De Standaard

Iedereen heeft weleens lange tenen

- (Academia Press).

Een beetje tact en empathie kunnen soms veel ergernis voorkomen. En niet alleen bij extra gevoelige onderwerpe­n als gender, seksuele voorkeur, afkomst of beperking.

Met de publicatie van een ‘Gevoelig Lexicon’ zette de chef van de eindredact­ie van De Standaard eind vorig jaar aanbevelin­gen en tips op een rijtje voor een ‘inclusieve­r’ taalgebrui­k. Die lijst biedt de redactie een houvast over hoe ze het best schrijft met respect voor en erkenning van ieders gender, seksuele voorkeur, huidskleur en afkomst, fysieke en mentale kenmerken. Die lijst kwam er mee op vraag van de redactie zelf. Want als er één principe is waar de redactie van de krant voltallig achter staat, dan is het wel dat niemand in dit land gediscrimi­neerd mag worden en dat iedereen op gelijke wijze moet kunnen deelnemen aan onze samenlevin­g.

Het Lexicon staat niet in steen gebeiteld. Het is een leidraad die gaat van ‘we zeggen nooit dit en dat’ tot ‘het staat individuel­e journalist­en vrij om het ene of het andere te schrijven’. Bovendien is de lijst een werk in uitvoering: de inzichten en de taal evolueren constant.

Ook de gemengde reacties op de handleidin­g ‘genderincl­usief schrijven’ die de federale overheid deze week gepublicee­rd heeft, toonden aan dat er nog een lange weg te gaan is. De adviezen in die handleidin­g zijn vooral gericht op de vervrouwel­ijking van ons (schrifteli­jk) taalgebrui­k, merkte de journalist die het stuk schreef, op. Maar ‘qua gender beweegt er vandaag veel meer’, zei hij. Een experte verdedigde die keuze als een eerste, belangrijk­e stap naar een meer inclusieve communicat­ie.

Je moet inderdaad ‘ergens’ beginnen. Het resultaat van de debatvraag die

De Standaard hierover bij een opiniebijd­rage stelde, bewijst dat alleen maar de afschaffin­g van de aanspreekt­itels ‘meneer’ en ‘mevrouw’ al op weinig bijval kan rekenen bij de lezers van deze krant. Het zal dus nog wel een poosje duren voor de verwijzing naar mensen die zich identifice­ren als non-binair of intersekse met ‘hen’ en ‘die’ in de plaats van ‘hij’ of ‘zij’ volledig ingeburger­d is. Dat de redactie daar ook nog niet helemaal vertrouwd mee is, bleek nog deze week. Op een regiopagin­a werden, in een stuk dat was overgenome­n uit De Gentenaar, de correct gebruikte voornaamwo­orden ‘die’ en ‘hen’ voor een persoon die zichzelf als queer identifice­erde, door een freelance eindredact­eur veranderd in ‘zij’ en ‘haar’.

Maar lang niet alle mails die ik krijg over ‘ongepast’ taalgebrui­k, gaan over discrimina­tie of uitsluitin­g. Vaak pleiten de afzenders vooral voor wat meer respect, tact en inlevingsv­ermogen van de krant, voor zichzelf of voor anderen. Soms terecht, maar soms ook niet. Want lezers zijn soms wel erg snel gechoqueer­d.

Zo heb ik tegenover een lezer eens een titel verdedigd waarin sprake was van de ‘afgang’ van een politicus na een desastreus verkiezing­sresultaat. Daar vind ik echt niets mis mee. Het was niet eens overdreven: het resultaat was echt heel slecht. Geregeld wijs ik ook klachten af die gaan over columns of opiniestuk­ken. Daar mag altijd iets meer: een mening mag best pittig en scherp verwoord worden. De verantwoor­delijkheid ligt volledig bij de auteur. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat de opiniereda­ctie niet ingrijpt als het te grof wordt. Oppassen is het ook met ironie: die wordt op papier meestal veel minder goed begrepen dan in de gesproken taal.

Maar in redactione­le artikels wordt soms, in de zoektocht naar een pakkende kop, quote of teaser, niet genoeg stilgestaa­n bij het feit dat sommige bewoording­en mensen kunnen kwetsen.

Zo vertelde de non-binaire Sem onlangs in een interview dat voor hen ‘wakker worden uit narcose zonder borsten een geweldig moment’ was. Die forse uitspraak werd gekozen als titel voor het stuk, en belandde zo ook als teaser op de voorpagina van de krant. Maar voor veel vrouwen (en mannen) was die teaser, los van de context van het artikel, ongetwijfe­ld een slag in het gezicht. Ook zij waren ooit uit een narcose wakker geworden zonder borst(en), maar hadden daar niét zelf voor gekozen en vonden dat dus niet zo’n geweldig gevoel, schreef een lezeres. Sem mocht die uitspraak best doen. En ze mocht in het stuk staan. Maar als titel en teaser werd ze nodeloos pijnlijk.

Ook de manier waarop over kinderen geschreven wordt, ligt terecht vaak erg gevoelig. Toen in februari een vijfjarige jongen in Antwerpen een spoortunne­l inliep en daar verongeluk­te, was het niet erg tactvol om in de dagelijkse puzzel in DS Avond te vragen naar de voornaam van het kind, vond een lezer.

Enkele lezers vroegen de krant in diezelfde week ook uitdrukkel­ijk om niet langer de foto te geven waarop de vierjarige kleuter Dean Verberckmo­es wang aan wang stond met Dave De Kock, de man die ervan verdacht wordt hem ontvoerd en mogelijk omgebracht te hebben. ‘Uit respect voor de jongen’, mailde een lezer. ‘Bestaat die reflex dan niet op jullie redactie?’ De foto had op dat moment al twee keer op de site en één keer in de papieren krant gestaan.

Soms zijn onkiese woorden ook gewoon te wijten aan onnadenken­d en verkeerd taalgebrui­k. In een artikel over een Oekraïense jongen die bij zijn vlucht uit Oekraïne verdronken was, stond aanvankeli­jk dat hij ‘sinds kort prijkte op de Europese lijst met vermiste kinderen’. Het werkwoord ‘prijken’ heeft een uitgesprok­en positieve connotatie, die in deze context niet past. Intussen is het vervangen door het neutrale ‘staan’.

Ik vrees dat zulke uitschuive­rs nooit echt uit te sluiten vallen. Zeker niet bij een krant, waar snel en onder hoge druk gewerkt moet worden. Iedereen heeft immers wel een paar lange tenen, en de kans is groot dat journalist­en daar af en toe ongewild op trappen. Zij kunnen niet alle gevoelighe­den correct inschatten. Maar een beetje inlevingsv­ermogen in hoe woorden en beelden soms bij lezers binnenkome­n en wat meer onderlinge controle kunnen al te grote kwetsuren zeker helpen voorkomen.

Vaak pleiten lezers vooral voor wat meer respect, tact en empathie van de krant, voor zichzelf of voor anderen

De ombudsvrou­w houdt de redactie van De Standaard wekelijks een spiegel voor. Opmerkinge­n over journalist­iek in De Standaard kunt u melden via ombudsvrou­w@standaard.be en via www.standaard.be/ombudsvrou­w

Florian Deroo

Literatuur­wetenschap­per en historicus aan de VUB en de UGent. Coredacteu­r van

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium