‘Schooltoneel kan je héél lang achtervolgen’
Een onderbelichte theatertraditie, een alternatief onderwijslabo, een ontmoetingsplek voor leraar en leerling. Het schooltoneel is een huis met veel kamers, toont een expo in het Leuvense Kadoc.
‘Zonder schooltoneel zou ik geen acteur zijn’, bekent Bruno Vanden Broecke. Als scholier had hij al beslist dat hij leraar klassieke talen zou worden. Tot het schooltoneel Tijl Uilenspiegel, in het zesde middelbaar. ‘Doorgaans speelden de leraren de grote rollen, maar ik wilde Lamme Goedzak spelen. En voor de collegeboys in Sint-Niklaas was het gemengd schooltoneel dé kans om met de meisjesschool in contact te komen.’
Vanden Broecke speelde Lamme Goedzak, met een kussen op de buik. Een coup de foudre. ‘Ik ontdekte dat ik een publiek kon laten lachen. Met actrice Clara van den Broek (met wie hij later het gezelschap Skagen oprichtte, red.) sprak ik toen af dat we het zouden proberen in de theateropleiding.’
Ze zijn niet de enigen die schatplichtig zijn aan het schooltoneel. In de expo Op de planken van de Leuvense archiefinstelling Kadoc en Cemper (Centrum voor Muzieken Podiumerfgoed) struin je door een eeuw aan affiches, scènebeelden en programmablaadjes. Pure nostalgie voor wie eraan deelnam, maar ook voor anderen een trip down memory lane.
Het schooltoneel is hét moment waarop leraar en leerling uit hun rol stappen, weet ook Jonas Van Thielen. Op basis van verzameld archiefmateriaal en zijn eigen ervaringen met schooltoneel maakte hij het stuk Jonas Van Thielen speelt school. Daarin figureren gepassioneerde leraren die er een halve dagtaak bij nemen als decorbouwer, maar ook leerlingen die onvermoede talenten ontdekken. ‘Wie voor zijn school en medeleerlingen speelde, moest zowel zijn schrik als zichzelf overwinnen’, zegt Van Thielen. ‘Het schooltoneel kon je héél lang blijven achtervolgen.’
Vrome christenen
Dat bewijzen onderzoekers Roeland Hermans (Kadoc) en Staf Vos (Cemper), die voor de expo een overzicht schreven dat teruggaat tot de 17de eeuw. Hermans en Vos beschrijven de (historische) waarde van het schooltoneel als een dubbele beweging: naar binnen, met pedagogie, mensvorming en zelfdisciplinering als doel, maar ook naar buiten, richting schijnwerpers, die weleens ten dienste stonden van rekrutering voor school en kerk.
Jonas Van Thielen
Ook in het begin van de 20ste eeuw moest het toneel de spelers kneden tot vrome christenen, of diende het de vernederlandsing van het onderwijs. Al te progressieve stellingnames bleven daarbij beter achterwege. Zo lees je in de expo een bezorgde brief uit 1950 aan regisseur Anton Van de Velde, die verzocht werd om uit zijn Reinaert een verleidingsscène en een verwijzing naar de koningskwestie te schrappen. Regisseurs boetseerden hun tekst ook meer dan eens naar een exclusief mannelijke of vrouwelijke cast.
Anderzijds wijst de expo op de toenemende ruimte voor kritische politieke ensceneringen. Als een Turnhoutse school in 1936 Antigone opvoert, duiken daarin termen als ‘dictatorstrots’ en ‘führerswil’ op. Hetzelfde stuk krijgt in 1971 in Merksem een flowerpowerversie met verwijzingen naar Woodstock en Vietnam.
Recenter schooltoneel biedt geëngageerde leraren dus evengoed een onderwijslabo, waarin kennis wordt ‘belichaamd’. Meer dan het ideologische product van een conservatieve instelling werd de repetitieruimte een vrije ruimte binnen die instelling, vertelt regisseur Ivo van Hove, die de theatermicrobe te pakken kreeg in het Klein Seminarie van Hoogstraten. In de expo roemt hij die plek binnen de microkosmos van de school en de wereld daarbuiten, waar een vriendenclub maandenlang op een ‘geheim’ kon broeden.
‘Het schooltoneel geeft je het gevoel dat je ergens deel van uitmaakt, het verleent je bestaansrecht. Achteraf ken je dubbel zoveel volk op de speelplaats’
Acteur