En nu hopen dat de Turkse kever de Vlaamse rups lust
De poppenrover. Het klinkt als de titel van een spannend kinderboek. Maar het gaat om een kever, een soldaat in de oorlog tegen de eikenprocessierups. Een Turks bataljon is aangekomen. ‘Ze moeten wel nog een Belgisch bioritme krijgen.’
‘Ze zijn minder actief dan we verwacht hadden. In het lab moesten we ze wakker maken. Blijkbaar volgen ze nog het ritme van het Turkse seizoen’
‘Let op als je ze vastneemt, poppenrovers hebben sterke kaken’, waarschuwde Luc Crevecoeur, de insectenkenner van Netwerk Natuuronderzoek van de provincie Limburg. In Ranst werden gisteren de eerste van oorsprong Turkse poppenrovers uit het lab gehaald en in de natuur geplaatst. Nu ja, in een kooi van gaas met enkele eikenboompjes en een nest eikenprocessierupsen. Het is tegen dat irritant langharig tuig dat deze kever en zijn krachtige kaken ingezet wordt. Hij eet de rupsen en de poppen.
Omdat hun haartjes felle jeuk en oogschade veroorzaken bij mensen, worden de rupsen bestreden. De provinciebesturen van Antwerpen en Limburg hebben jaren ervaring in die strijd en trekken een pioniersproject dat met Europees geld bekostigd wordt. Het project focust op natuurlijke methodes, omdat drastische middelen als verbranden en met bacteriën bestoken (biocide) te veel nevenschade veroorzaakten aan andere insecten. De inzet van de poppenrover is daar de opmerkelijkste van.
Normaal is zijn efficiëntie moordend: hij doodt er tien en eet er dan één op. Maar van dat killersinstinct was gisteren weinig te merken. In met zand gevulde dozen scharrelden ze gezapig rond. Ze konden wegvliegen maar deden het niet. Sommige groeven zich in. Beetje een tegenvaller, vond Kathleen Verstraete, expert milieu- en natuurbeleid van de provincie Antwerpen. ‘Ze zijn minder actief dan we verwacht hadden. In het lab moesten we ze wakker maken. Blijkbaar volgen ze nog het ritme van het Turkse seizoen.’
DDT
De poppenrover is een inheemse soort. Of liever was, want sinds 2007 geldt hij als uitgestorven in Vlaanderen. Hij ging mee ten onder in de bestrijding van de insecten waartegen hij nu ingezet wordt. Behalve het gebruik van het insecticide DDT deed ook het verlies aan leefgebied hem de das om.
Daarom moesten de projectleiders naar Turkije voor verse exemplaren. Daar worden ze op grote schaal gekweekt. Zowat een half miljoen exemplaren per jaar. In de grote plantages waar er pijnboompitten geteeld worden, gedijt de lokale dennenprocessierups. Die rups heeft net zo’n vervelende haren als onze eikenversie. De poppenrover verleent er prima diensten. De Vlaamse onderzoekers hopen dat de ingevoerde exemplaren hier dezelfde rol gaan spelen.
Honderd kevers en driehonderd eitjes zijn vanuit Turkije overgebracht naar Vlaanderen. Op
7 april kwamen ze hier aan, na veel paperassen, want de invoer van levende dieren uit een niet-EU-land is aan strakke regels onderworpen.
In de kooi krijgen ze een jaar om
Kathleen Verstraete aan het Belgische klimaat te wennen. Eén kooi staat in Ranst, de andere in Bokrijk. ‘De bedoeling is hun gedrag goed te observeren. Iedere dag. Gelukkig woon ik vlakbij’, zegt Verstraete.
Cruciale vraag is of de Turkse kevers de Vlaamse rupsen zullen lusten. De harige gelijkenis is geen garantie. ‘We gaan door een leerproces’, zegt Luc Crevecoeur. ‘We hebben geen zekerheid dat dit lukt.’
Zender
Volgend jaar in de lente krijgen de geacclimatiseerde beestjes een zendertje van anderhalve millimeter groot op de schilden gekleefd en mogen ze de wijde natuur in. Dankzij die zender zullen de onderzoekers kunnen nagaan hoe ze zich in het wild gedragen en hoever ze zich verplaatsen.
De Nederlandse provincies Noord-Brabant, Limburg en Gelderland, die met dezelfde problematiek kampen, kijken met argusogen naar de resultaten in Limburg en Antwerpen. Als het een beetje naar wens loopt, denken Creveceour en co. dat er in Vlaanderen tegen 2025 poppenrovers gekweekt zullen worden voor gebruik in eigen land.
De poppenrover is niet het enige wapen dat uitgeprobeerd wordt. Zo moeten ook nestkastjes mezen lokken, die hopelijk veel rupsen zullen oppeuzelen. En gericht bermbeheer moet sluipwespen en -vliegen ter wille zijn. Zij parasiteren op de rupsen, die dan het loodje leggen. De eerste resultaten tonen aan dat op sommige plaatsen 90 procent van de rupsennesten geparasiteerd is, elders maar 10 procent. Het is te vroeg voor conclusies, haasten de onderzoekers zich.
Het toeval wil dat 2022, vanwege zijn natte voorganger 2021, een slecht rupsenjaar is (of een goed, voor mensen die er last van hebben). Er zijn er minder dan andere jaren.
Bemoeilijkt dit het onderzoek? ‘Niet per se’, zegt projectleider Ann Milbau. ‘We vergelijken altijd twee bomenrijen. De ene met en de andere zonder processierupsen. Of het er nu veel of weinig zijn, maakt niet zoveel uit. Het is het verschil tussen die twee rijen dat telt.’
Expert milieubeleid Stad Antwerpen