & tickets: queenelisabethcompetition.be en flagey.be/koninginelisabethwedstrijd.