Alweer verliest Nederland een van zijn kroonjuwelen
Er was een tijd dat de Belgische ondernemingswereld met veel jaloezie naar de noorderburen keek. Op een moment dat tal van Belgische topbedrijven in Franse handen kwamen – en garanties over de Belgische stempel weinig waard bleken te zijn – telde Nederland tal van grote multinationals. Philips, Shell, Unilever, ING, Heineken … waren allemaal een paar maten groter dan wat België te bieden had. Alleen lijkt dat stilaan verleden tijd. Philips, qua omzet en Nederlandse tewerkstelling een schim van wat het geweest is, blijft stevig op de sukkel door dodelijke ongevallen met een slecht werkend apparaat voor slaapapneu. Shell en Unilever waren altijd al Brits en Nederlands, maar beide kozen onlangs tot afgrijzen van premier Mark Rutte definitief voor het VK en verhuisden de hoofdzetel naar Londen. Unilever bezit trouwens nog maar één fabriek in Nederland: in Hellendoorn, waar slechts 150 mensen Ben & Jerry’s ijs maken.
Het aandeel DSM won na de aankondiging van de fusie 7 procent. Waar de ceo huist, is voor beleggers maar een detail
Gelukkig voor Nederland was er ook afwisseling aan de top. Twee bedrijven in het bijzonder maken nu het mooie weer: ASML en DSM. Dat laatste was ooit een steenkoolbedrijf (de DSM staat voor Dutch State Mines) en wist zich na het steenkooltijdperk heruit te vinden tot een producent van geavanceerde materialen. Daarna maakte het nog eens een transitie door en nu is het een succesvolle producent van voedingssupplementen. Het maakt onder andere additieven die in veevoer gemengd kunnen worden, waardoor de methaanuitstoot van runderen drastisch zakt. Het is bij Belgen wellicht het meest bekend als sponsor van een wielerteam. De Belg Thomas Leysen is er sinds kort voorzitter. Het bedrijf scoort ook hoog in duurzaamheidsrankings.
Als een donderslag bij heldere hemel maakte DSM gisterochtend bekend dat het fuseert met het Zwitserse Firmenich, eveneens een producent van geur- en smaakadditieven. Operationeel lijkt het vooral op een overname van Firmenich door DSM, aangezien DSM-aandeelhouders twee derde van het bedrijf in handen krijgen. DSM levert ook de ceo en voorzitter van de fusiegroep. Maar juridisch wordt DSM-Firmenich, zoals de fusiegroep zal heten, een Zwitsers bedrijf. Het hoofdkantoor komt in het Zwitserse Kaiseraugst te liggen. De ceo en de aansturing van de meeste divisies verhuizen eveneens naar Zwitserland. Bovendien wordt de resterende materialendivisie aan het Duitse Lanxess verkocht, waardoor nog meer activiteiten onder buitenlandse voogdij komen. Het bedrijf doet wel beloftes dat het op de beurs van Amsterdam blijft noteren en dat het volop blijft investeren in Nederland. Dat volstaat blijkbaar voor premier Rutte, die liet optekenen: ‘Ik vind het geen vertrek, want ze gaan uitbreiden in Nederland.’
Het aandeel DSM won na de aankondiging van de fusie 8 procent. Beleggers kijken vooral naar de positieve kant van de zaak: de fusiegroep wordt met 11,4 miljard euro omzet een snelgroeiende wereldmarktleider. Waar de ceo huist, is voor beleggers maar een detail.
De Belgische ervaring leert dat het met buitenlandse beslissingscentra twee kanten kan uitgaan: soms laten ze de Belgische vestiging verschrompelen, soms investeren ze er net extra hard in. Voor de Nederlanders valt het te hopen dat het bij DSM het tweede wordt.
In ‘De Grote Markt’ duikt de economieredactie dagelijks in een opmerkelijke beweging in de economische wereld.