De buitenbaan van Europa
Als er een Oekraïner in de buurt is, wil elke Europeaan van betekenis ermee selfiën. De ministers die van Kiev naar Davos trokken, hadden het vorige week bijgevolg erg druk met zorgelijk fronsen en handen schudden voor de foto. Er zit amper sleet op de westerse steun aan Oekraïne. Pas recent, bij het aftikken van het zesde sanctiepakket tegen Rusland, kwam er een barst in het Europese front. Hongarije doet moeilijk, deels omdat het er zelf onder zou lijden, deels omdat premier Viktor Orban voor binnenlands gebruik in Brussel graag het zwarte schaap uithangt. Het is niettemin overdreven om te spreken over een echte bres in de eensgezindheid.
Toch is er één kwestie die de Unie grondig verdeelt: de toetreding van Oekraïne tot de Unie. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen wil dat het snel vooruitgaat. Ze suggereerde binnenwegen en overhandigde in april persoonlijk het aanvraagformulier aan president Volodimir Zelenski. Ze wekt de indruk dat het land gauw lid kan worden, en dat vinden veel Oost-Europese landen een prima plan.
Voor andere lidstaten is dat te voortvarend. Vooral Frankrijk is traditioneel behoedzaam als het over uitbreiding gaat. Met Oekraïne erbij verschuift het zwaartepunt van de macht naar het oosten. Hoe groter de Unie, hoe minder Frans ze wordt. Ook andere argumenten nopen tot voorzichtigheid. De Unie is geen biljartclub waar je houtje-touwtje lid van wordt. Aan toetreding gaat een aanpassingsproces vooraf van jaren, soms decennia. Lidstaten moeten vlot werkende democratieën zijn en duizenden regels overnemen om eerlijke handel op een gelijk speelveld te waarborgen. Voor de oorlog begon, stond Oekraïne op de corruptie-index van Transparancy International op de 122ste plaats, in een peloton van akelige landen, ver achter de EU-lidstaten.
In een rangschikking die de mate van persvrijheid meet, haalde Oekraïne maar nipt de top 100.
Het kost de Unie de grootste moeite om saboteurs van binnenuit, zoals Polen en Hongarije, bij de les te houden. Wellicht is het dus slimmer om eerst het eigen raderwerk te oliën, alvorens de hand uit te steken naar een megagroot land dat niet over goede papieren beschikt en by the way ook in oorlog is. Het is trouwens niet te verantwoorden om Oekraïne groen licht te geven en Georgië of Moldavië de toegang tot de Unie te ontzeggen. En dan zijn er de Balkanlanden aan wie het lidmaatschap al eerder was beloofd, om over Turkije nog te zwijgen. Oekraïne snel laten toetreden, brengt de Unie op glibberig en hellend terrein. Niet alleen Parijs maakt zich daar zorgen over.
Recent suggereerde president
Emmanuel Macron een alternatief, namelijk een ‘Europese politieke gemeenschap’. Rond de Unie kan een buitenbaan worden aangelegd met buurlanden die er nauwe banden mee onderhouden, zonder lid te zijn.
Op dat idee is jaren eerder al voortgeborduurd. Dat leidde tot het nabuurschapsbeleid, de mediterrane dimensie, het oostelijke partnerschap en de associatiestrategie. De redenering was altijd dezelfde: de Unie heeft belang bij stabiele buren, want geen muur of geen zee is hoog of diep genoeg om chaos, vijandelijkheden of ellende buiten te houden. De concrete invulling van Europa’s plannen stelde evenwel teleur. Het beleid zwabberde, de doelstellingen vervaagden en er bleek altijd te weinig geld om de beloftes waar te maken.
Als de buitenbaan van Macron neerkomt op een halfjaarlijkse lunch, obligatoir gekakel en een bemoedigende schouderklop, zal ze wederom een maat voor niets zijn. Dat risico is reëel, want er leeft in de Unie een sterke tendens om ons meer op onszelf terug te plooien en ons nog weinig aan te trekken van de wijdere wereld. Met geopolitieke bekommernissen zijn weinig stemmen te winnen. Tegelijk wordt wel verontwaardigd gereageerd als Russen, Chinezen of terreurorganisaties in onze omgeving oprukken, militair of economisch.
Het ene heeft natuurlijk met het andere te maken. Haast alle buren willen betere relaties met de Unie en het liefst van al ooit lidmaatschap. Als wij hen in de wachtkamer parkeren, geen duidelijkheid verschaffen en stilaan vergeten dat ze nog bestaan, dan ontgaat dat andere regimes niet. Dan zitten we in Europa plots heftig te discussiëren over de vraag hoe het in godsnaam zover is kunnen komen dat de Russen zo brutaal zijn of dat buurlanden zich door China laten inpalmen.
Het is geen goed idee om de Unie onbezonnen uit te breiden. Er is wel een sterk alternatief nodig voor het gebrekkige engagement, de onverschilligheid of de rammelende plannen uit het verleden, en niet alleen voor Oekraïne. Anders moeten we naderhand niet mopperen dat alternatieve regimes heimelijk, driest of clandestien in het gat gesprongen zijn.
Het is niet te verantwoorden om Oekraïne groen licht te geven en Georgië of Moldavië de toegang tot de Unie te ontzeggen