De donkere schaduw van een Koude Handelsoorlog
Valt de wereld weer in aparte handelsblokken uiteen, zoals in de periode tot 1990? Anders gezegd: zien we hier het einde van de globalisering? Dat is een vraag die economen wereldwijd bezighoudt. Sinds het leger van Vladimir Poetin is binnengevallen in Oekraïne, snijdt het Westen in rap tempo de banden met Rusland door. Maar ook elders, in Azië bijvoorbeeld, lopen de kapitaalstromen terug en zwelt de protectionistische retoriek aan.
Economen spreken van een ‘Koude Handelsoorlog’, waarvan sommigen vrezen dat die zich zal uitbreiden naar China. Waardoor er in de praktijk een nieuw IJzeren Gordijn zou worden opgetrokken, dat zou lopen tot in Azië. Niet alleen politiek en militair, maar ook economisch.
Het zou een trendbreuk zijn. Globalisering had grote voordelen: decennialang werd alles gemaakt waar dat het efficiëntst en goedkoopst kon, waarna de goederen veilig, snel, en aan steeds lagere kosten ter plaatse werden gebracht. Zo ontstonden er mondiale aanvoerketens met een just-in-time-model: bedrijven hielden geen voorraden meer aan.
Als alles op het juiste moment op de juiste plek moet zijn, maakt dat niet alleen bedrijven, maar ook landen kwetsbaar
Maar inmiddels is dat ingewikkelde mechanische uurwerk al meermaals verstoord geraakt. Als alles precies op het juiste moment op de juiste plek moet zijn, maakt dat kwetsbaar. En dat geldt niet alleen voor bedrijven, ook voor landen. Dat zag je al in 2008, toen tijdens de financiële crisis het bankverkeer stokte. Tijdens de coronapandemie bleek dan weer dat fabrieken in Europa kunnen stilvallen door een gebrek aan onderdelen uit China. Of nog, dat lockdowns het cruciale containertransport vanuit Azië peperduur maken.
Door dat alles klom ‘deglobalisering’ hoger op de agenda. Met als meest zichtbare elementen de handelsoorlog tussen de VS van Trump en China, en de talrijke Europese plannen voor meer strategische autonomie. Plots moeten we zelf computerchips maken, zeldzame aardmetalen ontginnen of, zoals twee weken geleden duidelijk werd (DS 19 mei), zonnepanelen produceren in Europa.
Ondertussen sluiten westerse multinationals één voor één hun deuren in Rusland (DS 17 mei). En blijkt dat Europa zeer afhankelijk is van Russisch olie en gas, waardoor de roep naar deglobalisering nog luider klinkt. Europa, met Duitsland voorop, neemt op dit moment mentaal afscheid van de Ostpolitik, het idee dat je handel met het Oosten moet bevorderen. En de VS zoeken volop naar bevriende naties om aan ‘friend-shoring’ te doen: kortere, snelle aanvoerketens bouwen met naties met dezelfde waarden. Lees: niet met Rusland en China.
Die nieuwe variant van globalisering is een soort tussenoplossing: een ‘globalisering light’ of ‘slowbalization’, waar voldoende schaalvoordelen zouden overblijven om economische groei mogelijk te maken. De hamvraag is hoe realistisch dat is, én hoe snel dat allemaal kan. De kans dat we toch verzeilen in een nieuwe Koude Oorlog en een volledige breuk tussen Oost en West, zal de komende jaren als een donkere schaduw over de internationale handel hangen. Dat is slecht nieuws voor een klein exportland als België.