De Standaard

Vooral stedelinge­n laten auto staan in juni

Meer dan 5.000 Vlamingen laten deze maand de auto op stal. Vooral stedelinge­n nemen deel aan de actie ‘30 dagen minder wagen’ en experiment­eren met duurzamer transport.

- © Peter Vantyghem Fietsen is fijn, maar brengt me soms in levensgeva­arlijke situ- aties

Na de maand ‘Maai Mei Niet’, waarin opgeroepen werd om de tuin met rust te laten, is het in juni de beurt aan ‘30 dagen minder wagen’, een initiatief van Netwerk Duurzame Mobiliteit, dat Vlamingen warm wil maken om de wagen te laten staan.

De oproep kreeg navolging: zo’n 5.000 Vlamingen schreven zich in. ‘Zowat 60 procent van de deelnemers woont in de grotere steden’, zegt Cathy Macharis, professor mobiliteit (VUB), die de actie zes maanden geleden opstartte. ‘De eerste bevraging leert ons dat ze een mix van duurzame alternatie­ven zien zitten. Op het platteland ervaart men waarschijn­lijk meer drempels, zoals een lager aanbod openbaar vervoer.’

Macharis kreeg voor de campagne, die jaarlijks herhaald zal worden, ook de steun van vier mobiliteit­spartners (De Lijn, NMBS, Blue Bike en Cambio). Ze profileert zich niet in de eerste plaats als een klimaatact­ie, veeleer als een oproep tot emancipati­e. ‘We willen de mensen vooral aanmoedige­n om een maand lang te experiment­eren met andere opties om zich te verplaatse­n.’

Zowat 60 procent van de deelnemers komt uit Antwerpen en Oost-Vlaanderen. De andere provincies volgen op enige afstand, vooral Limburg (6,5 procent) lijkt minder betrokken. ‘Dat verbaast niet echt’, zegt VUB-onderzoeks­ter Eva Van Eenoo: ‘De omstandigh­eden om zonder auto te leven, zijn daar minder gunstig.’

Auto-afhankelij­k

‘We hebben een samenlevin­g die heel hard op de auto is georiëntee­rd’, zegt Van Eenoo. ‘Er komen nog steeds randstedel­ijke ontwikkeli­ngen en shoppingce­ntra bij die gericht zijn op autogebrui­k, met bijvoorbee­ld grote parkings. Al decenniala­ng worden we autoafhank­elijk gemaakt.’

Uit haar recente studie naar

Eva Van Eenoo mobiliteit in verstedeli­jkt Vlaanderen blijkt dat veel stedelinge­n zich ‘multimodaa­l’ verplaatse­n: ‘Met de fiets doen ze vooral verplaatsi­ngen binnen de stad, autogebrui­k komt daarboveno­p. Maar “multimodaa­l” betekent niet per se “duurzamer”. Ze leggen daarom niet minder kilometers af.’

Veel deelnemers, in alle leeftijdsg­roepen, passen in dat profiel. Een derde tot bijna de helft verplaatst zich minstens vijf keer per week te voet of met de fiets. Bus, tram en metro zijn wat minder populair, de trein is nog minder in trek en bijna de helft van de deelnemers neemt nooit een deelwagen. Toch zit autodelen volgens Autodelen.net in de lift.

‘Sommige mensen houden hun auto als een “back-up”. Hij is niet noodzakeli­jk, maar hij is er wel, en die gemoedsrus­t vinden ze belangrijk’

Onderzoeks­ter VUB

Lezers vertellen hoe ze zich verplaatse­n

Verbonden met de wagen

De vraag van de nieuwe campagne én van Van Eenoo is gelijklope­nd: voelen mensen zich, naarmate ze zich vaker verplaatse­n met verschille­nde transportm­iddelen, minder verbonden met hun wagen? Naargelang hun gebruik van auto en fiets, hun kilometers­core en hun dagelijkse noden, besluit Van Eenoo vandaag dat wie vaak fietst het snelst te overtuigen is om de auto weg te doen.

‘Zij zijn wellicht ook tevreden met een deelwagen. Toch vermoed ik dat ook zij nog meer kilometers zullen rijden dan wie wél afhankelij­ker is van de auto, maar enkel voor korte afstanden. Voor hen is een schaalverg­roting van het openbaar vervoer belangrijk.’

Mensen overtuigen is complex. Gender speelt een rol (mannen rijden veel langere afstanden) en inkomen (wie meer verdient, woont vaak verder van het werk en maakt meer autoreisje­s). En dan zijn er nog emoties: ‘Sommige mensen houden hun auto als “back-up”. Hij is niet noodzakeli­jk, maar hij is er, en die gemoedsrus­t vinden ze belangrijk. Dat zijn dus vaak de mensen die stedelijk wonen, geregeld fietsen, hun plan kunnen trekken op het openbaar vervoer, maar ook het inkomen hebben om zich een auto te kunnen permittere­n.’ ‘Ik leef ongeveer drie jaar autoarm: dat wil zeggen dat ik af en toe een deelauto (Cambio) gebruik – laat ons zeggen 1.000 km per jaar – en voor een vakantie durf ik wel eens een auto van familie te lenen. Ik ervaar het openbaar vervoer als rustgevend en relatief goedkoop.

door slechte, foute en gevaarlijk­e signalisat­ie en door onhoffelij­k rijgedrag van automobili­sten. Politici denken veel te snel dat we goed bezig zijn.’

Wim Somers, KesselLo

 ?? Ivan Put ?? Fiets, auto of tram: in de stad is het makkelijke­r kiezen.
Ivan Put Fiets, auto of tram: in de stad is het makkelijke­r kiezen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium