Opgepompt water hergebruiken? ‘Niemand zou dit doen zonder verplichting’
Het meeste water dat op bouwwerven opgepompt wordt, belandt in de riolering. Om verspilling tegen te gaan, zijn de regels verstrengd. Maar water weer in de grond pompen, is complex en duur.
Een buis waaruit onophoudelijk water komt gespoten, recht het riool in. Pompen aan bouwwerven zijn omwonenden vaak een doorn in het oog. Zowat 90 procent van het water dat op bouwwerven wordt opgepompt, wordt geloosd in de riolering. Zoiets weegt onnodig op het grondwaterpeil en valt moeilijk uit te leggen in tijden van klimaatchaos en een Blue Deal. De regen van de voorbije weken mag ons daarbij niet verblinden: in Vlaanderen worden nog steeds een pak meer lage tot zeer lage standen genoteerd in vergelijking met vorig jaar (26 procent versus 13 procent vorig jaar).
Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) scherpte daarom de regels aan: bij ‘bemaling’ (het wegpompen van grondwater) mag het water niet langer verspild worden, maar moet het opnieuw in de grond geïnjecteerd of hergebruikt worden. Maar de praktijk blijkt een pak minder evident. We gingen kijken hoe het gespecialiseerde bedrijf G. Smeyers uit Zandhoven (deel van de bouwgroep Aertssen) aan ‘retourbemaling’ doet.
Geen druppel te zien
Op een grote werf in Dendermonde rijst een nieuw stadskwartier uit de grond, het toekomstige Hof van Saeys. Om twee ondergrondse niveaus van acht meter diep te kunnen realiseren, moet het grondwater weggepompt worden. In plaats van een eenvoudige buis naar het riooldeksel, worden ondoorlaatbare wanden opgetrokken van meer dan twintig meter diep. Onderaan moeten 22 pompen het water wegpompen. Die zien het daglicht niet: ze komen nooit in contact met de lucht om de oxidatie van het water te voorkomen. Ze versluizen het water naar 22 bovengrondse pompen die het water opnieuw de grond instuwen, langs de andere kant van de wand, hooguit enkele tientallen meters verder.
‘Uiteindelijk gaat steeds hetzelfde water hier in een kringloop rond’, zegt directeur Bert Creve. Het wordt nog complexer: in twee containers zit meetapparatuur waardoor de werkzaamheden ook vanop afstand gemonitord kunnen worden. ‘In een stedelijke omgeving met weinig ruimte is retourbemaling best een huzarenstuk’, vertelt Creve. ‘Hier hebben we gelukkig te maken met een zanderige bodem die goed waterdoorlatend is. Stoot je snel op een kleilaag, dan wordt het een ander verhaal.’
Op de werf in Dendermonde wordt er tot maximaal 100 kubieke meter per uur doorgejaagd. Daar is geen druppel van te zien. Alles zit in een gesloten circuit. Van de 100 kubieke meter gaat er 80 opnieuw de grond in, 20 mag worden geloosd, dat staat zo in de vergunning. Gerekend over het volle anderhalf jaar dat de pompen zullen draaien, zijn dat honderdduizenden kubieke meter grondwater die niet in de
Bert Creve riolering verdwijnen en niet verloren gaan. Extra voordeel is dat het grondwaterpeil stabiel blijft, waardoor het risico op verzakkingen kleiner is.
54 miljoen kubieke meter
De grondwaterspecialist van de VUB, professor Marijke Huysmans, berekende vorig jaar na een analyse van de vergunningen dat er mogelijk 63 miljoen kubieke meter per jaar bemaald werd, waarvan het gros het riool inging. Ze deed die oefening over voor 2021 en komt uit op 54 miljoen kubieke meter. Ook al wordt er wellicht meer aangevraagd dan er werkelijk weggepompt wordt, het zijn aanzienlijke volumes.
Dus werden de regels aangescherpt. Allereerst moeten aannemers het opgepompte water tot een minimum beperken. Wat toch bovengehaald wordt, laten ze bij voorkeur opnieuw infiltreren. Kan dat niet, dan moeten ze naar hergebruik kijken, bijvoorbeeld door het water aan een boer uit de buurt aan te bieden. Is dat geen optie, dan is laten wegvloeien in een nabije waterloop de volgende keuze. Pas als al deze opties onmogelijk blijken, mag er geloosd worden in het riool. Bedrijven moeten ook een erkenning op zak hebben en een vergunning krijgen voor ze de pompen mogen aanzetten. Debietmeters bewaken de activiteiten. Er wordt gecontroleerd en gehandhaafd.
Bert Creve zit al dertig jaar in het vak. ‘Pas de jongste vijf jaar merk ik hoe het denken over onze omgang met water helemaal is omgeslagen.’
‘Pas de jongste vijf jaar merk ik hoe het denken over onze omgang met water is omgeslagen’ Directeur G. Smeyers
Cowboys
‘Vroeger waren er te veel cowboys in de sector’, zegt Jeffrey Beens, directeur bij G. Smeyers. ‘Er werd meer en dieper gepompt dan nodig. Er gingen honderden kuub per uur weg. Dat is allemaal verleden tijd.’ Maar bij wie van goede wil is, doen zich soms wel kafkaiaanse dingen voor. Bert Creve: ‘Op een werf in Knokke willen we het water opnieuw de grond in pompen, maar mogen we niet. Het grondwater is er te zout door de zee en beantwoordt daardoor niet aan de normen voor injectie, het is “te vervuild”. Dus moeten we het lozen. Absurd, toch?’
In een reactie hierop laat het kabinet van minister Demir weten dat er een aanpassing van de reglementering komt, zodat licht vervuild water dat de bodem niet verder beschadigt, toch zou mogen infiltreren. Dat is aan Europa voorgelegd en kan de komende weken goedgekeurd worden.
Daarbij komt, niet onbelangrijk, dat retourbemaling duur is. Het kost algauw vier tot vijf keer meer dan het grondwater lozen. ‘Uiteraard kijken opdrachtgevers tegen die meerkosten op,’ zegt Beens, ‘maar ook zij voelen de maatschappelijke druk en moeten de strengere regels volgen. We moeten daar eerlijk in zijn, zonder een verplichting zou niemand het doen.’