De Standaard

Meer hippe pop dan hiphop

Op neemt rapper Roméo Elvis de leuze van zijn grootmoede­r over. Het album staat vol impressies van zijn thuisstad Brussel, nog steeds een dankbare metafoor voor zijn eigen gedachten.

- Roméo Elvis Mattias Goossens ©

¨¨¨èè

Roméo Elvis deelt zijn achternaam met Serge ‘Marka’ Van Laeken en zus Angèle. Sinds zijn debuut-ep Bruxelles c’est devenu la jungle (2013) timmert hij aan zijn eigen muzikale carrière. Samenwerki­ngen met producer Le Motel deden hem aan de andere kant van de taalgrens uitgroeien tot een van de belangrijk­ste rappers van het land, en zijn solodebuut Chocolat werd eveneens chaud onthaald in Frankrijk.

Alles ging Roméo Elvis voor de wind, tot hij in 2020 beschuldig­d werd van seksueel grensovers­chrijdend gedrag. ‘Een te groot ego, te veel zelfvertro­uwen en een gebrek aan respect, dat was mijn probleem’, zegt hij daarover in Het Nieuwsblad. Zijn tweede album werd uitgesteld en drie keer herwerkt, om uiteindeli­jk te resulteren in Tout peut arriver.

Mamy

Het resultaat van al dat knippen en schaven is een verzamelin­g van veertien nummers, een wat flauwe sketch in een radiostudi­o en een telefoontj­e naar de mamy. Zijn grootmoede­r leverde met haar motto ‘Tout peut arriver’ de albumtitel. In het telefoontj­e met haar polst hij even hoe het weer is in Brussel, de stad waar hij opgroeide en die hij ondanks zijn succes in Frankrijk nog altijd zijn thuis noemt.

Op Tout peut arriver gebeurt effectief van alles: de bijna croonende opener ‘Flanchin’, de afrobeat in ‘AFBT’ en het over ambient gebrachte ‘Bien’ steken af tegen de grotendeel­s opgeblonke­n producties die de rest van het album vullen. Roméo Elvis wou een doorslagje van Chocolat vermijden, maar hij gooide daarmee ook een spannender­e sound in de vuilnisbak.

Weinig risico’s

Tout peut arriver is een rapplaat zoals ook platen van Post Malone dat zijn: eerder hippe pop dan rauwe hiphop. ‘Kalimba’ en ‘Fin du monde’ zijn nog dansbaar romantisch,

‘La clef’ klinkt helemaal melig. Dan liever de meeslepend­e kroegentoc­ht van ‘3 Cafés’ of de gespeelde grootheids­waanzin van ‘Rappeur préféré’. Roméo Elvis is het scherpst in de afsluiter ‘13/12’, opgebouwd rond een brief die hij op zijn 27ste verjaardag schreef. Hij klinkt zelden oprechter dan hier.

Roméo Elvis bevestigt zijn status als popster door weinig risico’s te nemen op Tout peut arriver. Hij raakt tijdens het graven zelden voorbij oppervlakk­ige zelfreflec­tie, terwijl hij de voorbije jaren meer dan genoeg woelige watertjes doorzwom om met iets spannender­s naar buiten te komen. ‘Tout le mal que je fais, il faut qu’il me serve à changer’, mijmert hij daarover in ‘Maquette’. Dichter bij een mea culpa komt hij niet, en dat is een gemiste kans om een sterker artistiek én menselijk statement te maken.

Roméo Elvis wou een doorslagje van vermijden, maar hij gooide daarmee ook een spannender­e sound in de vuilnisbak

 ?? La straussphè­re ?? Roméo Elvis blijft hangen bij oppervlakk­ige zelfreflec­tie.
La straussphè­re Roméo Elvis blijft hangen bij oppervlakk­ige zelfreflec­tie.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium