Saint-Denis raakt zijn stigma maar niet kwijt REPORTAGE
Na het fiasco van de Champions League-finale is Saint-Denis alweer negatief wereldnieuws. De inwoners van de Parijse voorstad zijn het gewend. ‘Wijs ons niet met de vinger, a.u.b.’
‘Een stad van paradoxen en fantasmen. Een wereld apart. Het symbool voor de Franse malaise.’ Een Franse documentaire uit 2017 was niet lief voor Saint-Denis. Ook buitenlandse media nemen de voorstad van Parijs telkens weer als schoolvoorbeeld van de verloren Franse banlieue. ‘Molenbeek-sur-Seine’, trok het magazine van
Le Figaro de parallel met dat wereldberoemde stukje België waar sommige landgenoten ook geen voet durven te zetten.
Een Parijzenaar zal de périphérique zelden zomaar oversteken voor een bezoekje. ‘Saint-Denis is Parijs niet’, corrigeerde Frankrijks voetbalheld Thierry Henry de presentatrice van een Amerikaanse tv-zender die het Stade de France in de Franse hoofdstad situeerde. ‘Geloof mij, in SaintDenis wil je niét zijn.’ Twitter ontplofte en de burgemeester van Saint-Denis noemde de minachting waarmee Henry over zijn stad sprak onaanvaardbaar. ‘Wij zijn Parijs niet, maar dat betekent niet dat we te mijden zijn.’
En toch … Zaterdag liep het voor de lenzen van de wereldpers helemaal uit de hand. De finale van de Champions League moest een voetbalfeest worden, maar ontaardde in complete chaos.
Zakkenrollers
Op een terras voor het treinstation Gare du Nord, in Parijs, zitten John Matthews en zijn vrienden nog te bekomen. ‘We zijn blij dat we naar huis kunnen’, zegt hij terwijl hij een stevige slok neemt van zijn halveliterglas. De wedstrijd was al halverwege toen hij het stadion binnenraakte. ‘We stonden daar met duizenden op een hoopje, konden er niet in en wisten niet wat er gebeurde. We hoorden “You’ll never walk alone” uit het stadion komen, maar waren er niet bij. Toen we eindelijk binnengewagens raakt waren, zaten we tussen Spanjaarden en Fransen. Er liepen zakkenrollers rond in de tribunes en de politie was nergens te bespeuren.’ Dat de Franse autoriteiten de Liverpool-fans nu met de vinger wijzen, maakt hen boos. De politie van Parijs erkent dat 300 à 400 relschoppers uit de buitenwijken zich onder de Engelse supporters mengden.
Jérôme, die op hetzelfde terras zijn glas rode wijn drinkt, hoort hem praten. ‘Dat verbaast je toch niet?’, vraagt hij in het Frans. ‘Dat is Saint-Denis. Altijd als daar iets te doen is, hangt er racaille (‘uitschot’) rond.’ Of hij er weleens komt? ‘Jamais de la vie’, roept hij uit. ‘In Parc des Princes (het stadion van Paris Saint-Germain, red.) maak je dat niet mee. Daar zijn de mensen beschaafd.’
‘We zijn het al gewend dat ze zo over ons
Mohammed E. praten’, wuift Nahed Abdallah (21) de beledigingen weg. Hij komt net weer thuis. En zijn thuis, dat is al zijn leven lang Saint-Denis. ‘Ik woon hier graag. Het is als een dorp. Ik ken iedereen en iedereen kent mij.’ Andrea Kacou beaamt dat: ‘Het is hier rustig. Wie zegt dat het er vreselijk is, is hier volgens mij nog nooit geweest.’
Ook Sylvain Charpentier woont al zijn hele leven in Parijse buitenwijken. ‘Natuurlijk zijn er grote problemen en zijn er wijken waar je liever niet komt. Maar ik woon duizend keer liever hier dan in Parijs. Het is zonde wat er zaterdag gebeurd is. Maar wijs ons niet met de vinger, alsjeblieft.’
Rond het Stade de France rijden vrachtaf en aan voor de afbraak van het supportersdorp. Posters herinneren nog aan de finale van zaterdag. Een verwrongen nadarhek en een plas bloed zijn de stille getuigen van het fiasco waar het op uitdraaide.
Test voor Olympische Spelen
Het was president Emmanuel Macron zelf die het voor elkaar kreeg dat de match in Parijs gespeeld werd. Een prima oefening voor de Olympische Spelen, die er over twee jaar aankomen. Saint-Denis wordt het hart ervan, met atletiek, zwemmen en een groot deel van het olympisch dorp. De Fransen houden hun hart vast.
Onder de A1, de autosnelweg die Parijs met het noorden verbindt, loopt een onfris tunneltje dat ze met wat verf hebben proberen op te frissen. Langs hier stroomden de duizenden supporters zaterdag toe. Dat kan nochtans ook via een ander station, vlak naast het Stade de France. Maar door een staking reden daar geen treinen. Hier, rond het smalle en donkere tunneltje, begon de chaos. Volgens Spaanse en Engelse getuigen profiteerden Franssprekende jongeren daarvan om zich onder de supporters te mengen, hen lastig te vallen en over de hekken te klimmen.
Voor een hamburgerketen wachten Mohammed E. en zijn collega-koeriers op een bestelling. Een van hen kamt zijn kuif. Mohammed ligt languit op zijn scooter. ‘Nu lijkt het wel of wij het probleem waren. Ik was erbij zaterdag en ik kan je verzekeren dat die Engelse hooligans echt geen heilige boontjes zijn.’ Of hij in het stadion probeerde te geraken, laat hij liever in het midden.
‘Saint-Denis is de beste stad van Frankrijk’, herhaalt hij een paar keer. Zijn collega’s knikken instemmend. De kritiek laat hem koud. ‘Als je hier opgroeit, weet je hoe het hier gaat. Mensen die het niet kennen, vinden het hier maar raar.’ Wat hij er dan zo leuk vindt? ‘Hier is geen racisme. We leven gewoon allemaal samen. Zodra ik in Parijs kom, word ik gecontroleerd door de
‘Nu lijkt het wel of wij het probleem waren. Ik kan je verzekeren dat die Engelse hooligans echt geen heilige boontjes zijn’
Koerier
politie. Hier zijn de agenten ook vreselijk’, begint hij zijn zin. Meteen krijgt hij een por van de man naast hem. Hij zegt iets in het Arabisch en Mohammed herpakt zich. ‘De politie is hier hard, maar begripvol’, besluit hij. De politie van Saint-Denis heeft de reputatie cowboys te zijn. Dat er met traangas werd gespoten richting kinderen, verbaast de meesten hier niet.