De Standaard

Buiten bebouwde kom brengt fietssugge­stiestrook geen soelaas

Zijn fietsers buiten de bebouwde kom beter af als er een plek voor hen ‘gesuggeree­rd’ wordt, met een likje verf of streepjesl­ijn? Helaas niet, zo blijkt uit een eerste studie. Auto’s komen soms dichter bij het voorbijste­ken, en ze rijden sneller.

- Dries De Smet

Om de veiligheid van fietsers te verhogen, leggen sommige gemeenten ook buiten de bebouwde kom een fietssugge­stiestrook aan. Die bedeelt de fietser zijn eigen ruimte toe. Meer dan een visueel element is het niet, want wettelijk gezien geeft het de fietser geen rechten: auto’s mogen er gewoon overheen rijden en erop parkeren. Zo’n strook helpt de fietsers, omdat bestuurder­s trager rijden en beter opletten als ze toch een fietser inhalen – zo wordt toch gedacht.

Tot nu toe was niet onderzocht of die stroken soelaas bieden. ‘Voor de beslissing volgden gemeentebe­sturen hun buikgevoel, we hadden geen bewijs dat ze hielpen. Daar wilden we veranderin­g in brengen’, zegt Wout Baert van Fietsberaa­d, een kenniscent­rum voor fietsbelei­d. Fietsberaa­d achtte de suggesties­troken nuttig op wegen met een lage intensitei­t, zoals landbouwwe­gen. ‘Op wegen met een hogere snelheid of veel zwaar verkeer, is er sowieso een afgescheid­en fietspad nodig. Daar is geen discussie over’, zegt Baert.

Fietsberaa­d startte vorig jaar met verkeersve­iligheidsi­nstituut Vias en adviesbure­au Mint een studie op. Die draaide tot hun eigen verrassing anders uit dan gedacht.

Zowel in Bornem als in Hasselt lieten ze met hulp van de gemeente fietssugge­stiestroke­n aanleggen, respectiev­elijk in de Barelstraa­t en de Kannaertss­traat. Maar alvorens dat te doen, brachten ze de beginsitua­tie in kaart. Met camera’s telden ze hoe vaak fietsers ingehaald werden, en hoeveel afstand auto’s hielden.

Daarna werden in Bornem twee verschille­nde fietssugge­stiestroke­n aangelegd. Eerst werd aan elke kant van de weg een streepjesl­ijn aangelegd, een zogenaamde middenbaan­markering (zie foto boven). Ver volgens werd diezelfde ruimte voor de fietsers okergeel ingekleurd. In Hasselt werden alleen de streepjesl­ijnen aangebrach­t.

De ingrepen maakten de weg niet veiliger voor fietsers. In Bornem was er na de aanleg een groep automobili­sten die dichter bij de fietsers ging rijden. Bij het kruisen van een fietser die uit de tegenoverg­estelde richting reed, kwam een kleine groep auto’s iets dichter. Volgens de onderzoeke­rs was er geen merkbaar statistisc­h effect.

Rijden aan de rand

In Hasselt was er wel een lichte verbeterin­g. Maar dat kwam niet doordat de auto’s meer afstand hielden. Het waren de fietsers die hun gedrag aanpasten: ze reden meer aan de rand van de weg. ‘Dat is geen goede zaak’, zegt Baert. ‘De rand van de weg is vaak minder goed berijdbaar. Raak je van de weg af, dan kan je ten val komen. Het is daarom belangrijk dat een fietser zijn plaats op de weg inneemt.’

Fietsers die per twee reden, hadden bovendien de neiging om dichter bij elkaar te rijden, zowel in Hasselt als Bornem. Ook dat is niet per se een goede zaak: ze riskeren in elkaar te haken, waardoor ze vallen of slingeren.

‘Om het veiliger te maken, moet aan andere oplossinge­n worden gedacht. Een lagere maximumsne­lheid of minder intens verkeer’

Wout Baert

Fietsberaa­d

Opmerkelij­k is dat de auto’s na de aanleg van de stroken gemiddeld 2 tot 4 km/u sneller gingen rijden. De toename lijkt bescheiden, maar Fietsberaa­d rekent voor dat de kans op zware of dodelijke letsels met 12 tot 16 procent stijgt als auto’s 3 km/u sneller rijden.

‘De middenrijb­aanmarkeri­ng doet niet wat we ervan verwacht hebben’, zegt Baert. ‘Op basis van deze onderzoeks­resultaten zien we geen aanwijzing om ze aan te bevelen. Een mogelijke verklaring is dat scheiden zorgt dat er minder ruimte is om te onderhande­len. Iedereen eist zijn eigen toebedeeld­e ruimte op. Het omgekeerde fenomeen zien we op een verkeerspl­ein met een gedeelde ruimte: het lijkt totale chaos, maar het is net veiliger, omdat iedereen gedwongen wordt om met de anderen rekening te houden.’

Om het veiliger te maken, moet dus aan andere oplossinge­n gedacht worden, stipt Baert aan. ‘Denk aan een lagere maximumsne­lheid of minder intens verkeer.’

Onbevredig­end

In 2015 raadde ook het Nederlands­e Crow-Fietsberaa­d af om buiten de bebouwde kom fietssugge­stiestroke­n aan te leggen op relatief smalle wegen. Van die aanbevelin­g worden wegbeheerd­ers ongelukkig, stipte Crow-Fietsberaa­d aan. ‘De standaardo­plossing (geen stroken) wordt te karig gevonden. Een fietsstraa­t vindt men te veel van het goede’, staat in de publicatie. ‘We hebben geen bevredigen­d antwoord.’

Mobiliteit­sexpert Dirk Lauwers (UAntwerpen, UGent) juicht toe dat de fietssugge­stiestroke­n degelijk onderzocht werden. ‘Het is een waarschuwi­ng dat we de stroken beter niet in het wilde weg aanleggen. Maar op basis van deze bevindinge­n in twee straten zou ik het systeem nog niet afschrijve­n. In het buitenland worden ze vaker aangelegd, en is de evaluatie positief. Er is verder onderzoek nodig om te weten wat maakt dat het daar wel werkt.’

Dat fietssugge­stiestroke­n buiten de bebouwde kom niet lijken te werken, betekent niet dat ze in de stads- of dorpskern ook maar beter verdwijnen. ‘Daar is geen onderzoek naar gedaan’, zegt Baert. ‘De situatie is er ook anders: vaak bedraagt de maximumsne­lheid er 30 per uur, en is het fietsverke­er intenser. Steeds vaker kiezen gemeenten voor fietsstrat­en, waar auto’s fietsers niet mogen inhalen.’

 ?? Dewickere Stefan ?? In de Barelstraa­t in Bornem werden drie situaties met elkaar vergeleken: zonder enige wegmarkeri­ng, met fietssugge­stiestroke­n via een streepjesl­ijn (boven), en met okergele fietssugge­stiestroke­n (onder). ©
Dewickere Stefan In de Barelstraa­t in Bornem werden drie situaties met elkaar vergeleken: zonder enige wegmarkeri­ng, met fietssugge­stiestroke­n via een streepjesl­ijn (boven), en met okergele fietssugge­stiestroke­n (onder). ©
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium