De meester is moe
Na honderd dagen oorlog staat het gezondheidssysteem in Oekraïne op instorten. De slinkende capaciteit in het oosten voert de druk op in het westen.
Tijs Vanneste is veel: tattooartiest, zanger bij het duo Van Echelpoel, tv-maker van De Kemping. En dus ook leerkracht. Die nobele stiel heeft hij tien jaar geleden vaarwel gezegd. Maar voor Meneer Vanneste reanimeert hij die carrière: een trimester lang gaat hij lesgeven op twee scholen in de Kempen, zijn geboortegrond. De reden? Als ouder maakt hij zich zorgen. Van leerkrachten die er massaal de brui aan geven tot het dalende niveau van wiskunde bij lagereschoolleerlingen, zoals gisteren nog maar bleek (DS 1 juni): het gaat niet goed met het Vlaamse onderwijs.
Meneer Vanneste wisselt de persoonlijke ervaringen van Vanneste af met getuigenissen van de leraren die hij tegenkwam op zijn tocht langs verschillende Kempische scholen. Op het Heilig Graf in Turnhout, waar hij ooit zelf op de schoolbanken zat, ging hij zijn excuses aanbieden bij zijn voormalige lerares wiskunde voor zijn baldadige gedrag als tiener. Die had zijn taken opgesnord: nul, nul en nog eens nul. Vanneste bleek zo’n slechte leerling die later een goede leerkracht werd. Opnieuw lesgeven, zo bleek uit de eerste twee afleveringen, deed hij met enige reserde ve, maar met een aandoenlijke openheid. ‘Hoe hard moet ik uitkijken met al die woke dingen?’, vroeg hij aan zijn leerlingen. ‘Ik heb nogal een scherpe humor en ik weet niet hoe gevoelig dat ligt bij jullie generatie.’ Was het bijvoorbeeld wel oké dat hij ‘mannekes’ zei, wou hij weten van de m/v/x in de klas. Ze konden het wel hebben.
Aansluiting zoeken bij de leefwereld van jongeren, zoals Vanneste probeerde, is cruciaal om goed te kunnen lesgeven, meende meneer Cels, leerkracht mechanica. Een leerling die eerst niet wist hoe hij zestig door drie moest delen, bleek dat plots wel te kunnen als het over weed ging.
De klachten van de leerkrachten en directeurs uit Meneer Vanneste klonken bekend in oren: dat ze soms meer moeten opvoeden dan lesgeven, dat de administratie er vaak te veel aan is, dat ze amper nog volk vinden om vakken als Frans en wiskunde te geven. In één school hadden vijf klassen al maanden geen godsdienst meer gekregen. Toch werd Meneer Vanneste geen klaagzang van een bende uitgebluste leraars, maar een eerlijk en genuanceerd beeld van hoe het is om vandaag een leerkracht te zijn, weliswaar zonder echt nieuwe inzichten aan te dragen.
Lesgeven is wel plezant, stelde Vanneste vast, maar het systeem maakte hem moe. De digitale platformen die hij onder de knie moest krijgen, de vele mails die hij moest beantwoorden, het geploeter met online lessen tijdens corona: ze deden hem meer dan eens zuchten. Met Meneer Vanneste legt Vanneste de vinger op de wonde: Vlaamse leerkrachten en leerlingen verdienen beter. Ben Weyts, opletten daar op de laatste bank, manneke!
Tijs Vanneste legt de vinger op de wonde: leerkrachten en leerlingen verdienen beter
De balans na honderd dagen oorlog oogt somber. Het Oekraïense gezondheidssysteem kraakt in zijn voegen. Terwijl ziekenhuizen in het westen van het land verzadigd raken, kampen medische centra in het oosten met een personeelstekort. Het grote aantal gevluchte Oekraïners is vooral daar voelbaar. ‘Sommige ziekenhuizen in het oosten moeten het doen met maar een tiende van de oorspronkelijke staf’, zegt Christopher Stokes die in Oekraïne de activiteiten van Artsen Zonder Grenzen coördineert. De patiëntenstroom richting het relatief stabiele westen zwelt daardoor aan. Dat onevenwicht voelt de hulporganisatie. ‘We kunnen gewonde burgers niet meer naar Lviv brengen. We hebben nood aan alternatieve ziekenhuizen in de buurt’, zegt Stokes.
De hulporganisatie werkt inmiddels al twee maanden samen met het Oekraïense gezondheidsministerie en de Oekraïense spoorwegen om patiënten naar het westen te evacueren. De oorlog die nu vooral in het oosten wordt uitgevochten, veroorzaakt dagelijks zo’n honderd doden en vijfhonderd gewonden, zei de Oekraiense president Volodimir Zelenski.
Amputaties
‘De situatie is zorgwekkend’, zegt Stokes. ‘Ik heb al vijfentwintig jaar werkervaring in oorlogsgebieden. Maar de snelheid en intensiteit waarmee dit land wordt vernietigd, is opmerkelijk’, zegt hij. ‘In andere oorlogsgebieden bereik je deze graad van destructie pas na jaren geweld. Hier was het een kwestie van enkele weken.’ Diezelfde intensiteit vertaalt zich ook naar de oorlogsgewonden. ‘Wij zien kinderen die verwond raakten door een aanval toen ze gewoon thuis waren. Sommigen liepen op straat rond, anderen werden op dat moment juist geëvacueerd. We zien wonden die zijn veroorzaakt door wapens die niet bedoeld zijn voor stedelijke gebieden. Veel patiënten moeten een been of een arm laten amputeren’, gaat Stokes verder.
‘De mate van verwoesting van de gebouwen in het noorden rond Kiev en in het oosten rond Charkov laten ook geen ruimte over voor ambiguïteit. De beschietingen en de artillerie houden geen rekening met burgers. Het toont aan dat de Russen niets of niemand sparen’, zegt Stokes. ‘Daarbovenop zijn ziekenhuizen extra hardhandig aangepakt in de steden waar de Russische troepen zijn wegtrokken. Wat zal er nog overblijven van het gezondheidssysteem?’
Ruim 600 geëvacueerden
De eerste medische trein vertrok op 31 maart. Elk traject duurt ongeveer drie dagen. Inmiddels zijn er zo’n 600 patiënten, onder wie oorlogsgewonden en chronisch zieken, geëvacueerd. ‘Al ligt het effectieve aantal hoger’, zegt Stokes. ‘Jongere patiënten worden met familieleden geëvacueerd. Daarnaast hebben we ook bijna tachtig weeskinderen geëvacueerd uit Zaporizja, in het zuidoosten van Oekraïne. We voelden dat de frontlijn aan het verschuiven was.’
De hulporganisatie krijgt nog elke dag verzoeken van andere instellingen om te evacueren naar het westen. ‘Het is heel complex om burgers te verplaatsen’, zegt Stokes. ‘Daarbij kunnen we ook niet naar een gebied gaan om één evacuatie uit te voeren. Momenteel is de stad Severodonetsk, bijvoorbeeld, veel te gevaarlijk voor evacuaties.’
‘We zien wonden die zijn veroorzaakt door wapens die niet bedoeld zijn voor stedelijke gebieden. Veel patiënten verliezen een arm of een been’
Christopher Stokes Artsen Zonder Grenzen