Ieder volk kan ontaarden in wreedheid en barbarij
De gruwel in Oekraïne is niet inherent aan de Russische cultuur, schrijft Ian Buruma. Maar Poetin wil niets liever dan dat we dat denken, zo verzekert hij zich van de steun van de eigen bevolking.
Onlangs verscheen een interessant artikel in The Times Literary Supplement van de hand van de Oekraïense schrijfster Oksana Zaboezjko. Mensen in het Westen, schreef zij, hebben het barbarisme van de Russen onderschat. Te veel westerse lezers hadden de illusie dat grote Russische schrijvers, zoals Fjodor Dostojevski, een humanistische traditie delen met Europese schrijvers. Die lezers zouden volgens haar niet diep genoeg in de Russische ziel hebben gekeken.
Zaboezjko meent dat de Russische literatuur een uiting is van een ‘eeuwenoude cultuur van mensen die alleen onder water adem kunnen halen en daarom een banale haat koesteren jegens mensen met longen in plaats van schubben’. Alleen ‘Dostojevskiïsme’ – een ‘explosie van puur kwaad en lang opgekropte haat en jaloezie’ – kan de Russische inval in Oekraïne verklaren.
Haar analyse heeft een wat ouderwetse bijklank. Ooit was het gebruikelijk om het Derde Rijk te wijten aan een pathologie van de Duitse ziel. De ‘Van Luther naar Hitler’-these was populair. De kiem van het nazisme was al vijfhonderd jaar voor Hitler gelegd. Die grove interpretatie van de Duitse geschiedenis heeft niet veel aanhangers meer.
Zwaardvechtfilms
Dat soort ideeën gold in de jaren 40 met nog meer overtuiging voor Japan. Omdat Japan geen equivalent had voor Hitler of de nazipartij, moest het militarisme in de 20ste eeuw wel worden toegeschreven aan de Japanse cultuur. Duitsland kon zich tenminste weer in de traditie van Goethe en Mozart invoegen. Japan had zoiets niet. Daar heerste de ‘geest van de samoerai’ en het ‘feodalisme’. En die ziektes konden alleen worden genedelen zen door een massale heropvoeding.
Daarom werden symptomen van de vermeende Japanse pathologie, zoals kabuki (Japans traditionele toneel), zwaardvechtfilms, en zelfs afbeeldingen van de heilige berg Fuji, tijdens de Amerikaanse bezetting van Japan verboden. Dat leidde ongetwijfeld tot irritatie, maar de meeste Japanners hadden het kort na de oorlog al zwaar genoeg om zich er erg druk om te maken. Bovendien kwam aan die censuur snel een einde.
Net als in andere democratieën lopen in Japan en Duitsland nu lieden rond die ultranationalistische en zelfs fascistische ideeën aanhangen. Maar dat marginale fenomeen daargelaten, is het moeilijk om nog veel sporen te zien van de samoeraigeest in Japan, of van de nazibarbarij in Duitsland. Beide landen zijn veeleer vredelievend en Duitsland staat meer open voor immigranten en vluchtelingen dan de meeste andere Europese landen.
Betekent dat dat de culturele heropvoeding is gelukt? Of was er altijd al iets mis met de culturele analyse? Ik denk het laatste. Ook nazi’s hielden tenslotte van Goethe en Mozart. En Japanners vielen China en andere van Azië niet binnen omdat ze te veel zwaardvechtfilms hadden gezien. Iedereen met een beetje kennis van de geschiedenis weet dat wreedheid en moorddadige politiek overal, onder alle volkeren, op elk moment kunnen voorkomen. Tijdens de Dertigjarige Oorlog in de 17de eeuw waren de Zweden verantwoordelijk voor de ergste gruwelen.
Wantrouwig en rancuneus
Ook beschaafde mensen kunnen ontaarden in barbarij, als hun angsten en hun donkerste instincten worden aangewakkerd door volksmenners en dictators. Als soldaten door vreemde en vijandige landen trekken, leidt dat vaak tot marteling, massamoord en verkrachting. Soms wordt dat van hogerhand aangemoedigd, om de vijand te terroriseren. En soms komt het door gebrek aan discipline, als de officieren de orde niet meer kunnen bewaren. Japanners en Duitsers weten dat maar al te goed, maar ook Serviërs, Amerikanen, Belgen, Nederlanders, Russen, en nog vele anderen.
Het is een feit dat sommige landen een langere geschiedenis van onderdrukking hebben dan andere. Russen hebben wat dat betreft weinig geluk gehad. Het klopt ook dat de Russischorthodoxe kerk vaak nauw heeft gecollaboreerd met de tirannie, van de tsaren tot Vladimir Poetin. Maar beweren dat het regime van Poetin (of dat van Stalin) een onvermijdelijk resultaat is van de Russische cultuur, komt op hetzelfde neer als de ‘Van Luther naar Hitler’-theorie. Niets is onvermijdelijk. En als er zoiets bestaat als een ‘nationaal karakter’, dan kan dat snel veranderen.
De Russische cultuur de schuld geven van Poetins agressie en de invasie in Oekraïne is ook niet zonder risico. De boycots van Russische sportlui, de weigering om Russische muziek te spelen, foeteren tegen de Russische literatuur, het speelt allemaal in de hand van de dictator.
Geen enkele cultuur is monolithisch, zeker niet de Russische. Veel Russische schrijvers, componisten en schilders putten inspiratie uit de Franse, Duitse en Britse culturen. Ook aan Sint-Petersburg ging de Europese verlichting niet voorbij.
Natuurlijk is er ook de Slavofiele kant van de Russische cultuur, met haar wantrouwige en rancuneuze houding tegenover het Westen. Die houding heeft spirituele en romantische meesterwerken opgeleverd, en is ook een bron van gewelddadige paranoia. Beide kanten van de cultuur komen in de romans van Dostojevski naar voren.
De weigering om Russische muziek te spelen, foeteren tegen de Russische literatuur, het speelt in de hand van de dictator