Mijnheer en mevrouw kunnen hun mannetje staan
INCLUSIE Richtlijnen om genderinclusief te schrijven zijn niet alleen wat betuttelend, ze helpen niet om vrouwen zichtbaarder te maken, schrijft Freek Van de Velde.
Het is haast een instinctmatige reflex van progressieve bewegingen: richtlijnen uitvaardigen om de taal aan te passen, in de hoop de werkelijkheid lichtjes anders in te richten. Ook nu: het kabinet van minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter (Groen) maant ambtenaren aan om genderinclusief te schrijven (DS 30 mei).
Het is vooral de bedoeling om woorden of uitdrukkingen te vermijden waarin ‘heer’ of ‘man’ voorkomt (‘de man in de straat’, ‘zijn mannetje staan’ …) en om mensen niet langer met ‘mijnheer’ of ‘mevrouw’ aan te spreken in brieven. Wie zulke voorstellen doet, haast zich meestal erbij te vertellen dat het geen regels zijn, maar adviezen. Wellicht omdat ze ook een soort gêne voelen over de bemoeizieke aard van het voorstel: ingrijpen op iemands taal, ook als het maar adviezen zijn, voelt wat grensoverschrijdend.
Het lijkt me sterk dat iemand er bezwaar tegen zou hebben dat een conducteur ‘beste reizigers’ zegt in plaats van ‘dames en heren’. Tegelijk is het ook wat bedillerig om daar rondzendbrieven of brochures over te maken. Ze maken de vermoeiende indruk van schoolreglementen met overdreven specifieke kledingvoorschriften. Je vraagt je af welke dringende nood gelenigd wordt: zijn er werkelijk mensen die zich niet welkom voelen op de bankstellen van de NMBS, omdat de conducteur het over ‘dames en heren’ heeft?
Ik denk dat de overheid dat ook wel weet, en er daarom een extra motivering aan geeft: het gaat niet alleen om tact, maar ook om vrouwen zichtbaarder maken in de communicatie, zodat die zich niet geremd voelen in het maatschappelijke verkeer, of in hun carrière. Zo adviseert ze om ‘agent/ agente’ te schrijven in plaats van ‘agent(e)’, omdat de haakjes suggereren dat de vrouwelijke vorm ‘van ondergeschikt belang is’.
Anders kijken
De opvatting dat in onze taal een wereldbeeld opgeslagen ligt en dat je de omgeving anders gaat bekijken na blootstelling aan dat talige wereldbeeld, is populair. In de antropologie en de taalkunde staat dat bekend als de ‘Sapir-Whorf-theorie’ of ‘linguïstisch relativisme’. Als je de taal maar anders maakt, gaan mensen uiteindelijk ook anders denken. Uit onderzoek blijkt dat zulke effecten inderdaad vastgesteld kunnen worden: de waarneming van kleuren wordt een beetje beïnvloed door de namen die we ervoor hebben. Maar de effecten zijn minimaal, en niet van de orde dat we vrouwen zichtbaarder maken door uitdrukkingen met het woord ‘man’ erin te vermijden of door de haakjes weg te werken bij ‘agent(e)’.
Je kunt je ook afvragen hoever je moet gaan. Het woord ‘wereld’ gaat etymologisch terug op het Proto-Ger
Wie Limburgs klinkt, heeft een nadeel bij sollicitatiegesprekken
maanse ‘wera’, wat ‘man’ betekent. Is dat geen probleem? Het woord ‘vrouw’ is een afleiding van een woord dat ‘heer’ betekent: van ‘frawan’ (‘heer’) kon je ‘frawjōn’ (‘vrouw’) maken. Moet dat woord ook op de schop?
Vooroordelen
Met die richtlijn om genderinclusief te schrijven is nog iets anders aan de hand. Taalkundigen hechten doorgaans weinig geloof aan al te verregaande interpretaties van de SapirWhorf-theorie, maar ze weten dat taal op een andere manier stereotyperend werkt: door wat met een technische term ‘indexicaliteit’ heet.
Als je spreekt, verraden je accent, je grammatica en de woorden die je gebruikt tot welke sociaal-economische klasse je behoort. Wie een Marokkaans-Nederlands ‘etnolect’ spreekt, krijgt te maken met vooroordelen. Wie Limburgs klinkt, heeft een nadeel bij sollicitatiegesprekken.
Voor inclusief taalgebruik leidt dat tot een paradox. Als je niet langer ‘geneesheer’ moet zeggen, maar ‘arts’, als je niet meer ‘dames en heren’ hoort te zeggen, of niet langer ‘blank’, ‘indiaan’, ‘Eskimo’, of ‘slaaf’, omdat dat tactloos is, dan dreigen mensen die zulke woorden wel gebruiken omdat ze moeilijker toegang hebben tot de mores van de kosmopolitische voorhoede, weggezet te worden als kleingeestig. Je zult op een sollicitatiegesprek voor een cultuurhuis maar het woord ‘indiaan’ gebruiken. Dat kan je duur te staan komen. Inclusief taalgebruik, zou je kunnen beweren, betekent ook dat je je terughoudend opstelt over welk soort woorden nu wel en niet comme il faut zijn.