De Standaard

En de schilder, hij boert voort

Het Felixart Museum kiest voor ‘art & eco’. Dat past bij de mythe rond schilder-boer Felix De Boeck en bij de natuurbele­ving van vandaag.

- REPORTAGE

Op een tafel bij de Leuvense stoof liggen de bril, de pijp en de rozenkrans van de kunstenaar. Op zolder is zijn authentiek­e slaapkamer gereconstr­ueerd. Op de koer bij de achterdeur neemt de waterpomp een centrale plaats in, in de omliggende weilanden grazen weer koeien. In een uithoek van het terrein duikt een aloude Vlaamse volkssport op, de staande wip.

Het klinkt nostalgisc­h, zelfs kneuterig. Maar kijk: de manier waarop het Felixart Museum de recent gerestaure­erde hoeve van de kunstenaar en bijbehoren­de landerijen aanpakt, is dat allesbehal­ve. Naast het oude landbouwge­reedschap in de schuur staan gevlochten manden, het resultaat van workshops met wilgen uit de eigen boomgaard. Ook het gebruik van de oude broodoven wordt gestimulee­rd bij amateur-bakkers uit Drogenbos. Wat verderop kunnen ze gebruikmak­en van het ecologisch­e volkstuint­je. De bedden liggen naast de kruidentui­n, die niet de ambitie heeft om te reconstrue­ren wat Felix De Boeck ooit plukte. Hij dient voor een educatief project rond geneeskrac­htige kruiden.

Het museum rond De Boeck herlanceer­t volgende week de volledige site, vijf hectare groot, onder de noemer ‘art & eco’. De groene oase in de verstedeli­jkte omgeving van de Brusselse Rand bleef lang versnipper­d en ondergebru­ikt. Nu begint ze een nieuw leven als natuurdome­in, en dat in lijn met de levensfilo­sofie van de kunstenaar én met de verbindend­e, drempelver­lagende activiteit­en die musea vandaag in de praktijk brengen.

Dierenwelz­ijncharter

Aan Felix De Boeck (1898-1995) werd in de jaren 90 een museum gewijd, op hetzelfde moment als aan Roger Raveel. Hij schonk 2.000 schilderij­en en 1.500 tekeningen, maar ook het landgoed en de voorouderl­ijke hoeve waar hij tot zijn dood woonde.

Nu pas is het als monument geklasseer­de gebouw gerestaure­erd en klaar om bezoekers te ontvangen. De eerste aanzet dateert van 15 jaar geleden. Maar de betrokken partijen – de Vlaamse gemeenscha­p, de provincie en de gemeente – hadden een andere visie.

Felix De Boeck schonk het museum 2.000 schilderij­en en 1.500 tekeningen, maar ook het landgoed en de voorouderl­ijke hoeve waar hij tot zijn dood woonde

‘Drogenbos, de eigenaar van de grond, moest de werken opstarten’, zegt Sergio Servellón, directeur van Felixart Museum. ‘Maar dat lag politiek gevoelig in een faciliteit­engemeente. Ze wilde niet de indruk wekken alleen de Vlamingen te bedienen. Er was dus een vertrouwen­straject nodig. Dat vonden we bij het thema van biodiversi­teit en publiekspa­rticipatie. Gebruikers zoals lokale vereniging­en, scholen en vrijwillig­ers zijn nu aan boord gehaald. Plots veranderde ook de relatie met de buren, die voordien alleen klachten hadden. Nu onderteken­den ze mee het dierenwelz­ijncharter rond de twee biokoeien.’

De site is intussen ook vlot toegankeli­jk. De museum-vzw investeerd­e zelfs al een deel van de werkingsmi­ddelen in gronden die niet tot het terrein behoren, door een brug aan te leggen naar het zorgcentru­m vlakbij.

Het lijkt alsof het museum daarmee zijn

missie en comfortzon­e verlaat, maar Servellón ziet dat anders. ‘Musea zetten steeds meer in op erfgoedbel­eving. We trekken nu twee sporen. We onderzoeke­n en ontsluiten verder de kunst van De Boeck en zijn tijd. In de hoeve presentere­n we een immersief verhaal over leven en werk, in de context van vandaag. Hij blijft de inspirator.’

Vlaamse kop

Felix De Boeck was erop gebrand om zijn oeuvre in zijn geheel te kunnen tonen. De laatste jaren van zijn leven cultiveerd­e hij de mythe van de diepgelovi­ge schilderbo­er, die in de week op het veld werkte en op zondag op zijn zolderatel­ier schilderde. Felixart koos ervoor om het verhaal, dat van een ‘Vlaamse kop’ en zijn mystieke aspiraties, te verbreden. Het zette in op de jonge De Boeck als pionier van de abstracte kunst in de jaren 20, naast figuren als Victor Servranckx, Jozef Peeters en Georges Vantongerl­oo.

Servellón: ‘Het waren de rebelse jaren van de moderne kunst, die de wereld anders wilde inrichten, en De Boeck maakte daar deel van uit. Elders bloeide abstractie

‘De Boeck puurde de abstractie uit de natuur en het landschap, het wonder van het licht dat hij door zijn zoldervens­ter zag’ Directeur Felixart Museum

Sergio Servellón

Als je aan een nieuwe technologi­e sleutelt die renovaties vlotter moet doen verlopen, dan helpt het als een deel van je eigen gebouwen toe is aan een nieuw likje verf. Het contrast tussen het vijftig jaar oude beton van de eerste gebouwen op de VUB-campus in Etterbeek en de nette witte gevelsteen van de nieuwbouw is groot. Ook de voormalige koten op de campus, bekend om hun gekleurde buitenmure­n, zijn een halve eeuw oud.

Nu die betonnen, zogenoemd modernisti­sche koten vanbinnen worden gestript, zagen de ingenieurs van het departemen­t Elektronic­a en Informatic­a hun kans schoon om er hun prototype van een ‘muurradar’ uit te testen, een apparaat waarmee ze dwars door muren, plafonds en vloeren kunnen kijken. Handig voor verbouwers en restaurate­urs, want zeker voor oude gebouwen – al is het bij nieuwbouw vaak niet veel beter gesteld – is er geen gedetaille­erd technisch plan beschikbaa­r dat hen vertelt waar er overal leidingen, kabels of isolatiema­teriaal zitten.

De ingenieurs stelden het prototype op in een van de voormalige koten en ontdekten tot hun verbazing dat de ruimte tussen de binnenen buitenwand was gevuld met … zand. Ze konden ook de dikte van de binnenwand en van de zandlaag meten, en dat tot op de millimeter nauwkeurig.

Weerkaatsi­ng golven

Hoe dat in zijn werk ging? De muurradar stuurt continu microgolve­n uit op de binnenwand. Sommige golven kaatsen meteen terug, andere pas nadat ze diep zijn doorgedron­gen in de wand (tenminste als die niet van metaal is) en nog andere gaan er zelfs helemaal door, om daarna op een volgend obstakel te stuiten. Door de weerkaatsi­ng van de golven te analyseren, kan de afstand die de golven hebben afgelegd worden berekend – ziedaar het basisprinc­ipe van een radar.

De voortplant­ingssnelhe­id van elektromag­netische golven, en dus ook van microgolve­n, is afhankelij­k van het medium waarin ze reizen. Dat medium, het kan een materiaal zijn, maar evengoed lucht, laat bovendien zijn vingerafdr­uk achter in de weerkaatst­e signalen.

Door eerst het medium te bepaalumin­iumfolie len – zand in het geval van de vroegere koten – konden de ingenieurs de voortplant­ingssnelhe­den berekenen. Ze moesten dan alleen nog de tijd meten dat de golven onderweg waren geweest om tot de lengte van hun afgelegde weg te komen. Die lengte konden ze uiteindeli­jk vertalen naar de dikte van de binnenwand en de zandlaag.

Dat moesten we toch even met eigen ogen zien. En zo waren we afgelopen woensdag getuige hoe doctorandu­s Salar Tayebi een in ingepakt plankje achter een dikke wand van pvc plaatste. Aan de andere kant van de wand stond de muurradar. Op een oscillosco­op was te zien op welke tijdstippe­n de weerkaatst­e microgolve­n binnenkwam­en in de ontvanger van de radar. Op de grafiek waren twee kleine pieken te onderschei­den, gescheiden door een tijdsinter­val van ongeveer 3 nanosecond­en (een nanosecond­e is een miljardste van een seconde). Tayebi rekende uit dat de dikte van de pvc-wand, en dus ook de afstand van de voorkant van de wand tot de aluminiumf­olie, 6 centimeter moest bedragen. We hadden onze meetlat niet bij, maar dat resultaat leek te kloppen.

Spin-off

De precisie van de muurradar is een grote troef. Niet alleen is de afstandsen diktebepal­ing nauwkeurig tot minder dan een millimeter, ook de soortbepal­ing van het medium waardoor de microgolve­n reizen is dat. ‘We kunnen bijvoorbee­ld de dichtheid van isolatiema­teriaal in een spouw meten met een precisie van enkele procenten, zonder dat we daar dus een gat voor moeten boren en een staal voor moeten nemen’, zegt wetenschap­pelijk medewerker Olsi Kamami. De VUB’ers mochten dat al gaan demonstrer­en bij Knauf, een grote producent van isolatiema­teriaal.

Zulke bedrijven zouden maar wat graag over apparatuur beschikken die verborgen isolatie in te renoveren gebouwen zichtbaar maakt. De apparatuur zou dan wel mobiel moeten zijn en zou het best – werkmannen kennende – tegen een stootje kunnen. De Brusselse ingenieurs namen daarom al een bedrijf onder de arm om een draagbare behuizing voor hun muurradar te ontwikkele­n. Ze hopen hun uitvinding straks ook te commercial­iseren in een spin-off.

‘Bij de meeste moderne systemen is precies bekend waar welke onderdelen zitten’, zegt professor Johan Stiens, het hoofd van de onderzoeks­groep die de muurradar ontwikkelt. ‘Gebouwen, daarentege­n, zijn heel vaak zwarte dozen, waarbij je alleen kunt gissen wat er zich allemaal tussen de binnen- en buitenschi­l bevindt. Eigenlijk is dat onvoorstel­baar in de 21ste eeuw.’

‘Gebouwen zijn vaak zwarte dozen, waarbij je alleen kunt gissen wat er zich allemaal tussen de binnen- en buitenschi­l bevindt. Dat is onvoorstel­baar in de 21ste eeuw’

Johan Stiens Hoofd onderzoeks­groep

 ?? © ?? Op het domein grazen twee biokoeien.
Kristof Vadino
© Op het domein grazen twee biokoeien. Kristof Vadino
 ?? ?? Felix De Boeck cultiveerd­e tijdens de laatste jaren
Felix De Boeck cultiveerd­e tijdens de laatste jaren
 ?? © ?? van zijn leven de mythe van de diepgelovi­ge schilder-boer. rr
© van zijn leven de mythe van de diepgelovi­ge schilder-boer. rr
 ?? © ?? De moestuin en de kruidentui­n van de gerestaure­erde hoeve.
Kristof Vadino
© De moestuin en de kruidentui­n van de gerestaure­erde hoeve. Kristof Vadino
 ?? © ?? Met de muurradar kun je dwars door muren, plafonds en vloeren kijken.
Bart Dewaele
© Met de muurradar kun je dwars door muren, plafonds en vloeren kijken. Bart Dewaele

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium