Profwielrennen, dat is af en toe ook: bijverdienen via Zwift
Niet elke coureur heet Wout van Aert of Remco Evenepoel. Ver onder de toplaag vind je in het internationale wielrennen nog een laag: die van de onbekende profs. Lennert Teugels is een van hen. ‘Mijn maten van de universiteit werken tegenwoordig voor Jan De Nul en consorten. Maar dit is plezanter.’
Zijn naam staat netjes tussen die van Remco Evenepoel en Philippe Gilbert. Lennert Teugels (29) is de twaalfde Belg die dit jaar een officiele profkoers won. Het leverde hem in de laatste week van april zelfs een bescheiden hitje op Youtube op. Tik ‘stage 3 Tour of Hellas’ in en u begrijpt waarom: in volle finale zie je een 20-tal renners op de finish afstuiven, Teugels lijkt verloren, tot een tiental renners tegen de vlakte gaat en hij snugger het hele zootje ontwijkt. Een paar honderd meter verder rijdt Teugels juichend over de streep. ‘Slapstick? Geluk? Misschien’, lacht hij. ‘Maar ik zie het anders. Ik heb veel koersen verloren omdat ik te voorzichtig was, dan mag je ook weleens winnen net omdat je zo uitkijkt. Vijftig meter voor die bocht, eentje van meer dan 90 graden, reden ze nog 61,5 kilometer per uur. Zotten.’
Improviseren
De kans is groot dat zijn naam u niets zegt, net zomin als de Ronde van Griekenland. Maar ook dat is internationaal profwielrennen: ver van de schijnwerpers vind je tientallen landgenoten die tegen heel bescheiden voorwaarden voor een ‘continentaal team’ rijden. Koerst Van Aert in de Champions League, dan fietsen zij op het niveau van Virton in 1B, bij ploegen met namen als Minerva, GeofcoDoltcini of, zoals Lennert Teugels, Tarteletto-Isorex.
‘De ploeg heeft een budget van zo’n half miljoen euro, daarmee bereddert ze alles’, zegt Teugels. ‘Als renner betekent dat: een minimumloon, een beperkte omkadering en geregeld improviseren. Toen ik bij Tarteletto begon, had de manager nog een telefoonwinkel in Wetteren en stond al het materiaal samengepropt in zijn garage. Ondertussen hebben wij een volwaardige service course. Maar dan nog wordt elke cent omgedraaid. Als wij naar de Ronde van Griekenland gaan, is dat met één ploegleider, één mecanicien en twee soigneurs voor zeven man.’
Voor de foto poseren met zijn fiets zit er voor Teugels vandaag niet in. ‘Dat bedoel ik met improviseren. In de World Tour heeft elke renner een zestal fietsen. Ik heb er twee en die staan allebei in de vrachtwagen op terugweg van Griekenland. Gevolg: twee dagen geen fiets.’
Prutskoersen
Wie denkt dat die uitstap naar Griekenland een uitzondering is, en Teugels hoofdzakelijk rond de kerktoren toert, vergist zich. Tot nu heeft hij dit seizoen slechts één koersdag in eigen land gereden, hij was al aan de slag in Normandië, Servië en Rwanda. ‘In West-Europa denken wij snel: prutskoersen, slecht georganiseerd ... Niets van. De accommodatie in Rwanda was basic, maar ik had er een bed en heb er nooit honger gehad. Meer moet dat niet zijn. Ik doe dit ook voor het avontuur. Hoeveel World Tour-renners zullen ooit in Rwanda komen? In Taiwan? Wij maken dingen mee die andere renners niet beleven.’
Dat Teugels op het continentale niveau belandde, heeft ermee te maken dat hij pas erg laat begon te koersen. ‘Ik was al zeventien. Mijn vader, mijn moeder, mijn hele familie … niemand had ook maar iets met wielrennen. Ik moest het allemaal zelf uitvogelen. Daar kwam bij dat ik niet de domste van de klas was. Gevolg: vijf jaar unief, geomatica en landmeetkunde, een mix van wiskunde en geografie, zeg maar. Jaren waarin ik amper tijd had om te koersen.’
‘Pas in mijn laatste jaar aan de unief ben ik het weer intensiever gaan doen en mocht ik vanaf augustus zelfs stage lopen bij Veranda’s Willems, toen de ploeg van Van Aert. Mijn eerste wedstrijd was de Druivenkoers, ik werd er dertiende. Dat heeft de doorslag gegeven. Ik mocht dan al 24 zijn: waarom zou ik het niet eens een paar jaar als prof proberen?’
Avontuur
Nochtans zou hij vandaag op zijn 29ste met zijn diploma veel meer kunnen verdienen. ‘Waarschijnlijk wel’, geeft Teugels toe. ‘Landmeter is een knelpuntberoep. Mijn maten van de universiteit werken tegenwoordig voor Jan De Nul en consorten. Die betalen iets anders dan een minimumloon. Maar ik ben niet materialistisch ingesteld. Een grote auto, mooie kleren, chique villa, dat interesseert mij allemaal niet. Zolang ik rondkom, de zon schijnt en ik kan fietsen, ben ik dik content.’
En dus gebeurt dit interview in een huurappartementje in de rand van Aalst. Formaat: mini. Met de vuilnisbak op het terras. ‘Ik heb niet meer nodig’, zegt Teugels, die in de winter als renner bijverdient op Zwift. ‘Elke week een uurtje. Is weer een paar 100 euro erbij’. ‘Mijn oude tweedehandsauto, overgenomen van mijn stiefmoeder, rijdt even goed als een nieuwe. (lacht) Mijn enige probleem is dat er amper een fiets in past. In het begin vroegen mijn ouders weleens: “Lennert, waar steek jij je tijd in? Met zo’n diploma?!” Maar daar zijn ze mee gestopt.’
‘In het begin vroegen mijn ouders weleens: “Lennert, waar steek jij je tijd in? Met zo’n diploma?!” Maar daar zijn ze mee gestopt’