Schoon verdiep!
Terwijl de verbouwingsplannen van Het Steen en het Gravensteen het voorbije jaar commotie veroorzaakten, zal de restauratie en de herinrichting van het Antwerpse stadhuis hooguit een rimpeling op de Schelde voortbrengen. De architecten en monumentzorgers van Hub en Origin Architecture & Engineering beheersen immers ‘de kunst van het verdwijnen’. Galant laveerden ze tussen traditie en vernieuwing. Ze tastten de grenzen van monumentenzorg af en daagden zelfs de Unesco uit door historisch materiaal van het Antwerpse werelderfgoed – een paar houten spanten – te vervangen door een nieuw ‘schoon verdiep’. Zo toverden de architecten op de zolderverdieping twee vestibules uit hun hoed die baden in het daglicht. Hier krijg je niet alleen een zicht achter de façades van het stadhuis, de foyers verlenen de kantoren op zolder een allure die niet moet onderdoen voor ’t Schoon Verdiep. De ingreep is onzichtbaar vanop straat, maar transformeert de bovenste verdieping ingrijpend. Zoals architect Pierre Bourla in de 19de eeuw de centrale binnenkoer van het stadhuis transformeerde tot een monumentale trappenhal, zo lijken
Hub & Origin het stadhuis voor een tweede keer klaar te maken voor de toekomst.
De aanpak spoort perfect met de plannen van de stad Antwerpen om van het stadhuis opnieuw een politiek centrum te maken met een transparante publieksfunctie en plaats voor alle kabinetten en fracties. De architecten maken ook de ambitie waar om de gesloten ruimtes op de begane grond open te breken en open te stellen voor openbare en/of commerciële functies, en zo de relatie met de Grote Markt te herstellen. Ze verlegden de toegang naar de voorkant, aan de Grote Markt. Met veel historisch stijlgevoel tekenden ze een nieuw sas dat rechtstreeks toegang biedt tot de trappenhal. De overige ruimtes op de begane grond werden subtiel vrijgemaakt. Oude sporen van deuren of openingen lieten de architecten doorschemeren achter dunne kaleiverf. De spartaanse gewelven stralen in combinatie met nieuw houten schrijnwerk en beglaasde deuren sobere dienstbaarheid uit. Dat is een mooi contrast met ’t Schoon Verdiep, waar de overdadige architectuur en toegepaste kunsten meticuleus werden gerestaureerd. De raadzaal werd voorzien van alle moderne communicatie- en ventilatietechnieken, maar het beschermde meubilair is amper te tillen en komt de algemene toegankelijkheid zeker niet ten goede.
Terwijl in de raadzaal de geschiedenis het wint van hedendaagse dienstbaarheid, gaan de architecten voluit voor de modernisering van de kantoorverdiepingen. Door goed te kijken naar de karakteristieken van de toren kregen de architecten de schitterende ingeving om de ruimte te herprogrammeren als bibliotheek/leeszaal. Het lijkt of de ruimte hier altijd is geweest, terwijl ze tot voor enkele jaren zolderstof