De Standaard

Een week dier

-

Mijn dierbare vriend, in al die jaren dat wij elkaar kennen, heb ik een geheim voor je verzwegen. Nog steeds durf ik het je niet direct te vertellen, niet luidop, niet in je gezicht. Daarom schrijf ik. Als dit briefje je bereikt, maak je dan geen zorgen. Er is niets ernstigs aan de hand. Ik moet dit simpelweg aan iemand kwijt.

Mijn dierbare vriend, ik ben geen mens. Eerder ben ik half mens, half schelpdier. Een romanticus zou kunnen zeggen dat ik een zeemeermin ben, maar dat ben ik geenszins. Er is geen elegante manier waarop ik dit zeggen kan. Ik ben een mossel.

Ik snap dat dit absurd klinkt. Zelf zou ik hartelijk lachen als jij beweren zou dat je een hert bent, of een pinguïn of een wombat. Jij bent een mens, en ik heb je alle redenen gegeven om aan te nemen dat ook ik een mens ben. Dat is niet zo. Ik ben een mossel. Ik ben een week dier.

Misschien begrijp je nu waarom ik soms ineens verdwijn. Als ik een afspraak op het laatste moment afzeg, als ik je berichten niet beantwoord of de telefoon niet opneem, denk dan nooit dat ik niet van je hou. Mijn dierbare vriend, ik hou veel van jou. Maar mijn huid is te week en te nat om voortduren­d onder mensen te vertoeven. Lange periodes dien ik in het water te liggen, waar ik drijven kan, en rusten en nadenken. Enkel daar kan ik mezelf zijn, zwak en schelploos.

Mijn schelpje is geen stuiver waard. Het is een prothese uit blik die ik vond op de stockverko­op van een carnavalsw­inkel in 1992. Het zit veel te strak en bovendien valt het uit elkaar. Er moet maar iets kleins gebeuren, een minuscule botsing slechts – een frons, een opgetrokke­n wenkbrauw, een zucht, een toeterende auto, een iets te luide stem of een iets te boze blik – en het hangt al aan flarden. Dan moet ik zo snel mogelijk naar huis om me terug te trekken. Dagen heb ik dan nodig om de blutsen uit mijn schelp te duwen en de gaten te stoppen met ijzerdraad en zelfhulpbo­eken.

De wereld heeft geen mossels nodig, ik weet het. De wereld heeft sterke mensen nodig die met een vrachtwage­n kunnen rijden of die vergaderin­gen kunnen leiden, mensen die kunnen ‘gewoon doen’ en het zich ‘niet zo hard aantrekken’. Was ik die mensen maar.

Ik ben intussen goed geworden in maskeren. Misschien is het je al opgevallen, maar vaak houd ik de rug van een stoel vast, of een stukje muur of een verkeerspa­al of een winkelkarr­etje, zodat niemand zien kan dat ik geen ruggengraa­t heb, dat ik me slechts met de grootste moeite staande houd in situaties die mensen normaal vinden, zoals op een druk kruispunt of in een supermarkt. Neem het van mij aan, er is werkelijk niets normaals aan een druk kruispunt of een supermarkt. Ik snap niet hoe jullie het volhouden, die wereld die maar flitst en deukt en nooit stopt.

Vaak houd ik de rug van een stoel vast, of een stukje muur of een verkeerspa­al of een winkelkarr­etje, zodat niemand zien kan dat ik geen ruggengraa­t heb

Mijn contact met de buitenwere­ld dien ik goed te doseren, zodat ik niemand lastigval met mijn overdaad aan water. Niemand wil een huilend hoopje mossel als gezelschap, dat snap ik. Maar oh, wat is het eenzaam. I’m so tired of being lonely. Mijn dierbare vriend, ik zou zo graag de dag meemaken dat ik mag huilen zoveel ik wil, dat ik zwak mag zijn, dat ik in een hoekje op een feestje zitten kan zonder dat ik grappig moet zijn of onderhoude­nd, zonder dat ik praten moet over al die dingen waarover mensen zich zo opwinden. Ik zou zo graag gezien worden zoals ik echt ben. Een mossel.

Ik droom ervan naar buiten te gaan zonder schelpje. Dat zal nooit lukken, dat weet ik ook wel, de buitenwere­ld is niet gemaakt voor teer vlees. Misschien, als dat niet te moeilijk is, kun je eens op bezoek komen in het water? Daar is het veilig. We hoeven niet veel te doen, we kunnen wat aan de mosselbank hangen en voelen hoe de stroming kietelt en dan hoef ik eindelijk niet meer te doen alsof.

Mijn dierbare vriend, ik ben het zo beu. Ik ben het zo beu om te doen alsof.

Nele Van den Broeck is muzikant en theatermak­er. Als Nele Needs A Holiday doet ze verwoede pogingen om wereldbero­emd te worden. Ze schrijft een tweewekeli­jkse column, telkens aan de hand van één of meerdere nummers. Vandaag is dat ‘Handle with care’ van Traveling Wilburys.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium