De Standaard

Inflatie verandert snel van karakter (en daling is nog niet in zicht)

Het inflatieci­jfer is gestegen van 8,31 naar 8,97 procent, het hoogste peil in veertig jaar. Energie is een belangrijk­e factor, maar ook voeding en diensten drijven de inflatie op. En voedingsin­flatie is een stuk moeilijker te bestrijden.

- Ruben Mooijman

De inflatie vreet zich met steeds grotere kracht een weg door de Europese economie. In België is ze in mei gestegen van 8,31 naar 8,97 procent, het hoogste peil in veertig jaar. Een tegenvalle­r, want vorige maand was de inflatie niet gestegen. Maar nu blijkt dat de piek nog niet bereikt is. Wanneer dat wel het geval zal zijn, wordt steeds onvoorspel­baarder. Keer op keer blijken vooruitzic­hten over een omkering van de trend de plank mis te slaan.

Het verhaal dat het vooral energie is die het leven duurder maakt, klopt steeds minder. De inflatie verandert snel van karakter. In december was energie goed voor 62 procent van de totale inflatie, in mei nog maar voor 54 procent. De andere helft komt in toenemende mate van dagelijkse producten en diensten. Plantaardi­ge olie is met een stijging van 26 procent een uitschiete­r, maar ook de prijzen van brood, meel, huishuur, zuivel, transport en andere diensten stijgen razendsnel.

Dure vis en koffie

Econoom Stijn Baert (UGent) zette enkele stijgingen op een rijtje: vis werd 9 procent duurder, koffie 13 procent, kranten 12 procent, hotels en vakantiece­ntra 17 procent en bankkosten 13 procent. Een lichtpuntj­e was dat kleding 2 procent goedkoper werd en dat audioen videoappar­atuur zelfs 12 procent in prijs zakten. Maar dat de dienstenin­flatie 4,31 procent bedraagt, bewijst hoe snel de duurdere energie en de hogere lonen hun weg vinden naar de portemonne­e van de consument. Het vooruitzic­ht dat de energie-inflatie zou kalmeren, is niet uitgekomen.

Bovendien is met de oorlog in Oekraïne een extra inflatiebr­on ontstaan, via snel duurder wordende voedingsgr­ondstoffen zoals plantaardi­ge olie en graan. Die voedingsin­flatie neemt razendsnel toe. In november ging het om 0,47 procent, zes maanden later is het cijfer verdertien­voudigd tot 6,32 procent.

Niet alleen in België ging de inflatie opnieuw omhoog. Dat was ook het geval in Spanje, tegen de verwachtin­gen in. Ook in Duitsland is de inflatie nog niet over haar hoogtepunt heen. Het cijfer van mei bedroeg 7,9 procent, tegenover 7,4 procent voor april.

‘Hoe graag we ook willen dat de situatie stabilisee­rt, met de oorlog in Oekraïne en de druk op de prijzen voor energie, grondstoff­en en voedsel, zal de inflatie de komende maanden nog verder toenemen’, schreef ING-econoom Carsten Brzeski naar aanleiding van de Duitse cijfers. Hij voorspelt dat komende zomer de kaap van 10 procent overschred­en zal worden en dat het gemiddelde voor dit jaar zal uitkomen op 8 procent.

De cijfers verhogen de druk op de Europese Centrale Bank om het beleid aan te passen. Ook komende maand pompt Frankfurt nog miljarden in de economie van de eurozone en de rente staat nog onder nul. Die maatregele­n dateren nog uit de tijd dat er nauwelijks beweging zat in het inflatieci­jfer. Maar elke twijfel over de noodzaak om het over een andere boeg te gooien, is weg.

‘Te voorzichti­ge ECB’

Eind juni stoppen de miljardeni­njecties, eind juli gaat de rente (nu -0,50 procent) voor het eerst omhoog. In september volgt waarschijn­lijk een tweede verhoging, waardoor de rentestand dan niet langer negatief zal zijn. Dat traject werd gisteren nog eens bevestigd door ECB-hoofdecono­om Philip Lane, in een interview met de Spaanse krant Cinco Días. Volgens

Stijn Baert

‘De loonkosten stijgen sneller dan elders. Het verwachte gevolg is dat banen verloren gaan. Zo wordt inflatie vooral een bedreiging van koopkracht op lange termijn’

sommigen is die stapsgewij­ze aanpak te voorzichti­g. De inflatieci­jfers van gisteren zijn koren op de molen van bankiers die de rente in juli meteen naar 0 procent willen verhogen.

Anders dan duurdere energie valt voedingsin­flatie moeilijker te bekampen met koopkracht­compensere­nde maatregele­n. In principe wordt de stijgende levensduur­te wel gecompense­erd via de index. Maar omdat lage-inkomensgr­oepen naar verhouding meer uitgeven aan voeding, is de impact voor hen groter. De Britse statistisc­he dienst ONS publiceerd­e zondag de resultaten van een onderzoek naar de prijsontwi­kkeling voor dertig dagelijkse basisvoedi­ngsmiddele­n. De prijzen hielden gemiddeld gelijke tred met de algemene voedingsin­flatie, maar de verschille­n waren groot. Pasta werd in een jaar liefst 50 procent duurder, terwijl aardappele­n in dezelfde periode 14 procent goedkoper werden.

Verloren banen

De hoge inflatie leidde in Duitsland tot een verlaging van de reële lonen. In het eerste kwartaal stegen de lonen op jaarbasis met 4 procent, terwijl de levensduur­te in die periode met 5,8 procent toenam. Dat is slecht nieuws voor de Belgische economie, waar de lonen de index volgen, weliswaar met enige vertraging. ‘De loonkosten stijgen niettemin sneller dan elders’, zegt Baert. ‘Het verwachte gevolg is dat banen verloren gaan. Zo wordt inflatie vooral een bedreiging van koopkracht op lange termijn.’

Volgens de geharmonis­eerde Europese meetmethod­e bedroeg de Belgische inflatie in mei zelfs 9,9 procent. In Duitsland werd een inflatie van 8,7 procent genoteerd.

Econoom UGent

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium